Welke weg te bewandelen?
Om een bestuurder aansprakelijk te stellen zijn er verschillende opties. Wanneer we Boek 2 BW openslaan komen we allereerst bij art. 2:9 lid 2 BW. In lid 1 staat dat iedere bestuurder is gehouden tot een behoorlijke taakvervulling. Wordt er onbehoorlijk bestuurd, dan is iedere bestuurder voor het geheel aansprakelijk, tenzij hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om onbehoorlijk bestuur af te wenden. Deze vorm van aansprakelijkheid noemt men interne aansprakelijkheid.1 Het is namelijk de vennootschap zelf die een bestuurder aansprakelijk stelt. Bij een aansprakelijkheidstelling op grond van art. 2:9 BW kunnen bestuurders decharge tegenwerpen, echter op grond van het arrest Staleman/Van de Ven strekt de decharge zich niet uit tot informatie die niet uit de jaarrekening blijkt of niet anderszins aan de aandeelhoudersvergadering bekend is gemaakt.2
De volgende mogelijkheid is voor de NV art. 2:138 BW en het equivalent voor de BV art. 2:248 BW. Hiermee kun je als curator een bestuurder van een failliete vennootschap aansprakelijk stellen voor het tekort in de boedel. De bestuurder is aansprakelijk indien deze zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en dit een belangrijke reden voor het faillissement vermoed wordt te zijn. Een bestuurder heeft zijn taak onbehoorlijk vervuld indien er geen deugdelijke administratie is gevoerd (art. 2:10 BW) of indien er geen jaarrekening binnen de daarvoor gestelde termijn is gedeponeerd (art. 2:394 BW).
Een procedure die niet direct leidt tot aansprakelijkheid van een bestuurder maar die daarvoor wel regelmatig als opstapje wordt gebruikt is de enquêteprocedure.3 Bij een enquêteprocedure wordt er ex art. 2:345 BW een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer om onderzoek te doen naar het beleid en de gang van zaken van een vennootschap. Er wordt daadwerkelijk een onderzoek ingesteld als blijkt dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen (art. 2:350 lid 1 BW). Volgt uit dit onderzoek dat er inderdaad sprake is van wanbeleid, dan kan men met dit vonnis in de hand een aansprakelijkheidsprocedure starten tegen de bestuurder. De enquêteprocedure is in dit verband wel te zien als een lex specialis van art. 2:9 BW.4
Tot slot in dit rijtje het welbekende art. 6:162 BW. Het algemene aansprakelijkheidsartikel, dus ook van toepassing op bestuurders van vennootschappen. Het is vaak niet de vennootschap zelf die zich op dit artikel beroept. Het wordt gebruikt door derden die bestuurders aansprakelijk willen stellen. Waar in de andere gevallen onbehoorlijk bestuur moet worden bewezen, moet in dit geval aan alle vereisten van art. 6:162 BW worden voldaan zoals schade, toerekenbaarheid, causaal verband etc. Bewijstechnisch kan dit dus lastiger zijn.
”Een procedure die niet direct leidt tot aansprakelijkheid van een bestuurder maar die daarvoor wel regelmatig als opstapje wordt gebruikt is de enquêteprocedure”
De Ceteco-affaire
Een casus uit de praktijk is de Ceteco-affaire. Het is een casus uit 2007 en het is bijzonder omdat er zelden een zo vergaande aansprakelijkheid van bestuurders is aangenomen.5 De zaak is te omvangrijk om uitgebreid te kunnen bespreken, maar hieronder volgt een korte samenvatting.
Ceteco is een retailbedrijf dat zich begin jaren ’90 is gaan richten op de Latijns-Amerikaanse markt waarbij zij zo snel mogelijk een groot marktaandeel wilden.6 Hiertoe heeft Ceteco vijf verschillende bedrijven overgenomen. Echter door een terugval in de economie in Latijns-Amerika is Ceteco in mei 2002 failliet gegaan.7 De curatoren hebben (voormalig) bestuurders van Ceteco aansprakelijk gesteld zowel op grond van art. 2:138 BW als op grond van art. 2:9 BW en wel voor een bedrag van €200 miljoen.8
De rechtbank stelt dat de bestuurders van Ceteco hun taak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld. Op het moment dat het slechter ging met de economie in Latijns-Amerika moesten er maatregelen worden genomen. Doordat Ceteco zo snel is gegroeid, kon de organisatie de omzetdaling echter niet goed opvangen.9 De bestuurders hadden volgens de rechtbank in de tweede helft van 1997 onderzoek moeten doen naar hoe de omvang van de organisatie in overeenstemming moest worden gebracht met de omzetdaling.10 Op dat moment was er namelijk nog genoeg tijd om maatregelen door te voeren. Door dit na te laten zijn de bestuurders op grond van art. 2:138 BW aansprakelijk voor het boedeltekort in het faillissement.11
Omtrent de aansprakelijkheid op grond van art. 2:9 BW heeft de rechtbank besloten dat er onder andere onvoldoende vooronderzoek is gedaan naar de marktomstandigheden in Latijns-Amerika voordat de markt daar is betreden, er geen goed risicomanagement is gevoerd, er onverantwoorde investeringen zijn gedaan en dat er sprake was van een falend personeelsbeleid.12 Om deze redenen hebben de bestuurders dan ook onbehoorlijk bestuurd en zijn zij ook uit hoofde van art. 2:9 BW aansprakelijk.13
In de uitspraak waarin de aansprakelijkheid van de bestuurders is vastgesteld is nog geen uitspraak gedaan over het daadwerkelijke bedrag van de aansprakelijkheid. Hierover is een aparte schadestaatprocedure gevoerd.14 Vooruitlopend op die procedure heeft de rechtbank echter wel een voorschot van €50 miljoen toegekend op het te betalen bedrag.15
”De curatoren hebben (voormalig) bestuurders van Ceteco aansprakelijk gesteld zowel op grond van art. 2:138 BW als op grond van art. 2:9 BW en wel voor een bedrag van €200 miljoen”
D&O Polis
Daar waar mensen aansprakelijk kunnen worden gesteld, kunnen mensen zich daar ook tegen verzekeren. Een verzekering voor bestuurdersaansprakelijkheid noemt men ook wel een directors & officers-verzekering.16 De strekking van de verzekering is het dekken van de aansprakelijkheid van natuurlijke personen in hun specifieke hoedanigheid van bestuurder voor schade toegebracht aan derden. De kosten van verweer en advies in verband met dergelijke aanspraken van derden zijn ook verzekerd.17
Zoals hierboven bezien zijn de claims vaak hoog en ook de proceskosten lopen aardig op. Daarmee hangt samen dat de verzekering ook niet goedkoop kan zijn. Hoe hoog de premie exact is hangt af van het soort bedrijf. Het is namelijk vaak de vennootschap die een dergelijke verzekering afsluit voor zijn bestuurders.18 Er is echter wel een indicatie te geven. Voor een Nederlands beursgenoteerd bedrijf ligt de premie doorgaans onder de €100.000 per jaar. Voor een groot niet-beursgenoteerd bedrijf ligt dit tussen de €10.000 en €100.000 en voor een MKB-bedrijf ligt het tussen de €1000 en €10.000.19
Al met al zijn het flinke bedragen om je te verzekeren, maar wanneer je dit afzet tegen de Ceteco-zaak is het een peulenschil. Wil een bestuurder dus niet persoonlijk failliet gaan door een aansprakelijkheidstelling dan doet hij er verstandig aan zich hiertegen te verzekeren.
Mariëlle van de Bunt
Fusies en overnames, de Campions Leage van de juridische en de financiële sector. Het lijkt soms een spel, maar dan wel met de grootste deelnemers en belangen. Om talentvolle en ambitieuze universiteitsstudenten een kijkje te geven in deze wereld, organiseren ABN AMRO en De Brauw samen The Deal, een masterclass over M&A.
Aan The Deal kunnen twaalf studenten met een duidelijke financiële affiniteit (voor ABN AMRO) en twaalf rechtenstudenten (voor De Brauw) deelnemen.
Zou jij wel meer willen weten over de wereld van M&A?
Ga dan naar www.masterclassthedeal.nl en schrijf je in voor 9 april 2017.