In het weekend van 18 en 19 juli blokkeerden boeren onaangekondigd verschillende wegen in Bretagne en Normandië.¹ Deze acties zetten zich na het weekend voort. De eerste door de Verkeersinformatiedienst (VID) aangekondigde actie betrof het blokkeren van de A1 tussen Lille en Parijs op woensdag. In de dagen daarna zijn de acties uitgebreid naar België. De boeren gaan de weg op omdat zij van mening zijn dat zij te weinig geld krijgen voor hun landbouwproducten. Een voorbeeld hiervan is het product melk. Doordat het melkquotum is afgeschaft is er meer melk geproduceerd en is de prijs omlaag gegaan. In breder verband wordt gestreefd naar deregulering en meer marktwerking.
De marktpartijen, zoals boeren en supermarkten, moeten inspelen op deze nieuwe situatie. De boeren protesteren tegen deze nieuwe situatie door het blokkeren van de weg wat zorgt voor files en vertraging. Naast particulieren staan vooral de vrachtwagens in de file. Tijdens de stilstand worden vrachtwagens zelfs gesaboteerd en leeggehaald. De geschatte omvang van de hierdoor geleden schade loopt in de miljoenen.²
Brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland heeft naar aanleiding van blokkades in het verleden berekend dat de totale schade voor het Nederlandseberoepsgoederenvervoer per dag plusminus 2,3 miljoen euro bedraagt.³
Eén van de taken en doelstellingen van de Europese Unie (EU) is het realiseren van een interne markt. In dit verband is vooral relevant dat de Unie zich inzet voor de duurzame ontwikkeling van Europa, op basis van een evenwichtige economische groei en van prijsstabiliteit, een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu.⁴ Om deze doelstelling te kunnen bereiken zijn in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Hierna: het VWEU) vier fundamentele vrijheden opgenomen, namelijk het vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. In dit geval zijn het vrije verkeer van goederen en het vrije verkeer van personen relevant.
Het Werkingsverdrag bevat geen definitie van het begrip goederen. Hoewel er aldus discussie mogelijk is vallen stoffelijke voorwerpen onder dit begrip. Het vrije verkeer van goederen mag niet worden belemmerd.⁵ Uit de zaak Spaanse aardbeien⁶ blijkt dat het onderscheppen van vrachtwagens en het vernietigen van de inhoud daarvan een inbreuk oplevert. Uit de zaak Schmidberger⁷ blijkt dat een blokkade van een belangrijke doorvoerroute eveneens een inbreuk oplevert. Is ook de Commissie van oordeel dat het vrij verkeer van goederen wordt belemmerd dan kan zij een beschikking richten aan de betreffende autoriteiten van de lidstaten. In dat geval dienen zowel de Franse als de Belgische autoriteiten “alle noodzakelijke en evenredige maatregelen” te nemen om ervoor te zorgen dat de belemmeringen worden opgeheven en aldus het vrije goederenverkeer wordt gewaarborgd.
Eenieder met de nationaliteit van een EU lidstaat is een zogenoemde burger van de Unie.⁸ De kwalificatie van burger van de Unie levert op dat de betreffende burger het recht heeft om vrij te reizen en te verblijven in de EU tenzij er een in de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan genoemde voorwaarde of beperking van toepassing is.⁹
De geleden schade dient civielrechtelijk verhaald te worden. De Convention Relative au Contrat de Transport International de Marchandises par Route (CMR) biedt aanknopingspunten voor het vaststellen van de aansprakelijkheid van de schade.¹⁰
Franse en Belgische boeren blokkeren de weg uit protest tegen de te lage prijzen voor hun landbouwproducten. Vanuit Europees rechtelijk perspectief verhinderen de boeren met hun wegblokkades echter het Europese vrije verkeer. Hoofdzakelijk het vrije verkeer van goederen is in het geding. Op basis van Verordening nr. 2679/98 kan de Commissie een beschikking richten aan Frankrijk en België. Zowel Frankrijk als België dienen er dan voor te zorgen dat deze belemmeringen worden opgeheven. Het verhalen van de geleden schade valt buiten het instrumentarium van het Europese recht. Deze schade dient civielrechtelijk verhaald te worden. De CMR is van belang voor de vaststelling van de aansprakelijkheid voor de schade. Al met al blijft het streven naar een goed functionerende interne markt.
Anita Bekema
24 jaar, master student ondernemingsrecht
Damsté is een moderne en open organisatie waar we op basis van gelijkwaardigheid met elkaar omgaan. Alle disciplines zijn bij ons vertegenwoordigd, waarbij we zowel de zakelijke markt als de particuliere markt bedienen. Bij Damsté verwachten we kwaliteit, dat je je vakinhoudelijk tot een professional ontwikkelt. En wat we minstens zo belangrijk vinden, is dat je je kunt verplaatsen in je cliënt en dat je een ondernemer kunt bijstaan in zijn manier van denken en doen. Je bent dienstverlenend, maar niet ondergeschikt. Je wordt gezien als een zakenpartner die zich kan en durft uit te spreken. Kortom, het gaat om méér dan alleen de juridische kwaliteiten.
Spreekt onze organisatiecultuur je aan? Neem dan contact met ons op.