Milieudefensie V. Shell:

De rechtsvormende taak te buiten?

 

 

 

Lees verder

“Shell moet het zijne doen om een bijdrage te leveren aan het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering” aldus de rechtbank Den Haag in de klimaatzaak onder leiding van Milieudefensie tegen Shell. Op 26 mei 2021 oordeelde de rechtbank Den Haag dat Royal Dutch Shell (hierna: Shell) de CO2-uitstoot moet terugbrengen met 45 procent ten opzichte van het niveau in 2019.1 Een unieke en verstrekkende zaak zeggen juristen.2 Is deze zaak niet té verstrekkend? Gaat dit oordeel de taak van de rechter niet te buiten? Of is dit een logische volgende stap, gezien het oordeel van de Hoge Raad in de klimaatzaak Urgenda?

De belangen van Milieudefensie

Milieudefensie noemt zichzelf de “meest invloedrijke klimaatorganisatie van dit moment”.3 Ze start samen met andere belangenorganisaties een collectieve procedure, op grond van art. 3:305a BW.4 Dit artikel maakt het mogelijk voor een stichting of vereniging om een collectieve vordering in te stellen ter bescherming van gelijksoortige belangen van een groep belanghebbenden. De belangen waarvoor Milieudefensie mag opkomen, zijn de belangen van de huidige en toekomstige generaties van inwoners van Nederland (en het Waddengebied).5

De vordering: de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm als basis

Milieudefensie vordert dat Shell de CO2-uitstoot in 2030 met minimaal 45% heeft verminderd in

vergelijking met het niveau van het jaar 2019. Deze vordering is gegrond op de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW. Voor invulling van de zorgvuldigheidsnorm gebruikt Milieudefensie onder andere het recht op leven en ongestoord gezinsleven, artikel 2 en 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Het beleid van Shell verhoudt zich volgens hen niet met de mondiale klimaatdoelstellingen.

Om de mensheid, de leefomgeving en de natuur te beschermen heeft Shell de plicht om haar CO2-uitstoot te verminderen. Shell wordt in deze zaak bijgestaan door een team van advocaten van De Brauw, Blackstone en Westbroek. Shell onderschrijft het belang van aanpak van klimaatverandering. Daarvoor is het belangrijk dat de CO2-uitstoot wordt teruggebracht.

De oplossing moet niet van de rechter komen, maar van de wetgever en de politiek. Als de vordering wordt toegewezen, gaat dit de rechtsvormende taak van de rechter te buiten.6

‘De oplossing moet niet van de rechter komen – maar van de wetgever en de politiek’

Het vonnis: inleidende opmerkingen

Voordat de rechtbank overgaat tot een inhoudelijke beoordeling, schenkt zij aandacht aan de gevolgen van klimaatverandering. In het Urgenda-arrest zijn soortgelijke passages te vinden. Die uitspraak kan worden gezien als de basis waarop deze uitspraak voortbouwt. Anders dan bij Urgenda gaat het hier niet om handelen of nalaten van de overheid, maar om dat van een multinational; Shell.7

In een van de vorige In Casu edities is geschreven over het Urgenda-arrest van 2019. Daarin heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat de uitstoot van broeikasgassen met minimaal 25% moet verminderen voor het einde van 2020. De klimaatzaak was wereldwijd eerste in zijn soort, want het is de eerste keer dat een rechter oordeelt dat een Staat meer moet doen om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Het Urgenda-arrest markeert daarmee een historisch moment.

In de inhoudelijke beoordeling wordt de opvatting van de rechtbank over de rechtsvormende taak van de rechter duidelijk. Een beslissing over de vordering van Milieudefensie gaat de rechtsvormende taak niet te buiten. Beslissen over de vraag of Shell de gestelde plicht heeft en over de vordering die daaruit volgt is bij uitstek de taak van de rechter.8

Toewijzing van de vordering op grond van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm

De rechtbank wijst de vordering van Milieudefensie toe. Shell is verplicht om de CO2-uitstoot eind 2030 met 45% te verminderen ten opzichte van 2019. Al schendt Shell de huidige klimaatdoelstelling niet – het wordt haar aangerekend dat Shell haar voornemens om daaraan in de toekomst te voldoen onvoldoende onderbouwd. Het gaat vooral om een dreiging van onrechtmatig handelen.
De rechtbank betrekt veertien verschillende factoren bij de invulling van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm. Een factor is de mensenrechten uit het EVRM.

Dit is bijzonder, want mensenrechten gelden in relatie tussen staten en burgers – maar niet direct tussen burgers (of particulieren) onderling. Het fundamentele belang van de mensenrechten en de waarden voor de samenleving als geheel, maken dat de rechtbank meent dat ze een rol spelen in de verhouding tussen Milieudefensie en Shell. Daarnaast gebruikt de rechtbank soft-law instrumenten, waaronder de UN Guiding Principles (UNGP). Hieruit volgt dat bedrijven mensenrechten moeten respecteren. Een belangrijke overweging van de rechtbank luidt: “Bedrijven kunnen niet volstaan met het volgen van ontwikkelingen en maatregelen die staten nemen; zij hebben een eigen verantwoordelijkheid”. Van Shell kan vanwege haar omvang en substantiële CO2-uitstoot – die groter is dan de uitstoot van vele staten – veel worden verwacht op dit gebied. De effectiviteit van de reductieverplichting is ook een factor. Shell betoogt dat de reductieverplichting geen effect zal hebben, omdat concurrenten de positie van Shell zullen innemen. Dit klinkt aannemelijk – want als Shell haar CO2-uitstoot verminderd, dan zijn er toch tal andere bedrijven die CO2-blijven uitstoten?

De rechtbank gaat hier echter niet in mee. Iedere reductie heeft namelijk een positief effect op het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering. Dat Shell het probleem niet individueel kan oplossen, ontslaat haar niet van haar verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid heeft ze ook voor zakelijke relaties. De uitspraak heeft daarmee ook gevolgen voor alle 1100 dochterondernemingen van Shell – wat maakt dat de uitspraak zelfs grensoverschrijdende gevolgen heeft.

Hoe ver kan een rechter gaan? 

De rol van de rechter is een veelbesproken thema bij deze uitspraak. Een kritiekpunt is dat de rechter de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm te veel heeft opgerekt. Gerrit van der Veen (bijzonder hoogleraar Milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen) zegt dat de rechtbank erg ver gaat. Een bedrijf wat eigenlijk doet wat het mag (oppompen van gas en olie), wordt gedwongen zijn werkzaamheden te halveren. De ongeschreven zorgvuldigheidsnorm is hier zeer verstrekkend gebruikt. Erik Jurgens (staatsgeleerde) is ook kritisch. Hij zegt dat de wetgever enkel zeggenschap heeft over maatregelen die moeten worden getroffen op ons eigen grondgebied. Over activiteiten van Shell in de rest van de wereld,

zou de wet geen zeggenschap hebben. “Hoe kan het dat de rechter blijkbaar wél mag wat de wetgever niet kan?”9

Een andere opvatting is die waarin de rechter precies doet wat van hem wordt verwacht; er is een ongeschreven norm, de rechter vult deze in aan de hand van allerlei verschillende factoren en spitst deze toe op de specifieke situatie. Willem Heringa (hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht) is een van de aanhangers van deze opvatting. Het argument “de rechter is op de stoel van de wetgever gaan zitten”, snijdt volgens hem geen hout. De uitspraak is een unicum, maar het onderwerp geeft daar ook aanleiding voor. Bij de aanname dat CO2-uitstoot een bijdrage levert aan gevaarlijke klimaatverandering, is het logisch om die uitstoot als onrechtmatig te verbieden. De argumenten voor de reductieverplichting zijn volgens Heringa toegeschreven op de specifieke problematiek.10 Laura Burgers steunt die opvatting ook. Het is volgens haar wel lastig om te bepalen waar de rechtsvormende grens ligt, want dit hangt af van hoe het recht zich ontwikkelt. Bepaalde normen worden bewust vaag gelaten, zodat de rechter dit kan invullen. Ze is er wel van overtuigd dat de rechter in deze zaak zijn rechtsvormende taak niet te buiten is

gegaan. Als een bedrijf handelt in strijd met de maatschappelijke zorgplicht, kan zij een onrechtmatige daad plegen. De maatschappelijke zorgplicht is een norm die door de rechter mag worden ingevuld.11

De rechtsvormende taak te buiten? 

De uitspraak van de rechtbank Den-Haag is uniek en verstrekkend. Nooit eerder oordeelde een rechter dat een bedrijf moet stoppen met activiteiten die de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering in de hand werken. Of het wel aan de rechter is om dit te oordelen, is een vraag die door juristen verschillend wordt beantwoord. Sommige menen dat dit niet aan de rechter is, omdat het te ver zou gaan dat een rechter iets kan bepalen waar de wetgever niets over te zeggen heeft. Het kan worden gezien als een oprekking van de zorgvuldigheidsnorm, wat in strijd lijkt met het wettelijk stelsel. Anderen menen dat de rechter zijn taak niet te buiten is gegaan, omdat hij enkel heeft gedaan wat zijn taak in deze zaak was: een open norm inkleuren. Het is lastig te zeggen wat de ‘juiste’ opvatting is – juist vanwege het unieke karakter van deze zaak. Hopelijk maakt het hoger beroep duidelijk of de rechter zijn taak te buiten is gegaan.

Demi Altena

Voetnoten

1 Rb. Den Haag, 26 mei 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5337.

2 NOS, ‘Uitspraak tegen Shell is uniek en verstrekkend zeggen juristen’, 26 mei 2021, geraadpleegd op: https://nos.nl/artikel/2382435-uitspraak-tegen-shell-is-uniek-en-verstrekkend-zeggen-juristen.

3 Milieudefensie, ‘Over ons’, geraadpleegd op: https://milieudefensie.nl/over-ons.

4 De andere belangenorganisaties zijn Greenpeace, Fossielvvrij NL, Both Ends, Jongeren Milieu Actief en ActionAid, zie Rb. Den Haag, 26 mei 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5337, r.o. 2.1.

5 Stibbe, ‘Klimaatzaak Milieudefensie e.a. – rechtbank beveelt Shell te zorgen voor CO2 -reductie’, 31 mei 2021, geraadpleegd op: https://www.stibbe.com/en/news/2021/may/klimaatzaak-milieudefensie-ea–rechtbank-beveelt-shell-te-zorgen-voor-co2reductie.

6 Rb. Den Haag, 26 mei 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5337, r.o. 4.1.2.

7 E.H.P. Brans en M.W. Scheltema, ‘Aansprakelijkheid Shell voor klimaatverandering. Een ‘carbon major’ geconfronteerd met een reductiebevel’ M en R 2021/80, afl. 7.

8 Rb. Den Haag, 26 mei 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5337, r.o. 4.1.3.

9 L. Gasthuis EW Magazine, ‘Felle kritiek op het vonnis van de rechter in zaak tegen Shell’, 2 juni 2021, geraadpleegd op: ,https://www.ewmagazine.nl/nederland/achtergrond/2021/06/welke-kritiek-krijgt-het-vonnis-van-de-rechter-in-zaak-tegen-shell-827303/.

10 E. Jurgens, A.W. Heringa, M. van der Sluis ‘Liever de wetgever dan de rechter’, 31 mei 2021, geraadpleegd op: https://www.montesquieu-instituut.nl/id/vlj6cklj0ulk/nieuws/doorschietende_rechter#p1.

11 L. Bergsma, Klimaatweb, 1 september 2021, geraadpleegd op: https://klimaatweb.nl/nieuws/klimaatzaken-de-rol-van-de-rechter-en-een-ontwikkeling-in-het-recht/.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan