‘Je bekent toch niet als je het niet gedaan hebt?’

Het fenomeen van de valse bekentenis

Lees verder

Op 22 juni 2000 wordt de tienjarige Nienke Kleiss in het Beatrixpark in Schiedam om het leven gebracht. Kees B. wordt opgepakt voor de moord en veroordeeld tot 18 jaar en TBS. Hij blijkt bij de politie een valse bekentenis te hebben afgelegd. De Schiedammer Parkmoord is een van de bekendste strafzaken waarbij later is gebleken dat de veroordeelde onschuldig was. Deze zaak heeft er onder andere voor gezorgd dat het fenomeen van de valse bekentenis meer aandacht heeft gekregen. Veroordeeld maar onschuldig, hoe kan dat? Wat is de rol van politie en justitie bij het ontstaan van valse bekentenissen?

Soorten valse bekentenissen
Er zijn drie vormen van valse bekentenissen.Zo zijn er allereerst de vrijwillige valse bekentenissen (voluntary false confessions). Het onvermogen om feiten van fictie te onderscheiden, een pathologische drang naar bekendheid, of de wens om de echte dader te helpen en te beschermen spelen hier onder meer een rol. Er is bij deze vorm van valse bekentenissen geen sprake van externe druk door bijvoorbeeld de politie of de echte dader. Naast de vrijwillige valse bekentenissen bestaan er ook de gedwongen valse bekentenissen (coerced-compliant false confessions) en de ingebeelde, geïnternaliseerde valse bekentenissen (coerced-internalized false confessions).2 De verdachte die een gedwongen valse bekentenis heeft afgelegd kan later beweren dat hij dit heeft gedaan om onder de druk van het politieverhoor uit te komen. Ingebeelde, geïnternaliseerde valse bekentenissen kunnen ontstaan als de onschuldige verdachte gedurende het politieonderzoek werkelijk is gaan geloven dat hij of zij schuldig is aan het tenlastegelegde feit, zonder dat de betrokkene er aanvankelijk enige herinnering aan had. Door druk van buitenaf gaat de onschuldige verdachte in toenemende mate aan het eigen geheugen twijfelen waardoor hij meer waarde gaat hechten aan suggesties en externe informatie. Dit leidt uiteindelijk tot een ingebeelde, geïnternaliseerde valse bekentenis.3

Een valse bekentenis kan grote gevolgen hebben en het is zonneklaar dat een veroordeling op basis van een valse bekentenis moet worden voorkomen. Toch komt het voor dat tijdens gerechtelijke onderzoeken het belang van de (onschuldige) verdachte niet altijd voorop staat en dit kan een correcte waarheidsvinding in de weg zitten. Laten we een blik werpen op het verdachtenverhoor en op verschillende verhoortechnieken.

”Het verhoor is geen theekransje, en een niet-meewerkende verdachte mag best onder druk worden gezet om hem aan het praten te krijgen.”

Verdachtenverhoor en druk op verdachte
Het verdachtenverhoor heeft een belangrijke rol in het strafproces en wordt beschouwd als een van de belangrijkste manieren om de waarheid boven tafel te krijgen.4 De verklaring van de verdachte dient zowel rechtmatig verkregen als betrouwbaar te zijn om van waarde te kunnen zijn voor het strafproces.5 Deze doelstellingen worden geacht te zijn gewaarborgd door middel van het pressieverbod van artikel 29 Wetboek van Strafvordering.6 Het pressieverbod houdt echter niet in dat geen enkele druk tijdens het politieverhoor is toegestaan. Het verhoor is geen theekransje, en een niet-meewerkende verdachte mag best onder druk worden gezet om hem of haar aan het praten te krijgen. De grens ligt echter bij ongeoorloofde druk. Of er sprake is van ongeoorloofde druk wordt bepaald door de jurisprudentie. Opvallend is dat in recente gerechtelijke dwalingen geen rechter heeft geconstateerd dat er tijdens de verhoren pressie is uitgeoefend die niet door de beugel kon. Wel werd geconstateerd dat de valse bekentenissen van de verdachten samenhingen met het gebruik van druk.7

Spraakmakende verhoortechnieken
In Amerika wordt tijdens politieverhoren gebruik gemaakt van de zogenaamde Reidtechniek. Dit is een verhoormethode die valt onder de list-en-bedrogmethoden en gaat gepaard met een groot risico op valse bekentenissen.8 Hierbij wordt de verdachte tegengewerkt als hij ontkent, en wordt hij beloond als hij bekent. Deze verhoortechniek is verboden in Nederland. Toch kan niet worden gesteld dat in Nederland alleen correcte verhoormethoden worden toegepast. De Nederlandse politie wordt met enige regelmaat beschuldigd van dubieuze verhoormethoden, zoals ontoelaatbare druk op de verdachte, onjuiste weergave van de afgelegde verklaring en het beïnvloeden van getuigen. Vooral de Zaanse verhoormethode (ook wel de Catch-22-methode genoemd) is spraakmakend. Bij deze verhoormethode probeerde politie via langdurige en indringende verhoren het onderbewuste van de verdachte te beïnvloeden om zo een herbeleving van het delict op te roepen. Zo werden verdachten beïnvloed door foto’s van hun partner en kinderen aan de muur en door ze te vertellen dat er al overweldigend bewijs tegen hen was. Daarnaast is het minimaliseren van het delict ook onderdeel van de Zaanse verhoormethode. Hierbij wordt er zogenaamd begrip getoond voor het handelen van de verdachte en wordt hem voorgehouden dat hij op zeer korte termijn vrij komt als hij bekent. De Zaanse verhoormethode kent dus overeenkomsten met de Reid-techniek uit Amerika. In Nederland is de Zaanse methode sinds 1996 verboden.

Is de verhoorder de perfecte leugendetector?
In de praktijk neemt de politie het niet altijd even nauw met de richtlijnen voor een correct verdachtenverhoor. Het gevaar van valse bekentenissen ligt nog steeds op de loer en daarmee onterechte veroordelingen. Waarom komen deze verhoormethoden nog steeds voor, zelfs na zaken als de Puttense moordzaak, Lucia de B. en de eerder genoemde Schiedammer Parkmoord? De zogenoemde confirmation bias speelt hierbij een rol. De verhoorders gaan ervan uit dat degene die aan de andere kant van de verhoortafel zit, schuldig is. Vaak blijkt het oordeel van de recherche ook juist te zijn; mensen worden niet zomaar verdacht van een strafbaar feit en daarnaast hebben verhoorders veel vertrouwen in hun eigen oordeel omtrent de waarheid. Dit vertrouwen wordt nog eens versterkt door verkeerde interpretatie van het gedrag van de verdachte. Verhoren zijn erg stressvol: verdachten zitten in een onzekere situatie en veelal afgesloten van de buitenwereld. Als zij dan angstig of zenuwachtig op vragen reageren, kan dit door verhoorders onterecht worden geïnterpreteerd als leugenachtig gedrag.9

”Door druk van buitenaf gaat de onschuldige verdachte in toenemende mate aan het eigen geheugen twijfelen waardoor hij meer waarde gaat hechten aan suggesties en externe informatie.”

De kwetsbare verdachte
Toch hoeft een valse bekentenis niet of niet uitsluitend door druk te ontstaan.10 De verdachte kan ook tot een bekentenis worden verleid. Dit kan ontstaan door wantrouwen in het eigen geheugen, de gepresenteerde zekerheid (door de verhoorders) dat de verdachte de dader is maar het zich alleen even niet kan herinneren, het gebruik van geheugenbevorderende verhoortechnieken of de verdachte de gelegenheid geven te gissen totdat hij het ‘juiste’ antwoord heeft gegeven. Deze genoemde factoren kunnen van invloed zijn op de zogenoemde kwetsbare verdachte. Dit zijn personen die hoog inschikkelijk of suggestibel zijn: personen die eerder ingaan op een suggestie gepresenteerd door verbalisanten en daardoor datgene wat gesuggereerd wordt opnemen in hun eigen verhaal. Dat sommige personen dit eerder doen dan anderen hangt samen met source monitoring, oftewel de mate waarin zij in staat zijn de bronnen van hun herinneringen te controleren en te beheren. De theorie van suggestibiliteit stelt dat mensen slecht in staat zijn de herkomst van informatie te onthouden. Dit heeft geheugenvermindering tot gevolg, waardoor men eerder geneigd is externe bronnen voor waar aan te nemen. Met ‘inschikkelijkheid’ wordt daarentegen bedoeld dat mensen in het algemeen conflictvermijdend zijn en aardig gevonden willen worden. Uit onderzoek is gebleken dat deze twee persoonskenmerken van grote invloed zijn bij het afleggen van valse bekentenissen.11

Voorkomen is beter dan genezen
Om nieuwe valse bekentenissen in de toekomst te voorkomen moet er onder andere worden gekeken naar het reduceren van druk op de verdachten tijdens het verhoor. Om te voorkomen dat er tijdens de politieverhoren onethische dingen gebeuren,  dient er te allen tijden een audiovisuele registratie van verdachten verhoren te worden gemaakt. Het is van belang om te onderzoeken met welke informatie de politie een verhoor in gaat en hoe creatief deze informatie wordt aangewend. Bekend is in ieder geval dat kwetsbare verdachten gevoelig zijn voor suggestieve verhoortechnieken en dat het voeden van de verdachte met daderkennis een rol speelt. Misschien is er een alternatieve wijze van verhoor voorhanden die minder risico’s met zich meedraagt en effectief bijdraagt aan het verkrijgen van betrouwbare informatie. Toch zit er tussen het gebruik van risicovolle druk en het informatieve gesprek in de verhoorkamer een grijs gebied dat beter onderzocht moet worden.

Isabelle Feenstra

Kom bij ons groeien!

www.werkenbijdommerholt.nl

Voetnoten

1. R. Horselenberg & T. Smeets, ‘ Valse bekentenissen: Na de zaak-Nienke’, Advocatenblad 2005-14, p. 10-13.
2. S.M. Kassin & G.H. Gudjonsson, ‘The psychology of confessions: A review of the literature and issues’, Psychological Science in the Public Interest 2005-5, p. 35-67.
3. Dit staat ook wel bekend als het memory distrust sydrome.
4. C.J. de Poot, et. al, Rechercheportret. Over dilemma’s in de opsporing, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004; L. Stevens, Het nemo-teneturbeginsel; van zwijgrecht naar containerbegrip, 2005 p.31.

5. L. Stevens & W.J. Verhoeven, ‘Wat is er mis met een “goed gesprek”? Een exploratief onderzoek naar pressie tijdens politiële verdachtenverhoren en risico’s op valse bekentenissen, Delict & Delinkwent 2011/9.
6. Art. 29 Sv: 1.In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de verhoorende rechter of ambtenaar zich van alles wat de strekking heeft eene verklaring te verkrijgen, waarvan niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid is afgelegd. De verdachte is niet tot antwoorden verplicht.
2. Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
3.De verklaringen van den verdachte, bepaaldelijk die welke eene bekentenis van schuld inhouden, worden in het proces-verbaal van het verhoor zooveel mogelijk in zijne eigen woorden opgenomen. De mededeling bedoeld in het tweede lid wordt in het proces-verbaal opgenomen.

7. H. Israëls, Dwaalsporen. De bekentenissen van Ina Post, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2004; W.A. Wagenaar, ‘False confessions after repeated interrogation: The Putten murder case’, European Review 10 (2002), p. 519-537; Y. Buruma, ‘Onschuldig! De verwerking van de Schiedammer parkmoord’, DD 2005, 68, p. 953-963.
8.
L. Stevens & W.J. Verhoeven, ‘Wat is er mis met een “goed gesprek”? Een exploratief onderzoek naar pressie tijdens politiële verdachtenverhoren en risico’s op valse bekentenissen, Delict & Delinkwent 2011/9.
9. E. Rassin, ‘Zoiets doe je toch niet?!: Een overzicht van het wetenschappelijk onderzoek naar valse bekentenissen’, TREMA 2013/6.
10. A. Vrij, ‘Het verhoren van verdachten’, in: P.J. van Koppen, D.J. Hessing, H. Merchelbach & H.F.M. Crombag(red.), Het recht van binnen: Psychologie van het recht, Deventer: Kluwer 2002, p. 719.
11. Onderzoek van Gisli Gudjonsson, IJslandse hoogleraar en gewezen rechercheur.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan