Mr. Winnie Sorgdrager kan terugzien op een veelzijdige carrière, die ze op 18 juni 2018 bekroond zag met de benoeming tot Minister van Staat. Ze was onder andere Minister van Justitie en werkte jarenlang bij het Openbaar Ministerie (hierna: OM). Met mijn vragen over het vrouwenquotum en het werken als vrouw aan de top was ik bij haar aan het juiste adres!
Hoe zag uw loopbaan eruit?
Dat is een heel verhaal. Ik ben na mijn rechtenstudie in Groningen begonnen als ambtenaar van de studievoorlichting bij de toenmalige Technische Hogeschool Twente (nu: de Universiteit Twente). Dat was nadat ik mijn bestuursjaar bij de JFV had afgerond. Daarna ben ik griffier van de hogeschoolraad geworden (nu: de Universiteitsraad), dit heb ik een jaar of zes gedaan. Vervolgens ben ik bij het OM komen werken als Officier van Justitie (hierna: OvJ). Hier heb ik bijna alle rangen doorlopen tot uiteindelijk Procureur-Generaal (hierna: P-G) in Den Haag. Daarna werd ik minister. Iets totaal anders was mijn daarop volgende voorzitterschap van de Raad van Cultuur, voor mij wel een soort droombaan. Dit heb ik zes jaar gedaan. Ten slotte ben ik lid van de Raad van State geworden.
U bent als Minister van Justitie werkzaam geweest, was dat als een bewuste stap naar een topbaan?
Nee, hier ben ik eigenlijk min of meer ingerold. In 1994 was het OM enorm in opspraak en ik was de woordvoerder van het OM. Bovendien kwam ik veel in het nieuws omdat ik voorzitter was van alle OvJ ’s die zich bezighielden met milieu en economische strafzaken. Er was een enorm gedoe over de vangstquota. Dat leidde ertoe dat ik Minister van Justitie werd.
Wat was uw hoogtepunt in uw carrière?
Dat is moeilijk kiezen. Ik heb een ontzettend mooie tijd gehad als OvJ. Dat was namelijk in de tijd dat er weinig geprotocolleerd werd, dus je had veel vrijheid.
Toentertijd kreeg iedereen ook nog brede portefeuilles. Dit staat zeker wel op het lijstje met hoogtepunten. Dit heb ik zes jaar mogen doen. Het ministerschap had natuurlijk zijn pieken en dalen, maar wat ik hier erg interessant vond, was dat ik erachter kwam hoe het eraan toe ging bij de Europese Unie. Ik had daar vaak overleg en ik vond dit ook heel bijzonder. Hierdoor begrijp ik beter hoe het er nu aan toegaat. Wat ik zeker niet mag vergeten te noemen is mijn tijd bij de Raad van State. Ik kijk al met al met een positieve blik terug op mijn carrière. Ook ik heb natuurlijk minder leuke dingen meegemaakt, maar hier leren we van en worden we sterker door. Als het een keer tegen zit, dan moet je daar gewoon doorheen.
“Als het een keer tegen zit, dan moet je daar gewoon doorheen”.
Hoe heeft u het ervaren om als vrouw in een mannenwereld werkzaam te zijn?
Dat heb ik nooit een probleem gevonden. Ik heb ook nooit nadelen gemerkt in de praktijk. Er zijn natuurlijk wel een aantal anekdotes. Zo was er bijvoorbeeld een moment dat er een jaarverslag moest komen met daarin een foto. De fotograaf zei vervolgens dat alle Procureurs-Generaal links moesten gaan staan. Mijn vijf collega’s en ik gingen dus naar links, toen keek de fotograaf mij aan en zei hij vervolgens: “Alleen de Procureurs-Generaal”.
Is er in uw tijd als ambtenaar voor D66 ook weleens gesproken over het ontwerp van een vrouwenquotum?
Nee, dit speelde toen nog niet. Het is echt ontzettend snel gegaan bij het OM. Toen ik begon waren er nog maar heel weinig vrouwen. Twintig jaar later waren het er veel meer.
“Als je in een bedrijf niet begint met vrouwen aanstellen, komen ze ook niet aan de top. Je moet er dus gewoon voor zorgen dat je personeelsbestand divers is”.
Wat vindt u van het vrouwenquotum? Zorgt een wettelijke verplichting voor de gewenste evenwichtige verhouding of is daar meer voor nodig?
Vroeger was ik een tegenstander van het vrouwenquotum. Ik ben zelf vaak de enige vrouw geweest in mijn werkveld. Ik heb dan ook nooit geweten of ik ben aangesteld vanwege het feit dat ik een vrouw ben of niet. Dat vertelt men er natuurlijk niet bij. Ik werd op een gegeven moment Advocaat-Generaal in Arnhem. Ik was de eerste én enige vrouw daar. In die tijd waren er nog maar heel weinig vrouwelijke Advocaten-Generaal. Het is een gewild plekje voor vele mensen en zo hoorde ik dan ook regelmatig dat ik die plek enkel en alleen had gekregen om het feit dat ik een vrouw was. Toen ik op mijn 43ste de eerste vrouwelijke Procureur-Generaal werd, werd aan de desbetreffende minister die mij had benoemd, gevraagd of ze per se een vrouw wilde benoemen. Zij antwoordde toen met: ‘Nee ik houd van innovatief beleid’. Dit alles maakte overigens wel dat ik heel erg de behoefte had om hen te bewijzen dat ik dit wel kon, het gaf mij veel motivatie. Het is alleen wel heel fijn als je niet de enige vrouw bent. Echter, het schiet absoluut niet op met het aantal vrouwen in de hogere sectoren. Dus van een tegenstander van het quotum ben ik wel naar een gematigd voorstander
“Als bedrijven zeggen dat ze geen vrouwen kunnen vinden, moeten ze maar wat beter gaan zoeken”.
gegaan. Er moet maar eens druk op komen te staan, anders zie ik het niet gebeuren.
Het vrouwenquotum geldt nu alleen voor de beursgenoteerde vennootschappen, vindt u dat deze regeling breder getrokken moet worden en ook van toepassing moet zijn op grote ondernemingen?
Ja natuurlijk. Bedrijven zoeken altijd in de bekende kringen en komen vervolgens aan met een excuus dat ze geen vrouwen kunnen vinden, maar dan moeten ze maar wat beter gaan zoeken.
Nu geldt de 30% alleen voor de RvC, vindt u dat dit ook moet gaan gelden voor de Raad van Bestuur?
Ja, dat vind ik ook. Als je in een bedrijf niet begint met vrouwen aanstellen, komen ze ook niet aan de top. Je moet er gewoon voor zorgen dat je personeelsbestand divers is. En dan kunnen ze vervolgens gaan kijken naar de bezetting van vrouwen in de hogere functies.
Roos Postma