Letselschade & risicovolle activiteiten

Hoe sluit je je als exploitant uit voor aansprakelijkheid?

Lees verder

Letselschade kan ieder mens op vele verschillende manieren oplopen. Bij bepaalde risicovolle activiteiten is die kans groter. Hoe zit het met de aansprakelijkheid wanneer er bijvoorbeeld tijdens het skydiven iets fout gaat? Ben je als skydiver zelf verantwoordelijk? Of kan de organisatie de fout worden aangerekend? In principe is in sport- en spelsituaties de onrechtmatigheid van de dader niet snel gegeven. De drempel om tot aansprakelijkheid van de dader te komen is in dit soort situaties hoog. Is het daarnaast mogelijk om je als exploitant voor deze aansprakelijkheid uit te sluiten? Aan de hand van een aantal rechterlijke uitspraken zullen deze vragen beantwoord worden.

Gevaarzetting
Indien exploitanten een situatie creëren die gevaarlijk kan zijn voor de deelnemer, moeten er bepaalde veiligheidsmaatregelen getroffen worden. Wordt dit onvoldoende gedaan of nagelaten, dan kan de exploitant mogelijk aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Bij beoordeling of er sprake is van gevaarzetting zijn de Kelderluik-criteria van belang.1

Escape room
Recentelijk oordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant over de aansprakelijkheid van eigenaren van een ‘escape-room’ en paste hierbij de Kelderluik-criteria toe.2 Deelnemers aan dit spel hebben als doel om binnen een bepaalde tijd uit een ruimte te ontsnappen. Door het oplossen van bepaalde puzzels, raadsels en goed zoeken kunnen zijn proberen om uit deze ruimte te komen.3

De gedaagden in deze zaak zijn eigenaar van een zogeheten escape room. Een groepje collega’s nam tijdens een personeelsuitje deel aan dit escape-room spel. De benadeelde in deze zaak, een 63-jarige man, is in de escape room tijdens het afdalen van een trap ten val gekomen. De man heeft hierdoor ernstig letsel en een gecompliceerde beenbreuk opgelopen.4

De benadeelde stelt de gedaagden in deze zaak aansprakelijk op grond van de artikelen 6:174 BW en 6:162 BW.5 De rechtbank beoordeelt aan de hand van de Kelderluik-criteria of de eigenaren van de escape room aansprakelijk zijn. Of dit het geval is, zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval.6

Voorafgaand aan het spel werden instructies gegeven, maar dit waren slechts algemene veiligheidswaarschuwingen. Gedaagden hebben er voor gekozen om geen specifieke waarschuwingen te gegeven voor de trap om de spanning van het spel te bevorderen. De rechtbank oordeelt dat een deelnemer geen rekening hoeft te houden met een gevaarlijke situatie. De benadeelde hoefde in dit geval dan ook niet meer op te letten bij het afdalen van de trap.7 Daarnaast was het extra lastig om veilig van de trap te gaan door de harde geluidseffecten en mistwolken. Bovendien was het niet eenvoudig om in te schatten wanneer men op de vloer stond. Zeker gezien de trapleuning opeens ophield. Een deelnemer hoefde, naar het oordeel van de rechtbank, in deze situatie daarom niet de geboden zorgvuldigheid en oplettendheid in acht te nemen.8

Volgens de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat een val vanaf een trap kan leiden tot (ernstig) letsel. Er is niet gebleken dat er door de eigenaren van de escape room voorzieningen zijn getroffen die de kans op letsel als gevolg van een val zouden kunnen voorkomen of beperken. Een ongeval zoals de man in kwestie is overkomen is in deze situatie volgens de rechtbank niet uitzonderlijk.9

Bovendien ontbraken specifieke waarschuwingen en veiligheidsvoorzieningen. Pas na het ongeval is er een veilige trapleuning bevestigd. De rechtbank oordeelde dat veiligheidsvoorzieningen in dit geval eenvoudig door gedaagden aangebracht konden worden.10

Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank uiteindelijk tot de conclusie dat er sprake is van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. De door de benadeelde geleden schade moet door gedaagden vergoed worden.11

Exoneratiebeding onaanvaardbaar?
Hadden de eigenaren van de escape room zich door middel van een exoneratiebeding voor aansprakelijkheid kunnen uitsluiten? Bij veel risico activiteiten, zoals bijvoorbeeld skydiven, zijn er algemene voorwaarden van toepassing of moet er een aparte overeenkomst getekend worden. Hiermee probeert de organisatie zich vrij te waren voor alle aansprakelijkheid. In verre kan een bedrijf zich bij eventuele schade op een exoneratiebeding beroepen en is de kans van slagen van dit beroep reëel?

Het Skeelerongeval-arrest is hier een mooie illustratie van. In deze zaak had een vrouw zich opgegeven voor een skeelercursus. De instructeur reikte haar knie-, pols- en elleboogbeschermers uit. Het dragen van een valhelm was echter niet verplicht en de vrouw had deze dan ook niet op. Tijdens de derde les viel de vrouw, waarbij ze eerst op haar zitvlak terechtkwam en vervolgens achteroversloeg. In het ziekenhuis overleed ze ten gevolg van hoofd- en hersenletsel. Het slachtoffer van 35 jaar liet haar man en drie jonge kinderen achter. De nabestaanden spraken de instructeur en de organisatie aan tot vergoeding van onder andere gederfd levensonderhoud en begrafeniskosten.12

Een beroep op de clausule ‘deelname is voor eigen risico’ was in deze zaak niet mogelijk. De cursusleider had namelijk onzorgvuldig gehandeld. Hij had zijn cursisten niet verplicht of geadviseerd een helm te dragen. Bovendien bleek uit de clausule niet dat deze ook geschreven was voor ernstige schadesoorten, zoals overlijdensschade.13

Is het zo dat een clausule ‘deelname is voor eigen risico’ dan nooit geldig is? Het antwoord is nee.14 Vooropgesteld moet worden dat een exoneratiebeding buiten toepassing dient te blijven voor zover die toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.15 Dit is het geval als de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar.16 De rechter moet bij de beoordeling rekening houden met alle omstandigheden van het geval.17

In een zaak bij de rechtbank Arnhem van 5 november 2011 werd een beroep op een exoneratieclausule wel toegestaan. Een 19-jarige jongen overkwam tijdens een vrije training op een motorcrossbaan een ongeval. Ten gevolge van dit ongeval heeft hij ernstig lichamelijk letsel opgelopen. De benadeelde vordert schadevergoeding van vier partijen.18 De gedaagden doen alle vier onder meer een beroep op de door het slachtoffer ondertekende exoneratieclausule.19

Volgens de rechtbank is een beroep op deze clausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. De rechtbank vindt het van belang dat alle deelnemers aan de training zich in dezelfde positie bevonden. Daarnaast hebben alle motorcrossers zich onverzekerd blootgesteld aan de gevaren. De inhoud en de strekking van de exoneratieclausule was volgens de rechtbank bij ondertekening voor de benadeelde duidelijk. De benadeelde stond daarnaast als consument niet in een afhankelijkheidsrelatie of nadelige, ongelijkwaardige positie ten opzichte van de gedaagden. Volgens de rechtbank kan er ondanks het verschil in maatschappelijke posities wel een beroep worden gedaan op de  exoneratieclausule.20 De rechtbank acht het betreurenswaardig dat in dit geval zich een gevaar heeft verwezenlijkt, maar dit staat een beroep op de exoneratieclausule niet in de weg.21

 ”Vooropgesteld moet worden dat een exoneratiebeding buiten toepassing dient te blijven voor zover die toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.”

De omstandigheden van het geval
Of een exploitant aansprakelijk is voor de opgelopen letselschade van een slachtoffer is telkens afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In principe is de drempel voor aansprakelijkheid bij sport- en spelsituaties hoog, zo ook bij risicovolle activiteiten. Door deelname aan dergelijke activiteiten aanvaardt een deelnemer een zeker risico. Dit betekent echter niet dat een exploitant hier nooit aansprakelijk voor kan zijn. In de zojuist besproken uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waren de exploitanten van een escape room wel degelijk aansprakelijk.

Uitsluiten van aansprakelijkheid kan, zoals eerder gezegd, door middel van een exoneratieclausule. Desondanks is in sommige gevallen een beroep op een dergelijk beding onaanvaardbaar. Of dit het geval is zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval. Gesteld kan worden dat een zeer ruim geformuleerd exoneratiebeding dat nadelig is voor een deelnemer onaanvaardbaar is. Hoe je dan wel ontsnapt aan alle vormen van aansprakelijkheid blijft vooralsnog een raadsel.

Eva Peeters

Dirkzwager zoekt talent en heeft jou veel te bieden. Jij ons ook?

Bekijk dan snel voor meer informatie de actuele vacatures op
www.werkenbijdirkzwager.nl

 

dirkzwager

Voetnoten

1. HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ 1996/136 (Kelderluik). Het gaat hierbij om: a. hoe waarschijnlijk is het dat iemand de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht neemt, b. hoe groot is de kans dat uit deze niet-inachtneming een ongeval ontstaat, en c. wat is dan naar verwachting de ernst van de gevolgen van een dergelijk ongeval en, ten slotte, d. hoe bezwaarlijk is het om gepaste veiligheidsmaatregelen te treffen.
2. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244.
3. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244. r.o. 3.1.1.
4. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.1.2.
5. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.2.
6. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.9.

7. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.12.
8. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.13.
9. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.14.
10. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.15.
11. Rb. Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:244, r.o. 3.16.
12. HR 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4042, NJ 2007/141 (Skeelerongeval).
13. HR 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4042, NJ 2007/141, r.o. 3.5.2. (Skeelerongeval).
14. Zie: Hof Amsterdam 8 juni 2010, LJN BN6919: eigenaar kartcentrum doet geslaagd beroep op exoneratieclausule; Rb. Zutphen 24 maart 2010, LJN BL9505: ongeval tijdens kartwedstrijd; beroep op exoneratie aanvaard.

15. E.H. Hondius, ‘Exoneratieclausules’, GS Verbintenissenrecht, art. 6:233 BW, aant. 3.2.10.
16. HR 12 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2524, NJ 1998, 208 (Stein/Driessen).
17. HR 14 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6913, NJ 2004/585 (Kuunders/Swinkels). Een rol spelen onder andere de zwaarte van de schuld, mede i.v.m. de aard en de ernst van de bij enige gedraging betrokken belangen, de aard en de verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt, de maatschappelijke positie en de onderlinge verhouding van partijen, de wijze waarop het beding is totstandgekomen en de mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest (HR 19 mei 1967, NJ 1967, 261 (Saladin/HBU)).
18. De gedaagden in deze zaak zijn de KNMV (vereniging van en voor motorrijders), de plaatselijke motorclub Flying Boetoe en de twee medecrossers door wie het ongeval is ontstaan.
19. Rb. Arnhem 5 oktober 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BT7268, RAV 2012/5.
20. Rb. Arnhem 5 oktober 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BT7268, RAV 2012/5, r.o. 2.8 t/m 2.10.
21. Rb. Arnhem 5 oktober 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BT7268, RAV 2012/5, r.o. 3.44.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan