Na de aanslagen op het World Trade Center besloot de Nederlandse overheid juridisch in te grijpen. In zeer hoog tempo werden maatregelen doorgevoerd die moesten helpen bij terrorismebestrijding. Al langer bestonden hiertoe plannen, beschreven in het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid van 5 oktober 2001.1 De angst die leefde onder burgers schoof kritiek op de inbreuk op persoonlijke vrijheden die met invoering werden gemaakt snel opzij. Er werd veelal gefocust op afzonderlijke maatregelen en weinig gekeken naar de cumulatieve effecten en de toekomst.2
De vier ingrijpendste en meest tastbare maatregelen voor de burger zijn het permanent cameratoezicht op straat, de mogelijkheid om preventief te fouilleren, de identificatieplicht en het aftappen en opslaan van telefoon-, email- en internetgegevens. Burgers geven aan dat zij het gevoel hebben dat dit helpt bij opsporing, maar niet zozeer bij het voorkomen van terroristische aanslagen. Minder tastbaar voor de burger maar ook ingrijpend zijn een aantal nieuwe wetten, ingevoerd omtrent opsporing en preventie.
Europa antwoord in 2002 met het Europees Kaderbesluit inzake terrorismebestrijding.3 Het besluit bracht geen schokkende veranderingen. Lidstaten werd opgedragen bepaalde misdrijven aan te merken als strafbare feiten van terroristische aard indien gepleegd met een terroristisch oogmerk.4 Hoewel er snel maatregelen werden genomen na de aanslagen in New York, liet de eerste terrorismewetgeving in Nederland nog op zich wachten.
Op 12 september 2001 worden in Rotterdam vier mannen aangehouden. Het vermoeden is dat ze samenwerken met Al Qaida. Het OM vervolgt onder andere voor het voorbereiden van een aanslag op de Amerikaanse ambassade te Parijs of een Amerikaanse legerbasis in België.
Voor het OM volgt een gevoelige nederlaag: vrijspraak. De vier zijn alleen op basis van een ambtsbericht van de AIVD aangemerkt als verdachte, volgens de rechtbank onvoldoende. Een redelijk vermoeden van schuld ontbrak. Al het materiaal dat tijdens huiszoekingen is verkregen wordt aangemerkt als onrechtmatig bewijs.5
Nederland is op dit moment bezig het Europese kaderbesluit om te zetten naar de Wet terroristische misdrijven (hierna: WTM). De vrijspraak zorgt voor stevige internationale kritiek, met de nodige invloed op het wetgevingsproces.6
De minister oordeelt dat het strafrecht onvoldoende mogelijkheden biedt om terreur in de vroege voorfase te kunnen bestrijden.7 Als reactie worden er twee nieuwe strafbaarstellingen toegevoegd; rekrutering ten behoeve van de jihad en samenspanning tot terroristische misdrijven.
op 10 maart 2006 zal de WTM voor het eerst worden toegepast, negen leden van de Hofstadgroep worden onschuldig bevonden van deelneming aan een terroristische organisatie.8
De uitspraak van de rechtbank lijkt er op te wijzen dat inlichtingen van de AIVD niet als ‘startinformatie’ voor een verdenking mogen worden gebruikt. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de Wet afgeschermde getuigen (WAG). Mede door de moord op Theo van Gogh zat er grote politieke druk achter het wetgevingsproces.9
Op grond van de WAG kunnen getuigen gehoord worden door de rechter-commissaris zonder dat de officier, verdachte en diens raadsman van de antwoorden op de vragen weet krijgen. Dit kan alleen indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het belang van de staatsveiligheid door openbaarmaking geschaad wordt. Er worden extra motiveringseisen gesteld, formeel gezien zijn er extra voorschriften voor het gebruiken van een dergelijke verklaring als bewijs. Of dit voldoende is om art. 6 EVRM niet te schenden is de vraag, de verdedigingsrechten worden ernstig beperkt.
Uiteindelijk oordeelt de Hoge Raad dat AIVD-informatie gebruikt mag worden als ‘startinformatie’ voor een verdenking.10 Deze duidelijke uitspraak en een mogelijke schending van art. 6 EVRM maakt het niet aantrekkelijk de WAG te gebruiken. Daarnaast zal de AIVD niet staan te springen om geheime informatie toe te voegen uit angst voor informatielekken en bescherming van bronnen. Voor zover bekend is de WAG, in twaalf jaar tijd, nog nooit gebruikt.11
De mogelijkheden van ingrijpen, opsporing en voorlopige hechtenis in geval van de voorbereiding van terroristische misdrijven worden uitgebreid.12 Dit alles wordt neergelegd in de Wet ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven (hierna: WOTVM).
Terrorisme is niet nieuw in Nederland, in de jaren 70’ pleegden ontevreden Molukse jongeren verschillende aanslagen. Op 31 augustus 1970 bezetten 33 Molukse jongeren de woning van de Indonesische ambassadeur. Een patrouillerende agent werd doodgeschoten, de aanwezigen werden gegijzeld. Na 12 uur gaven de gijzelnemers zich over en bekenden schuld bij de rechtbank.13 Het eerste terrorismeproces in Nederland was een feit.14
In 2005 is 52% van de ondervraagde burgers bang voor een terroristische aanslag in Nederland. Dit verdwijnt langzaamaan weer naar de achtergrond door het uitblijven van aanslagen. Later zal blijken dat dit in 2010 nog maar 9% is.15 Er wordt een onderzoek ingesteld naar de vormgeving van het Nederlandse antiterrorismebeleid door de commissie Suyver.
Wanneer de commissie verslag uitbrengt in 2009 blijkt dat het onduidelijk is of het voorkomen van aanslagen als primaire doelstelling ook daadwerkelijk wordt bereikt. Rechtstreeks verband tussen een specifiek meetbaar maatschappelijk effect en de uitgaven voor terrorismebestrijding is er niet.16 De commissie concludeert verder: “Elke maatregel afzonderlijk kan proportioneel zijn, maar daarmee is niet uitgesloten dat het geheel aan maatregelen – indien gelijktijdig toegepast – disproportioneel is’’. Een gebrek aan wettelijk instrumentarium wordt niet ervaren, wel worden er 21 aanbevelingen gedaan ter verbetering. Deze zien op samenhang, effectiviteit en legitimiteit van de maatregelen.
Na een aantal (relatief) rustige jaren lijkt de angst voor een aanslag volledig teruggekeerd. De namen Charlie Hebdo en Bataclan zeggen genoeg.
Overheden hebben vergaande bevoegdheden gecreëerd die soms grote inbreuk maken op burgerlijke vrijheden. Een versnelde reactie blijkt op wetgevingsgebied niet altijd de juiste keuze.Er is sprake van symboolwetgeving, het handelen naar de publieke opinie en een angstcultuur. Illustratief is dat de WAG in 12 jaar tijd nog nooit is gebruikt.
Natuurlijk betekent dit niet dat alle nieuwe terrorismewetgeving slecht is. De WTM is vele malen toegepast in bekende zaken zoals die van de Hofstadgroep.
Gezien onze zeer snel veranderende maatschappij en de steeds veranderende dreiging blijft het belangrijk telkens opnieuw maatregelen door te ontwikkelen. Er zal altijd een spanningsveld blijven bestaan tussen burgerlijke vrijheden en veiligheid. Niet te vermijden is dat de overheid qua wetgeving achter de actualiteiten aanloopt. Dit mag echter geen excuus vormen voor het ondoordacht kiezen tussen veiligheid en vrijheid.
Hannah Meijer & Wessel de Weijer
When you work at De Brauw, you will grow. Doesn’t matter who you are, or where you work within the firm. Our commitment to you is that you will learn more than you thought possible and that you will be challenged to reach new, unimaginable heights. To learn more about carreer opportunities at de brauw Visit: