Nederland wordt in verschillende onderzoeken aangewezen als de belangrijkste Europese logistieke schakel voor grensoverschrijdende drugshandel.1 Niet alleen zijn wij een productieland van cannabis en synthetische drugs, maar ook grote partijen cocaïne komen via de Nederlandse havens binnen. Daarvan wordt het grootste gedeelte geëxporteerd of doorgevoerd. Jarenlang is hier door de overheid weinig aandacht aan besteed, waardoor de drugshandel door de relatieve stilte vrijwel ongehinderd door kon groeien en er nieuwe spelers ontstonden op de drugsmarkt.2 Sinds 2019 wordt er door de overheid meer aandacht besteed aan de aanpak van het drugsprobleem, maar hoe groot is het drugsprobleem in Nederland daadwerkelijk en kunnen wij worden gezien als een narcostaat?
Definitie narcostaat
Er zijn verscheidene manieren om het begrip narcostaat te definiëren. De taalkundige definitie is “een staat waar grootschalige productie van en/of handel in narcotica plaatsvindt”.3 Er bestaan ook andere definities die in de literatuur worden gebruikt. Narcostaat kan ook worden aangeduid als een staat waar drugshandel en -productie een directe relatie heeft met of invloed heeft op de politieke instituties.4 Het begrip narcostaat wordt in de context vaak gevolgd door een verwijzing naar voorbeelden van landen zoals Mexico of Colombia. Volgens Brinkhoff dekken deze definities echter niet de praktijk en moet het begrip narcostaat drie componenten omvatten: “een narcostaat is een staat waarin 1) grootschalige productie van en/of handel in dan wel doorvoer van narcotica plaatsvindt 2) die gepaard gaat met nietsontziend (onderling) geweld en 3) leidt tot een corrumperende vermenging van boven- en onderwereld.”
Situatie in Nederland
Nederland vervult een tweeledige rol waarin zij enerzijds een belangrijk productieland is van synthetische drugs en anderzijds fungeert als centraal distributiesysteem.6 Het Hit and Run Cargo-team (HARC) is een samenwerkingsverband van Douane, FIOD, Zeehavenpolitie en het Openbaar Ministerie in Rotterdam. Zij houdt zich bezig met de opsporing en vervolging van grote ondermijningsonderzoeken in en rondom de Rotterdamse haven. Het team is opgericht om de drugssmokkel in Rotterdam tegen te gaan en de cijfers liegen er niet om. In 2021 heeft het HARC in totaal 72.808 kilo cocaïne onderschept en in 2022 was dit 46.789 kilo.7 Ondertussen lijken ook de gewelddadige incidenten binnen de drugswereld elkaar in hoog tempo op te volgen.8
Opvattingen in de literatuur
Naast een noodzakelijke harde aanpak van de drugscriminaliteit, moet Nederland ook geleidelijk toe naar legalisering van soft- en harddrugs. Maar dan wel in samenspraak en overleg met de omringende landen. Tot die conclusie komt criminoloog en antropoloog Hans Werdmölder in zijn boek ‘Nederland Narcostaat, na 50 jaar drugshandel en talloze liquidaties’. Over de vraag of Nederland een narcostaat is, schrijft hij het volgende: “De facto is Nederland een narcostaat. Dat is anders dan een ‘de jure’ narcostaat, want dan is er een sturende hand van de overheid in het voorzien van de drugsproductie.”9
Brinkhoff schrijft over de paradox van Nederland dat op het eerste oog niet de uitstraling heeft van een narcostaat en het tegelijkertijd wel is. Door zijn eigen bedachte definitie met de drie componenten toe te passen op de situatie in Nederland, komt hij tot de conclusie dat er sprake is van een narcostaat 2.0. De voorbeelden van Nederland als productie- en distributieland van synthetische drugs en doorvoerland van cocaïne rechtvaardigen naar zijn mening dat er is voldaan aan de eerste component. Het nietsontziende geweld dat hiermee gepaard gaat bevestigt de tweede component. Hij noemt hierbij als (bekende) voorbeelden de moord op de broer van de kroongetuige uit de Marengo-zaak in 2018, de liquidatie van strafadvocaat Derk Wiersum in 2019 en de moordaanslag op Peter R. de Vries in 2021. Over de derde component, het feit dat in een narcostaat de grootschalige productie en distributie van narcotica tot gevolg heeft dat de georganiseerde criminaliteit de legale wereld corrumpeert, schrijft Brinkhoff dat dit minder aantoonbaar is. Toch kan Nederland volgens hem bestempeld worden als een narcostaat en dit zou ertoe leiden dat op specifieke en strengere wijze kan worden opgetreden.10
Van Toor is het hier niet mee eens en laat zich in zijn artikel kritisch uit over de opvattingen van Brinkhoff. Dit begint bij het feit dat hij vindt dat de definitie niet aansluit bij hetgeen hierover in de internationale literatuur is geschreven. Bovendien is Nederland een kleine partij te noemen als gekeken wordt naar de wereldwijde inbeslagname van drugs. Slechts met betrekking tot de productie van ecstasy is Nederland wereldleider en dus een grote partij. Volgens van Toor is het vooral van evident belang te onderzoeken op welke wijze drugscriminaliteit gebeurt om vervolgens te beoordelen of de huidige opsporings- en vervolgingsmethoden adequaat zijn. Een duidelijkere definitie van het begrip narcostaat en bestempelen van Nederland als narcostaat zullen niet helpen bij het oplossen van het probleem.11
In de literatuur wordt kortom verschillend gedacht over de vraag of Nederland een narcostaat is. Duidelijk is wel dat de huidige schemerzone van het Nederlands drugsbeleid onhoudbaar is geworden. Ondanks dat de overheidsaanpak is verbeterd in de afgelopen jaren, zullen er oplossingen moeten komen voor in de toekomst.
‘In 2021 heeft het HARC in totaal 72.808 kilo cocaïne onderschept en in 2022 was dit 46.789 kilo.’
Ilona Kuipers