De zwartrijder van vele miljoenen

Wie betaalt de gevolgen van deze overmoedige zwartrijder?

Lees verder

Een jongeman heeft geen geld voor een treinkaartje. Hij sluit zich op in de wc. Drie uur later wordt hij door zwaarbewapende soldaten de trein uit gesleurd. Duizenden reizigers gedupeerd, miljoenen euro’s schade. Wie betaalt de gevolgen van deze overmoedige zwartrijder?

In de Thalys op Rotterdam Centraal speelde dit tafereel zich af. Het hele land was in rep en roer vanwege een mogelijke terroristische aanslag. Uiteindelijk bleek het niets anders te zijn dan een (waarschijnlijk net) meerderjarige jongen die op de wc verscholen zat.1 Er was erg veel financiële schade. Alle tickets werden door de Thalys vergoed. Het arrestatieteam was met groot materieel uitgerukt en de deur van de trein werd opengebroken. In dit artikel ga ik onderzoeken of het mogelijk is om de zwartrijder aansprakelijk te stellen voor de veroorzaakte schade.

De zwartrijder

Alvorens te beginnen over de gronden voor aansprakelijkheid zal ik een beeld schetsen rond de zwartrijder. Wie dit precies is, of hij wel echt meerderjarig is en waar hij vandaan komt is op het moment van schrijven niet exact bekend. Het OM heeft gemeld dat de jongen negen verschillende nationaliteiten heeft aangenomen de afgelopen jaren. Waarschijnlijk is hij afkomstig uit Tunesië en is hij meerderjarig. De jongen leidde de afgelopen jaren een zwervend bestaan door Europa. Behalve persoonlijke bezittingen heeft de politie niets bij hem aangetroffen.

Onrechtmatige daad 

Wat is de grond voor de aansprakelijkheidsstelling? Er is geen overeenkomst of contract tussen de zwartrijder en de Thalys, noch met de overheid. De aansprakelijkheid en de plicht tot schadevergoeding moet dan ook voortvloeien uit de wet. Hiervoor is de grondslag de onrechtmatige daad, geregeld in artikel 6:162 BW. Voor een onrechtmatige daad zijn vijf vereisten, te weten: een onrechtmatige daad, toerekenbaarheid van de daad aan de dader, schade, causaal verband tussen daad en schade en relativiteit.2

Is zwartrijden een onrechtmatige daad? Het is algemeen bekend dat een treinreiziger een vervoersbewijs nodig heeft om te mogen reizen. Deze algemene bekendheid vloeit voort uit de wet.3 Het niet hebben van een vervoersbewijs is het doen of nalaten in strijd met een wettige plicht.4  Handelen in strijd met een wettelijke plicht is genoeg om de onrechtmatigheid vast te stellen. Door zwart te rijden heeft de jongen een onrechtmatige handeling verricht.

Een boete in het OV hoe werkt het?

Op grond van artikel 70 Wet personenvervoer 2000 ben je verplicht een vervoersbewijs te hebben. Voor een vervoersbewijs ben je een prijs verschuldigd op grond van artikel 46 Besluit personenvervoer 2000. Dit moet je gedaan hebben voor je de trein in stapt. Artikel 47 lid 1 sub a besluit personenvervoer 2000. Bij het niet hebben van een vervoersbewijs ben je verschuldigd: de prijs van het traject en een boete. De boete is 35 euro, waar nog 10 euro administratiekosten bovenop komen, artikel 1 en 2 vaststelling bedragen, besluit personenvervoer 2000.

Toerekening 

Een onrechtmatige handeling alleen is niet genoeg om aansprakelijk gesteld te worden. Hiervoor moet de onrechtmatige handeling aan de dader toegerekend kunnen worden. De zwartrijder doet dit zelf. Naar verkeersopvattingen is de onrechtmatige handeling, namelijk het zwartrijden, toe te rekenen aan hem. De aanwezigheid van een schulduitsluitingsgrond lijkt in dit geval weinig uitkomst te bieden.

Een rechtvaardigingsgrond lijkt meer hoopvol. Tot de rechtvaardigingsgronden behoren onder andere: overmacht en noodweer. Er is in de wet geen limitatieve lijst opgenomen.5 Het begrip overmacht mag niet direct vanuit het strafrecht overgenomen worden, maar kan wel richting geven.6 Had er van de zwartrijder in redelijkheid gevraagd kunnen worden om anders te handelen? De zwartrijder zwierf door Europa, zonder vaste woon- of verblijfplaats. Hij was onderweg naar Frankrijk in de hoop daar een beter leven op te bouwen. Er is een duidelijk conflict tussen de plicht een vervoersbewijs te hebben en de wanhopige situatie waarin de zwartrijder verkeerde. Hoewel het misschien begrijpelijk is dat de jongen niet een kaartje kocht, lijkt het niet waarschijnlijk dat een beroep op overmacht zal slagen. De verplichting om een kaartje te komen berust op een wettelijke regel en is geen verregaande verplichting. Van een redelijk denkend persoon mag verwacht worden dat hij een kaartje koopt.

Schade

Voor het aansprakelijk stellen van de zwartrijder is er schade nodig. Deze is overduidelijk aanwezig. Het treinverkeer heeft uren stilgelegen. Duizenden reizigers hebben het geld voor hun kaartjes terug gekregen en de politie is met groot materieel uitgerukt. Is er een causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade die geleden is? Zou de schade er ook zijn zonder dat de zwartrijder zich op de toilet opgesloten had?7 Het antwoord hierop is nee. Maar is alle schade toe te rekenen aan de onrechtmatige daad? Hiervoor zijn artikel 6:98 BW e.v. van belang, de leer van de redelijke toerekening. Voor de vraag of schade toegerekend kan worden aan de onrechtmatige daad moet onder andere gekeken worden naar de volgende factoren: was de schade voorzienbaar, hoever is de schade verwijderd van de gebeurtenis, de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade.8  Deze vier factoren moeten tezamen bekeken worden. De schade is voor de zwartrijder lastig te voorzien geweest. Een gehele anti-terreur operatie vanwege een zwartrijder die zich opsluit is vrij abnormaal en niet een redelijk te verwachten gevolg. De aard van de aansprakelijkheid is het overtreden van de plicht om een kaartje te kopen en zichzelf op te sluiten op de wc. De aard van de schade is enkel vermogensschade. Deze dingen samen maken het niet redelijk om de schade, het vergoeden van treinkaartjes en de politie inzet, toe te rekenen aan de onrechtmatige handeling

Relativiteitsvereist

Als laatste vereiste is het relativiteitsvereiste van belang. De geschonden norm moet dienen ter bescherming van de schade zoals de benadeelde die heeft geleden. In dit geval is de geschonden norm de norm van artikel 70 wet personenvervoer 2000. Dit artikel heeft als doel om te voorkomen dat mensen zonder vervoersbewijs gebruik maken van het openbaar vervoer. Zwartrijden kost vervoersmaatschappijen inkomsten. Deze norm dient ertoe te voorkomen dat vervoerders geld mislopen doordat reizigers geen kaartjes kopen. Deze norm heeft dus niet als doel om vervoersmaatschappijen zoals de Thalys te behoeden voor vertraging. Ook strekt deze norm er niet toe om de overheid te beschermen tegen het inzetten van politiekrachten. Er wordt dan ook niet voldaan aan het relativiteitsvereiste.

Conclusie

Juridisch gezien is het niet mogelijk om de zwartrijder aansprakelijk te stellen voor de schade. De schade is niet toerekenbaar aan de onrechtmatige handeling en er wordt niet voldaan aan het relativiteitscriterium. Ook praktisch gezien heeft een vordering weinig zin. De zwartrijder heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en zwerft al jaren door Europa. Geld heeft hij naar alle waarschijnlijkheid niet. Zowel juridisch als praktisch is verhaal op de zwartrijder niet mogelijk. De Thalys en de staat zullen zelf de schade moeten betalen.

jan willem cirkel
Jan Willem Volkers

In Nederland kunnen jaarlijks
60.000 kinderen hun verjaardag niet vieren
omdat er thuis geen geld voor is.

Dit kan zo niet langer. Daarom helpt Jarige Job deze kinderen aan een leuke dag. Met een cadeau, versiering en traktaties voor op school. Steun Jarige Job en trakteer de armste kinderen uit de samenleving op een welverdiende verjaardag.
www.jarige-job.nl 

Trip Advocaten & Notarissen is vriend van de Stichting Jarige Job. Wij steunen Jarige Job niet alleen financieel, maar ook op het gebied van voorlichting. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Astrid van der Boogh ([email protected] of 050-599 79 29) of mailen naar [email protected]
loho

Voetnoten

1. NRC ‘Jongen in stilgezette thalys is 16 jaar en wilde zwartrijden’ <www.nrc.nl>
2. S.D. Lindenbergh, Burgerlijk Wetboek Tekst en Commentaar boeken 3,4, 5 en 6, Deventer, Kluwer: 2015
3. Artikel 70 wet op personenvervoer 2000
4. Artikel 6:162 lid 2 BW
5. J.L.P. Cahen, Algemeen deel van het verbintenissenrecht, Deventer, Kluwer: 2002

6. S.D. Lindenbergh, Burgerlijk Wetboek Tekst en Commentaar boeken 3,4, 5 en 6, Deventer, Kluwer: 2015
7. Parl. Gesch. Boek 6, p. 340
8. Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/63
9. Artikel 6:163 BW

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan