De verschuiving naar cybercriminaliteit: het vergaren van bewijs in een gedigitaliseerde wereld

Lees verder

De afgelopen jaren is er veel te lezen in het nieuws over criminaliteit met een digitale component. Met de opkomst van digitale criminaliteit zijn de gevallen die je kan rekenen tot de ‘klassieke’ vormen van criminaliteit geleidelijk gedaald.1 Digitale sporen kunnen essentiële informatie opleveren. Zeker in een tijd waarin mensen vrijwillig een indrukwekkende hoeveelheid informatie over zichzelf prijsgeven via het internet, waar online drugshandel op publiekelijk toegankelijke websites plaatsvindt en waar fraude wordt gepleegd in de vorm van phishing e-mails. Het gebruik van digitale opsporingsmethoden is dus noodzakelijk voor het vergaren van bewijs in cybercrime. Maar wat houden deze opsporingsmethoden in? En wat is de juridische basis op grond waarvan ze worden toegepast en zijn hier bepaalde voorwaarden aan verbonden?

Cybercriminaliteit

Alvorens in te gaan op de digitale opsporingsmethoden die de autoriteiten hebben, zal kort aandacht worden besteed aan cybercriminaliteit in het algemeen en de definitie. Er blijkt namelijk uit de literatuur dat er uiteenlopende definities zijn en er geen overeenstemming bestaat over de delicten die onder cybercriminaliteit vallen.2 Daarnaast wordt het begrip ‘cybercrime’ vaak vervangen door termen als ‘computercriminaliteit’ of ‘online criminaliteit’. De definitie van cybercriminaliteit is kort gezegd tweeledig en het onderscheid wordt gemaakt in de rol die ICT speelt bij de criminele handeling. Het betreft enerzijds misdaden die gepleegd worden met een ICT-middel, en waarbij ICT ook het doelwit is van de criminaliteit. Dit wordt ook wel cybercriminaliteit in enge zin genoemd. Te denken valt aan het inbreken op een computer en kopiëren van informatie, het verspreiden van virussen of DDoS- aanvallen. Anderzijds gaat het om gedigitaliseerde criminaliteit, waarbij klassieke delicten via een ICT-middel gepleegd worden. Dit wordt ook wel cybercriminaliteit in ruime zin genoemd. Hierbij kan gedacht worden aan iemand die een product verkoopt op internet en vervolgens het product niet levert aan de koper, ook wel internetfraude of een ander voorbeeld: online drugshandel.3 Criminelen verleggen de laatste jaren hun werkterrein van de fysieke wereld naar het internet. De politie meldt dat cybercriminaliteit jaarlijks met zo’n 25 procent toeneemt.4 Dit betekent dat de politie zich meer moet richten op digitale sporen en andere opsporingsmethoden moet toepassen dan bij klassieke delicten.

Digitale opsporingsmethoden 

De politie en het Openbaar Ministerie moeten dus steeds meer opereren in een digitale context. Om de technische ontwikkelingen en digitalisering bij te blijven en proberen criminaliteit voor te zijn, ontwikkelen opsporingsmethoden zich ook verder. Naast de traditionele vormen van opsporing, welke eerder in deze editie aan bod zijn gekomen, wordt er daarom aandacht besteed aan verschillende digitale opsporingsmethoden.

Hacken
De noodzaak van hacken als opsporingsmethode komt voort uit het feit dat het door anonimiseren en het gebruik van verschillende wifi-netwerken en encryptie steeds lastiger wordt om verdachten te identificeren en te lokaliseren. Gebruikers van het internet kunnen namelijk gebruik maken van verschillende anonimiseringstechnieken, zoals Tor en proxy- en VPN-diensten, om het IP-adres onherkenbaar te maken.5 Op 1 maart 2019 is de Wet Computercriminaliteit III in werking getreden. Door deze wet hebben het Openbaar Ministerie en de politie meer bevoegdheden gekregen om cybercriminaliteit aan te pakken. De bevoegdheid om te mogen hacken, officieel heet het ‘toegang verschaffen op afstand tot een geautomatiseerd werk’, wordt geregeld in artikel 126nba Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Oerlemans noemt dit artikel ook wel een ‘paraplubevoegdheid’ voor hacken als opsporingsmethode.6 Door middel van hacken kan rechtstreeks toegang worden verschaft tot de computer waar de verdachte gebruik van maakt. Vervolgens kunnen er andere opsporingsmethoden plaatsvinden op die computer. Voordat de bevoegdheid ingezet mag worden, moeten de officier van justitie, rechter-commissaris en de Centrale Toetsingscommissie eerst een afweging maken of het hacken proportioneel en subsidiair is. Daarnaast mag deze bijzondere opsporingsmethode alleen ingezet worden in de opsporing naar misdrijven in de zin van artikel 67 Sv, welke de rechtsorde dusdanig schaden.7

“Digitale sporen kunnen essentiële informatie opleveren”

Vergaren van online gegevens
Bij deze opsporingsmethode gaat het om het vergaren van publiekelijk toegankelijke online gegevens. Hierdoor kan bijvoorbeeld informatie worden vergaard aan de hand van de echte naam of een schuilnaam van een verdachte. Publiekelijk toegankelijke online gegevens zijn gegevens die voor eenieder via internet toegankelijk zijn. Deze term komt uit artikel 32 sub a van het Cybercrimeverdrag. Het vergaren kan handmatig gebeuren door opsporingsambtenaren aan de hand van computers en internet. Hierbij kan gedacht worden aan het invoeren van zoektermen op Google, maar ook aan het zoeken binnen online discussieforums, telefoongidsen of sociale media. In de opsporingsfase zal de naam van de verdachte veelal even worden nagetrokken op het internet.8

Het vergaren van online gegevens kan ook aan de hand van het ‘dark web’. Van deze gegevens zijn de IP-adressen van de servers verborgen en deze diensten zijn in beginsel slechts bereikbaar via speciale servers en software. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld Tor, ofwel ‘The Onion Routing’. Dit systeem maakt op anonieme en versleutelde wijze gebruik van het internet door het internetverkeer door tenminste twee servers te leiden, ook wel de ‘relays’. De relays weten alleen van het laatste relay waar het netwerkverkeer vandaan komt. De juridische basis voor deze opsporingsmethode is gelegen in artikel 3 Politiewet in het geval de opsporingsambtenaren, door op het internet rond te kijken, informatie downloaden van verschillende bronnen en dit opslaan in hun politiesysteem. Opsporingsautoriteiten zijn alleen bevoegd op grond van artikel 3 Politiewet als het een niet-disproportionele inbreuk op de grondrechten van burgers betreft en de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing niet in gevaar komt. Het handmatig vergaren van informatie wordt bovendien beperkt in de Wet politiegegevens tot ‘niet meer dan een noodzakelijke hoeveelheid’. Daarnaast moet er een afweging worden gemaakt of het verzamelen van de gegevens noodzakelijk is.9

Naast het handmatig vergaren van informatie is er ook de mogelijkheid tot automatisch vergaren van online gegevens door het gebruik van geautomatiseerde systemen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van software in de vorm van crawlers en spiders. Op basis van zoektermen of afbeeldingen zoeken deze automatisch naar bruikbare informatie. Deze opsporingsmethode wordt ook gebaseerd op de algemene taakstelling van artikel 3 Politiewet en de Wet politiegegevens is eveneens van toepassing.

Inbeslagname en onderzoek van gegevens in computers
Er kan bewijsmateriaal tegen een verdachte worden verzameld tijdens bijvoorbeeld een huiszoeking. Computers kunnen het voorwerp ter inbeslagname zijn wanneer zij dienen als middel om de waarheid aan het licht te brengen. Maar naast tastbare zaken kunnen ook elektronische gegevens in beslag genomen worden. In artikel 125i Sv staat opgenomen dat de rechter-commissaris het bevel kan geven dat hem toegang wordt verschaft tot gegevens op een geautomatiseerd werk, of dat hiervan een kopie wordt gemaakt voor nadere analyse en onderzoek.10

Online undercover
Bij deze opsporingsmethoden gaat een opsporingsambtenaar onder dekmantel informatie verzamelen op het internet. Er zijn verschillende methoden van online undercover opsporing. Te denken valt aan de online pseudokoop, waarbij een undercoveragent doet alsof hij een illegaal via het internet aangeboden goed of dienst wil kopen. Deze methode wordt ingezet bij illegale drugshandel via online forums of de verkoop van gestolen gegevens en is te vinden in artikel 126i Sv. Daarnaast is er op grond van artikel 126j Sv ook de methode van online undercover interacties op bijvoorbeeld sociale media. Door bijvoorbeeld te chatten op Facebook of iemand toe te voegen als vriend kan belangrijke informatie worden verzameld. Als laatste is er nog de mogelijkheid van online infiltratieoperaties, te vinden in artikel 126h Sv. Deze methode onderscheidt zich doordat opsporingsambtenaren strafbare feiten mogen plegen om de integriteit van de opsporing te bewaren en hun dekmantel te behouden. Het is bedoeld om het vertrouwen te kunnen winnen van de criminelen. De bevoegdheden voor opsporingsambtenaren zijn te vinden in de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden. Bij alle methoden geldt de voorwaarde dat een bevel van de officier van justitie vereist is en voor de pseudokoop en infiltratie moet het bovendien gaan om misdrijven in de zin van artikel 67 Sv.11

Nieuw wetboek van Strafvordering 

Er zijn kortom verschillende mogelijkheden voor de politie om cybercriminelen op te sporen. In de afgelopen jaren zijn er steeds meer digitale opsporingsmethoden bijgekomen in het Wetboek van Strafvordering. Deze is echter verouderd en daardoor niet optimaal toegesneden op de digitalisering in het strafrecht en de bestrijding van nieuwe vormen van misdaad, zoals cybercriminaliteit. Door de vele wijzigingen en toevoegingen staan er tussen artikel 126 Sv en artikel 127 Sv nog ongeveer negentig andere artikelen met aanvullingen. Daarom is er een Commissie Implementatie nieuw Wetboek van Strafvordering ingesteld die zich bezig houdt met de modernisering van het wetboek. Deze zal techniekonafhankelijk worden. Hierdoor kan de strafrechtketen beter inspelen op de vele technologische ontwikkelingen in een samenleving die steeds verder digitaliseert.12

Ilona Kuipers 

Voetnoten

1 Centraal Bureau voor de Statistiek, ‘Minder traditionele criminaliteit, meer online criminaliteit’, 1 maart 2022, geraadpleegd op https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/09/minder-traditionele-criminaliteit-meer-online-criminaliteit. 

2  Cuyper & Weijters,  2016, ‘Cybercrime in cijfers’, Den Haag: WODC. Memorandum 2016-1.

3 Lankhaar, e.a. 2021 ‘Opsporen, vervolgen en tegenhouden van cybercriminaliteit’, Den Haag: WODC. Cahier 2021-23.

4 Politie, ‘Investeer https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/09/minder-traditionele-criminaliteit-meer-online-criminaliteit. in aanpak cybercrime’, 15 april 2021, geraadpleegd op https://www.politie.nl/nieuws/2021/april/15/investeer-in-aanpak-cybercrime.html.

5  Blom, in: T&C Strafvordering, commentaar op artikel 125nba Sv (online, laatst bijgewerkt op 1 juli 2022).

6 Oerlemans, 2017, Normering van digitale opsporingsmethoden.

7 Kamerstukken II 2015/16, 34 372, nr. 3 (MvT).

8  Koops & Oerlemans, 2019, Strafrecht en ICT, SDU.

9  Oerlemans, 2017, Normering van digitale opsporingsmethoden.

10  Oerlemans, 2017, Normering van digitale opsporingsmethoden.

11  Koops & Oerlemans, 2019, p. 194.

12 Factsheet Commissie Implementatie nieuw Wetboek van Strafvordering.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan