Een maandelijks inkomen voor iedereen in Nederland, hoog genoeg om van te leven en zonder voorwaarden. Dit klinkt te mooi om waar te zijn. Toch wakkert de discussie over dit onderwerp weer opnieuw aan vanwege de corona-crisis.1 De overheid is immers begonnen met het geven van ‘gratis geld’ aan ondernemers om deze crisis door te komen.2 Dit heeft veel weg van een basisinkomen. Daarnaast speelt ook de toeslagenaffaire een rol. De fouten begaan in dit schandaal hebben laten zien dat we wellicht een eenvoudigere variant van sociale zekerheid zouden kunnen gebruiken: een basisinkomen voor elke Nederlander.3
Er zijn vier pijlers die het basisinkomen kenmerken: het is universeel, individueel, onconditioneel en het is hoog genoeg om van te kunnen leven.4 Om te beginnen is het basisinkomen universeel. Dit betekent dat iedere volwassene in een land het ontvangt. Arbeid blijft lonen. Daarnaast is het basisinkomen individueel. Het wordt per persoon uitgekeerd, niet per huishouden – dit zorgt voor meer vrijheid per persoon. Het basisinkomen is ook onconditioneel: het wordt zonder voorwaarden uitgekeerd. Hierin wijkt het sterk af van al bestaande uitkeringen. Tot slot is het bedrag dat wordt uitgekeerd hoog genoeg om van te kunnen leven.
Het Mincome-project was veelbelovend
In 1974 heeft ‘s werelds eerste grote experiment met het basisinkomen plaatsgevonden: project Mincome, in Canada.5 Hiervoor werd maar liefst 83 miljoen dollar uitgetrokken, waarbij 1.000 gezinnen maandelijks een cheque ontvingen. Voor één gezin van vier personen ging het om ongeveer 1.700 dollar per maand – zonder voorwaarden. Destijds vreesde de Canadese regering dat inwoners zouden stoppen met werken en tot gezinsuitbreiding zouden overgaan om dit inkomen verder te vergroten, maar niets was minder waar: het tegenovergestelde gebeurde.6
Het geboortecijfer daalde, jongeren trouwden later en hun schoolprestaties verbeterden. Het totaal aantal arbeidsuren daalde minimaal; met 1% bij mannen en 8% bij vrouwen. Het basisinkomen werd door vrouwen met name gebruikt voor extra zwangerschapsverlof en mantelzorg. Maar de grootste ontdekking? Het ziekenhuisbezoek nam met maar liefst 8,5% af.
Een immense bezuiniging. Ook daalden het huiselijk geweld en de psychische problemen. Toch werd het project stopgezet: de nieuwe regering in Canada vond het te kostbaar.7
Het Alaska Permanent Fund: positief!
Sinds 1982 ontvangt iedere inwoner van Alaska (één van de 50 staten van de VS) jaarlijks een bedrag aan dividend.8 Alaska is het enige land waar momenteel een soort basisinkomen wordt verstrekt. Het dividend is afkomstig van de winst die de staat haalt uit de in Alaska gewonnen grondstoffen: olie en aardgas. De afgelopen vijf jaar bedroeg dit gemiddeld 1.264 dollar per inwoner. De enige voorwaarden die werden gesteld waren het Amerikaans burgerschap, één jaar woonachtig zijn in Alaska en niet in het bezit zijn van een strafblad. Het gevolg? Parttime werken is weliswaar met 17% toegenomen, maar het dividend heeft geen invloed gehad op de
totale werkgelegenheid.9 Uiteindelijk is Alaska nu een van de meest economisch gelijke staten en kent het de laagste armoedecijfers van de VS.10
Weerstand en aarzeling
Het basisinkomen roept veel tegenstand op. De meest gehoorde bezwaren zijn de hoge kosten en daling van de bereidheid om te werken. Naar de kosten heeft het Nibud in 2019 onderzoek gedaan11: met 1.200 euro per eenpersoonshuishouden, 1.800 euro per tweepersoonshuishouden en 300 euro per kind in Nederland, zou het basisinkomen ons 171 miljard euro per jaar kosten. Haal daar ruim 92 miljard euro aan bestaande sociale zekerheid van af, dan resulteert dat in een kostenpost van 78,6 miljard euro. Een basisinkomen zou dus, ondanks eventuele andere wijzigingen in ons belastingstelsel, een flinke investering worden.
Worden mensen lui?
Naast de hoge kosten wordt vaak genoemd dat de bereidheid tot werken zou afnemen. Het Mincome-project en het Alaska-dividend ontkrachten dit: de bereidheid tot werken daalde minimaal en slechts voor nuttige doeleinden, zoals zwangerschapsverlof of mantelzorg. Daarnaast bleek dat veel mensen al aan vrijwilligerswerk of mantelzorg deden – niet omdat het geld oplevert, maar omdat het zinvol en belangrijk is. Voorstanders van het basisinkomen geven aan dat het waarschijnlijk is dat men hooguit minder uren zal werken of ander werk gaat doen.12 Hoe dan ook, het blijft speculeren zolang in de praktijk slechts op kleine schaal experimenten met het basisinkomen zijn uitgevoerd. Rutger Bregman, historicus en schrijver, stelt dat we ons kunnen afvragen in hoeverre het problematisch zou zijn als mensen minder zouden gaan werken.13
Uit een onderzoek van twee hoogleraren aan de Universiteit Leiden blijkt immers dat een kwart van de werknemers wereldwijd twijfelt aan het nut van hun baan.14 Hierbij worden banen genoemd in de marketing, sales en finance. “Als het waar is dat een kwart van de Nederlandse beroepsbevolking nutteloos werk doet – en ik denk dat dit waar is, want mensen zeggen het zelf – kunnen we onze werkweek ook inkorten”, aldus Bregman.]
Geen issue in onze politiek
Het basisinkomen is (nog) niet door politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s opgenomen, maar indicaties in die richting zijn er wel.15 Allereerst wordt de negatieve inkomstenbelasting genoemd: het inkomen dat onder een bepaald inkomensniveau zit,
wordt aangevuld tot die grens in plaats van dat er belasting moet worden betaald. Belasting wordt alleen geheven bij de mensen die genoeg verdienen. Voorstanders hiervan zijn D66 en de ChristenUnie.
Ook andere vormen van sociale zekerheid die neigen naar basisinkomen nemen zitting in ons politiek bestel.
Naast de negatieve inkomstenbelasting wordt de basisbaan steeds vaker genoemd ter vervanging van de bijstand. Hierbij wordt een baan aangeboden tegen het minimumloon, vaak in de publieke sector zoals schoolconciërge of hulp in de zorg. Er lopen inmiddels al een paar pilots, onder andere in de gemeente Groningen. Het CDA, Groenlinks, de Pvda en D66 hebben de basisbaan opgenomen in hun verkiezingsprogramma’s. Je zou dit met enige creativiteit een opstapje naar een basisinkomen kunnen noemen.
Méér experimenten nodig
Het basisinkomen is controversieel: de kosten zijn hoog en de uitkomst is onzeker aangezien weinig lange termijn testen hebben plaatsgevonden. Maar van de weinige experimenten die zijn uitgevoerd, is het resultaat verrassend positief: het geeft mensen veel vrijheid en die vrijheid wordt nuttig ingezet. Het wordt besteed aan persoonlijke ontwikkeling of zorgtaken. Momenteel wordt een vorm van het basisinkomen al in politiek Den Haag genoemd in voornamelijk de meer progressieve kringen, maar ik zou ervoor willen pleiten om nog een stap verder te gaan. Experimenteer meer met het basisinkomen an sich. Op deze manier kan het basisinkomen zelf bewijzen dat het potentie heeft. En kunnen kosten en opbrengsten beter worden ingeschat.
Marieke Schunselaar