Weet de politie zelf wat wel en niet mag?  

Lees verder

Opsporingsbevoegdheden van de politie kunnen diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Het is dan ook van cruciaal belang dat politieagenten hier op een juiste manier mee omgaan. Toch gebeurt dat niet altijd en maakt de politie wel eens een fout. Zo werden er in april van dit jaar vier agenten vervolgd voor het misbruiken van hun bevoegdheden.1 Volgens de Inspectie van Justitie ligt dat aan het onderwijs2: gedateerde examens en docenten die niet gekwalificeerd zijn veroorzaken deels het probleem. Wat moeten zij leren om een opsporingsonderzoek goed uit te voeren?

Het takenpakket van de politie

De politie heeft taken toegekend gekregen in de Politiewet 1993. Hierin staat dat zij zorg moeten dragen voor de handhaving van de rechtsorde en hulp moeten verlenen aan hen die dat behoeven.

Naast handhaving en hulpverlening behoort ook het onderzoek naar strafbare feiten tot het takenpakket van de politie. Hiervoor werkt de politie samen met het Openbaar Ministerie (OM). De Officier van de Justitie leidt het onderzoek en de politie voert het uit.3 Van het zoeken naar sporen tot het horen van getuigen en slachtoffers, het aanhouden van verdachten, het verhoren van verdachten en het opmaken van een proces-verbaal: hun opsporingstaken zijn veelzijdig. Het onderzoek moet gericht zijn op strafrechtelijke afdoening en het OM in staat stellen een beslissing te nemen over de vervolging.4 Bij het uitvoeren van deze verschillende taken, komen ook verschillende bevoegdheden kijken.

De bevoegdheden van de politie

Omdat het gezag over de opsporing voor rekening van het OM komt, vindt ook de toepassing van de opsporingsbevoegdheden plaats onder hun verantwoordelijkheid.5 Voor sommige bevoegdheden heeft de politie geen toestemming nodig van het OM. Voor de bijzondere opsporingsbevoegdheden hebben zij toestemming nodig van de officier van justitie of de rechter-commissaris.

Voordat de bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet mogen worden moet sprake zijn van een ernstig misdrijf. Daarnaast moet er een redelijk vermoeden zijn dat in georganiseerd verband misdrijven worden beraamd die een ernstige inbreuk in de rechtsorde opleveren óf er moeten aanwijzingen van een terroristisch misdrijf zijn.6

“We moeten zélf kunnen optreden, anders zijn straks de Googles en Apples de polities van de toekomst”

Bijzondere opsporingsbevoegdheden uitgelicht

Wat zijn die bijzondere opsporingsbevoegdheden dan? Om te beginnen kan de politie iemand stelselmatig volgen. Ook wel observatie genoemd. De inzet van een verborgen camera is hierbij een veelgebruikt middel.

Door te infiltreren kan de politie undercover bewijs verzamelen. Het team wat hiervoor ingezet wordt, draagt de naam ‘werken onder dekmantel’ (WOD). Momenteel is de politie druk bezig de WOD toekomstbestendiger te maken. 7

Verder kan de politie overgaan tot een pseudokoop. De aanschaf van illegale voorwerpen levert in zo’n geval bewijsmateriaal op.

Van het lezen van sms-berichten tot het bekijken van sociale media-accounts of het doorzoeken van de zoekgeschiedenis op een computer: met stelselmatige inwinning van informatie kan de politie informatie inwinnen over de verdachte. Daarbij mogen zij een besloten plaats betreden. En soms kan het zinvol zijn een technisch hulpmiddel te plaatsen, zoals microfoons, camera’s of GPS-software.

De wettelijke grondslag voor bevoegdheden

In de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Wet BOB) zijn al deze mogelijkheden wettelijk vastgelegd.8 De wettelijke grondslag is van groot belang omdat deze opsporingsmethoden een inbreuk op het recht van privacy kunnen maken.

De opsporingsbevoegdheden in deze wet zijn zeker niet allesomvattend. Zo zijn er opsporingsbevoegdheden die gebaseerd kunnen zijn op de algemene taakstelling uit de Politiewet en het wetboek van Strafvordering. Uit de jurisprudentie blijkt dat deze opsporingsbevoegdheden slechts beperkte inbreuk op de privacy mogen maken, maar feit blijft dat er ruimte is voor eigen interpretatie.9

In 2005 is een toevoeging gedaan door middel van de Wet bevoegdheden vorderen gegevens. Deze wet geeft de politie de bevoegdheid om gegevens van de verdachte op te vragen bij bedrijven of instellingen. Met de Wet computercriminaliteit III heeft de politie de bevoegdheid tot het binnendringen van een computer. En in het kader van haar handhavingstaken gebruikt de politie haar bevoegdheden uit de Politiewet.

Volgens korpschef Erik Akerboom is het hard nodig om de wetgeving rondom opsporingsbevoegdheden toekomstbestendig te maken. “De politie staat niet boven de wet. Maar met goede wetgeving kan zij een vuist maken bij moderne problemen”, aldus Akerboom. “We moeten zélf kunnen optreden, anders zijn straks de Googles en Apples de polities van de toekomst.”10

Is de politie zelf op de hoogte van haar bevoegdheden? 

De Inspectie van Justitie en Veiligheid waarschuwt in een onderzoek uit 2014 voor de gevolgen van gebrek aan kennis bij de politie. Uit het onderzoek blijkt dat slechts 69 procent van de politieagenten vragen over hun bevoegdheden correct wist te beantwoorden. Een gebrek aan kennis is een groot probleem, omdat onrechtmatig verkregen bewijs in het zwaarste geval kan leiden tot vrijspraak van de verdachte.11

Hoe nu verder?

Het gebrek aan kennis bij de politie wordt deels ingeperkt door nieuwe wetgeving. Als de kaders waarbinnen politieagenten mogen opereren duidelijker zijn, is de kans op onrechtmatig gebruik van de bevoegdheden kleiner. Desondanks blijft het opschroeven van kennis binnen politieteams essentieel.

Fiona Thelen 

Voetnoten

https://nos.nl/artikel/2424922-om-vervolgt-vier-limburgse-agenten-voor-misbruik-van-gezag-en-bevoegdheden.

2 Inspectie Justitie en Veiligheid: ‘Jaarbeeld politieonderwijs’.

3 Artikel 132a Strafvordering.

4 Artikel 132a Strafvordering.

5 Artikel 132a Strafvordering.

6 Kamerstukken II 1996/97, 25403, 3 p. 22.

7 Brief van de minister van Justitie en Veiligheid 27 juli 2022, 29628-1121.

8 Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden.

9  HR 19 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0328, NJ 1996/249 (Zwolsman), HR 20 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BF5603 07/11672 (warmtebeeldkijker).

10 Oppertuun 12 september 2018, nr 3.

11  Inspectie Justitie en Veiligheid: ‘Parate kennis bevoegdheden politie’ (2014), p. 13.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan