In de politieke campagnes naar aanloop van de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 waren klimaat en huisvesting twee belangrijke thema’s. We hebben te maken met een klimaatcrisis. De impact van de mens op de aarde is de laatste decennia steeds duidelijker geworden. Een van de grootste problemen is de te snelle opwarming van onze planeet, een gevolg van de enorme hoeveelheden broeikasgassen zoals CO2, die wij uitstoten. De transitie van fossiele naar duurzame energiebronnen is van groot belang om koolstofuitstoot en daarmee de klimaatverandering te temperen. Daarom moeten er zonnepanelen worden gelegd en windmolens gebouwd. Maar de ruimte in ons kleine land is schaars. Ook is er in Nederland een woningcrisis. Door het aanbodtekort op de huizenmarkt zijn de prijzen explosief gestegen en kunnen veel (jonge) mensen niet aan een woning komen. ‘Bouwen, bouwen, bouwen’ is het credo, maar ook hier geldt dat de ruimte uiterst schaars is.
In een ideale wereld staan er huizen op het land, zonnepanelen op de daken en windmolens in zee. Maar wie tijdens de treinreis van Amsterdam naar Groningen naar buiten kijkt ziet weliswaar meerdere zonnevelden, weilanden vol met zonnepanelen, maar ziet ook dat veel daken van distributiecentra, datacenters, kantoorpanden, opslagloodsen en fabrieken niet bedekt zijn met zonnepanelen. In een land waar de grond zo schaars is, is dit onbegrijpelijk inefficiënt. Hoe zorgt onze overheid er wél en níet voor dat er zo veel mogelijk zonnepanelen komen te liggen daar waar ze horen: op zoveel mogelijk daken?
Potentieel genoeg
Uit een studie van Deloitte blijkt dat in 2017 in Nederland bijna 900 vierkante kilometer aan dakoppervlak geschikt is voor zonnepanelen.1 Slechts 4,4% van deze gebouwen had in dat jaar daadwerkelijk een zonnedak. Deloitte berekende dat in het meest optimistische scenario, waarin alle geschikte daken ook daadwerkelijk benut zouden worden voor de opwekking van zonne-energie, jaarlijks 217 petajoule (1 petajoule = 277,78 miljoen kWh) zou kunnen worden opgewekt: de helft van de totale energievraag in Nederland. Holland Solar, een branchevereniging in de Nederlandse zonne-energiesector, concludeert zelfs dat het potentieel van zonne-energie 200-400 petajoule is: ongeveer gelijk aan het totale energieverbruik van alle Nederlandse huishoudens tezamen anno 2015.2
In een recent rapport van TKI Urban Energy en Generation Energy is de schatting dat er 70 tot 200 tWh (1 tWh = 1 miljard kWh = 3,6 petajoule) kan worden opgewekt met zonne-energie. Dat zou 15 tot 40% van de totale energievraag in Nederland zijn in 2050.3
Subsidie bedrijfsdaken
Aangezien fossiele energie nu vaak nog goedkoper is dan de opwekking van duurzame energie, is de keuze voor een investering in zonnepanelen niet altijd rendabel voor bedrijven. Daarom werd in 2013 de SDE+ subsidie ingevoerd. Deze subsidies zijn bedoeld voor grote projecten, niet voor particulieren.4 Het doel van deze subsidie was dat er zo veel mogelijk duurzame energie wordt opgewekt voor een zo laag mogelijke prijs.5 In 2020 is de subsidieregeling verbreed naar SDE++. De focus ligt hierbij niet op het opwekken van duurzame energie, maar op de besparing van CO2-uitstoot. Het gevolg hiervan is dat er meer technieken in aanmerking komen voor de subsidie. Een investering in zonnepanelen was bij zowel de nieuwe als de oude regeling gesubsidieerd. Waar er meer projecten aanspraak kunnen maken op de subsidie, is het subsidieplafond niet verhoogd. Dit zal leiden tot meer concurrentie.6
Bedrijfsdaken verplichten
De bedrijfsinvestering in een zonnedak lijkt interessant: het is gesubsidieerd en daardoor rendabel, het wordt gewaardeerd door het publiek en het is op de lange termijn winstgevend. Toch zijn de meeste grote daken nog kaal. Het datacenter van Google in de gemeente Hollands Kroon in de kop van Noord-Holland is daar een voorbeeld van. Doordat er in de ontwerpfase van het datacenter geen rekening mee is gehouden, is het nu niet meer mogelijk om zonnepanelen op het dak te plaatsen. Bovendien zou een zonnedak zelfs niet genoeg energie opwekken om het gehele datacenter van energie te voorzien. Voor Google, een multinationale onderneming, is het onder de streep niet rendabel. Hun datacenter neemt wel een deel van de Nederlandse grond in beslag. Onder de huidige wetgeving is het niet mogelijk om in zo’n situatie een bedrijf te verplichten om zonnepanelen op het dak te plaatsen.7 Nederland kent namelijk een stelsel van toekenningsplanologie kent. Dit houdt in dat iemand in beginsel zelf mag bepalen wat hij realiseert op zijn grondeigendom.8
‘De transitie van fossiele naar duurzame energiebronnen is van groot belang om koolstofuitstoot en daarmee de klimaatverandering te temperen.’
Nieuwe wet in aantocht
Om hier verandering in te brengen is er in januari 2021 een concept van een nieuwe wet gepubliceerd: de wijziging van het besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het duurzaam gebruik daken.9 Deze wijziging gaat gemeenten de bevoegdheid geven om in het omgevingsplan eisen te stellen over het gebruik van daken van panden met industriefuncties en overige gebruiksfuncties (parkeergarages bijvoorbeeld). Er is gekozen voor het uitgangspunt ‘decentraal, tenzij’, omdat gemeenten beter maatwerk kunnen leveren bij het inschatten van de proportionaliteit van een verplichting tot het duurzaam gebruik maken van een dak. Als een gebouw bijvoorbeeld op een andere groene manier van energie wordt voorzien, is het niet proportioneel om dat gebouw te verplichten om zonnepanelen op het dak te plaatsen.
Zo kan Hollands Kroon de volgende keer als er een groot techbedrijf een datacenter in haar gemeente wil plaatsen, eisen dat het dak benut wordt voor het opwekken van zonne-energie.
Goede bedrijfsvoorbeelden
Recent heeft sportwinkel Decathlon het zonnedak op haar nieuwe distributiecentrum in Tilburg afgerond.10 Er liggen meer dan 10.000 zonnepanelen op het dak, wat jaarlijks 4 mWh aan energie gaat leveren. Op jaarbasis gebruiken 1400 huishoudens evenveel stroom.
Ook het Greenport distributiecentrum in Venlo heeft het gehele dak bedekt met zonnepanelen. Dit levert jaarlijks ruim 13 mWh, gelijk aan het verbruik van maar liefst 4500 huishoudens.
Deze energiepositieve gebouwen zijn een mooi voorbeeld van de werking van de SDE subsidie. De vraag rijst hoe veel energie het zou opleveren als ieder industrieel gebouw een zonnedak zou hebben.
Particuliere daken: geen landelijke subsidieregeling meer
In 2019 is de salderingsregeling tot 2023 verlengd. Deze regeling houdt in dat de met zonnepanelen opgewekte stroom die teruggeleverd wordt aan het lichtnet, wordt afgetrokken van het energieverbruik.
Als iemand meer stroom teruglevert dan hij verbruikt, krijgt hij daarvoor een (veel lagere) vergoeding van zijn energieleverancier. Daarom is het niet aantrekkelijk om ‘te veel’ zonnestroom op te wekken.11 Tot 2013 konden huishoudens € 650 terugkrijgen op de aankoopprijs van zonnepanelen. Sindsdien is er, in tegenstelling tot de SDE subsidie met een budget van €5 miljard, geen landelijke subsidieregeling meer voor de investering in zonnepanelen voor particuliere woningen. Er bestaan wel een aantal kleinere en speciale regelingen zoals:12
Huurverenigingen mogen naar huidige wetgeving (ex art. 7:220 BW) pas zonnepanelen op huurwoningen plaatsen als 70 procent van de huurders hiermee instemt. Daarom is de overheid voornemens om de plaatsing van zonnepanelen te kunnen verplichten bij particuliere woningen, zo blijkt uit een recente brief aan de kamer van de minister van binnenlandse zaken.16
De invoering van een dergelijke wetswijziging staat echter nog volledig op losse schroeven, een volgend kabinet zal bepalen of dit plan al dan niet verwezenlijkt gaat worden.
Toekomst
Wetenschappers zijn het erover eens dat het vijf voor twaalf is: er moet nu iets veranderen aan de manier waarop de mens met haar planeet omgaat. Het is bemoedigend om te zien dat zowel bedrijven als overheden inmiddels grote stappen willen zetten richting energieneutraliteit. Als er met grote ambitie doorontwikkeld wordt, is nog mogelijk dat over vijf jaar het grootste deel van de gebouwen in Nederland bedekt zal zijn met zonnepanelen.
‘Er moet nu iets veranderen aan de manier waarop de mens met haar planeet omgaat’
Tim van Hoewijk