De redactie heeft een interview gehouden met advocate Annelijn Bloo-Kroes van Dirkzwager advocaten & notarissen. Het interview gaat over de artikelen van deze editie.
Advocate Annelijn Bloo-Kroes stelt zichzelf voor:
Mijn naam is Annelijn Bloo-Kroes. Sinds 2007 ben ik advocaat bij Dirkzwager advocaten & notarissen op de sectie Aansprakelijkheid, Schade & Verzekering. Binnen die rechtsgebieden adviseer en procedeer ik met name op het gebied van aansprakelijkheid van ondernemingen en overheden in letselschadezaken, regres en geschillen over verzekeringsdekking. Ik treed daarbij voornamelijk op voor verzekeraars.
1. Op basis van het artikel over notaris Blijleven, vindt u dan dat er in de maatregel toch rekening gehouden moet worden met het feit dat de (oud-)notaris is opgelicht?
Nee, ik vind niet dat er rekening mee moet worden gehouden dat de notaris zelf (mogelijk) het slachtoffer is geworden van oplichting. Juist vanwege de bijzondere positie die een notaris in ons rechtsbestel heeft, moet hij ervoor waken dat hij wordt opgelicht.
2. Hoe wordt er in de Nederlandse aansprakelijkheidspraktijk gekeken naar de Amerikaanse claimcultuur?
Uiteraard kan de Amerikaanse claimcultuur niet los worden gezien van het rechtssysteem van de Verenigde Staten van Amerika, waardoor een vergelijking met de Nederlandse praktijk niet gemakkelijk te maken is. In Nederland kennen we bijvoorbeeld geen ‘punitive damages’ en bestaat ook een heel ander ziektekostenstelsel en een ander vangnet op het gebied van sociale zekerheid.
In Nederland wordt vaak kritisch naar de Amerikaanse claimcultuur gekeken. Er zijn immers heel wat nadelen te bedenken. Denk aan ‘ambulance chasing’, hoge kosten omdat producten eindeloos getest moeten worden en onverzekerbaarheid van of oververzekering tegen claims.
Daarentegen zijn er ook veranderingen merkbaar en worden voordelen van onderdelen van het Amerikaanse systeem gezien. De afgelopen jaren is er onder letselschadeadvocaten bijvoorbeeld geëxperimenteerd met ‘no cure no pay’ en hoewel artikel 3:305a lid 3 BW zich nu nog tegen een collectieve schadevergoedingsactie verzet, is er in de Tweede Kamer een wetsvoorstel aanhangig op basis waarvan deze beperking zal vervallen (Kamerstukken II 2016/17, 34608).
In de praktijk merken wij ook dat mensen de gevolgen van een ongeluk minder snel voor lief lijken te nemen en eerder om zich heen kijken wie ze aansprakelijk kunnen stellen. Dit wordt in de volksmond wel in verband gebracht met de Amerikaanse claimcultuur. Het aantal civiele claims dat aan rechtbanken wordt voorgelegd stabiliseert de laatste jaren. Wel zijn de geclaimde bedragen flink gestegen.
3. In hoeverre wordt er in de praktijk een beroep op een exoneratieclausule gehonoreerd? Waar moeten deelnemers in sport- en spelsituaties op letten bij het tekenen van een exoneratieclausule?
Of een beroep op een exoneratieclausule slaagt hangt heel sterk af van de omstandigheden van het geval. In de praktijk wordt er door rechters ook zeer wisselend over geoordeeld. Op de vraag kan ik dan ook geen eenduidig antwoord geven. Omstandigheden die vaak een rol spelen zijn de ernst van het letsel, de grootte van de kans op het ongeval, de mogelijkheid om (meer) voorzorgsmaatregelen te nemen om het ongeval te voorkomen, de leeftijd van het slachtoffer, de eventuele dekking onder een verzekering en de vraag of expliciet met een exoneratie is ingestemd.
Als deelnemer is het voordat je instemt met een exoneratieclausule in ieder geval goed om na te gaan of je zelf goed verzekerd bent als je eventueel letsel oploopt bij de activiteit. Verder kun je proberen in te schatten hoe groot je de kans acht dat je bij de activiteit een ongeval overkomt. Kun je bijvoorbeeld al skiën of is het, voordat je in je eentje een indoor skibaan afgaat, verstandig om skiles te nemen? Ook kun je nagaan of de organisatie zelf verzekerd is, alhoewel dat vaak niet makkelijk te achterhalen is.
4. Over het algemeen geldt dat interne situaties – het geweld op het veld – worden gesanctioneerd door de eigen tuchtrechtelijke instanties. Dit gebeurt met name vanwege de hogere bewijslast binnen het civiele recht. Wat is uw mening omtrent deze handelwijze? Zorgt dit volgens u voor een juiste sanctionering of bent u van mening dat dit beter kan worden beoordeeld aan de hand van de vereisten binnen het civiele recht?
Het tuchtrecht en het civiele recht hebben in sport- en spelsituaties verschillende doelen. Het civiele recht is met name gericht zijn op het verkrijgen van schadevergoeding. Het tuchtrecht is onder andere gericht op preventie en fair play. Het tuchtrecht maakt het mogelijk dat een ‘straf’ volgt, ook al is er geen sprake van schade en/of een aansprakelijke persoon. Het lijkt mij geen goede ontwikkeling als alle overtredingen op het veld via het civiele recht zouden moeten worden beoordeeld. Niet alle overtredingen van de spelregels leveren een succesvolle civiele claim op, terwijl je (te) zware overtredingen wel wilt bestraffen als organisatie, ook uit (onder andere) preventief oogpunt.
Als advocaat of kandidaat-notaris krijg je bij Dirkzwager een uitstekende opleiding met tegelijkertijd een boeiende en leerzame praktijk in sectieverband. Heb je je rechtenstudie nog niet afgerond, maar wil je al wel praktijkervaring opdoen? Dirkzwager biedt je de kans om op een ongedwongen manier kennis te maken met de advocatuur of het notariaat. Tijdens een studentstage van (gemiddeld) zes weken kom je erachter wat werken in de praktijk inhoudt en leer je bovendien de cultuur binnen Dirkzwager kennen.
5. In welke gevallen acht u het onaanvaardbaar dat verjaring in de weg staat van het indienen van een vordering (tot genoegdoening)? Mag een emotioneel belang een substantiële rol spelen bij de beoordeling hiervan?
Verjaring is een uitvloeisel van het belangrijke rechtsbeginsel van rechtszekerheid. Op enig moment moet je de zekerheid hebben dat je niet meer kunt worden aangesproken. Er zijn echter gevallen waarin een beroep op verjaring in strijd kan zijn met de redelijkheid en billijkheid. Het gaat dan wel om uitzonderingssituaties. In het bekende Van Hese/De Schelde-arrest heeft de Hoge Raad gezichtspunten geformuleerd op basis waarvan kan worden beoordeeld of de verjaring kan worden doorbroken. (Alleen) een emotioneel belang – hoe zwaarwegend dat vanuit menselijk oogpunt ook kan zijn – acht ik vanuit juridisch perspectief niet voldoende om de verjaring te doorbreken.
6. (Gedeeltelijk) zelfrijdende auto’s zijn de toekomst. We zien (gedeeltelijk) zelfrijdende auto’s steeds meer op de weg. Volledig zelfstandig zijn de meeste nog niet. In het huidig aansprakelijkheidsrecht staat voornamelijk de bestuurder van de auto centraal. Sommige juristen denken dat er door zelfrijdende auto’s een verschuiving binnen het aansprakelijkheidsrecht moet plaatsvinden. Zo moet steeds meer de auto en niet de bestuurder centraal staan omdat de bestuurder steeds meer een passagier wordt. Hoe denkt u hierover? Deelt u deze mening of denkt u dat het effect mee zal vallen?
In het verkeersaansprakelijkheidsrecht zoals we dat nu kennen staat vooral het gedrag van de bestuurder centraal. Als auto’s helemaal zelfstandig kunnen rijden en er geen inmenging van de bestuurder meer nodig is om de auto te besturen, zal een ongeval niet meer het gevolg zijn van een fout van de bestuurder, maar van een fout in bijvoorbeeld het besturingssysteem. Het huidige verkeersaansprakelijkheidsrecht is daarvoor niet toereikend. Er zal in mijn ogen een verschuiving in het verkeersaansprakelijkheidsrecht nodig zijn. Ook al omdat de bestaande regelingen voor kwalitatieve aansprakelijkheid voor een gebrekkige zaak en de regeling voor productaansprakelijkheid, niet (altijd) toereikend zijn voor aansprakelijkheid voor een ongeval met een zelfrijdende auto.