De computer die als speelgoed dient van de 21e eeuw en de ontwikkelingen die daarmee gepaard gaan, hebben ertoe geleid dat kinderpornografie in een razend tempo en in grote hoeveelheden kan worden verspreid. Waar eerder kinderpornografisch materiaal nog onder de toonbank werd verkocht, is het tegenwoordig mogelijk om het binnen enkele seconden te verspreiden over de gehele wereld. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid, dat overheden kinderpornografie zo effectief mogelijk zijn gaan bestrijden. Welke succesvolle manieren van het op grote schaal aanpakken van kinderpornografie op internet zijn er bekend?
Juridische achtergrond
Artikel 240b Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is de afgelopen decennia flink uitgebreid. Dit is onder andere naar aanleiding van de vele gevallen van kinderpornografie en de internationale politieke druk om kinderpornografie beter te handhaven en zwaarder te straffen. Op dit moment is het verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, verwerven, in bezit hebben of toegang verschaffen tot een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging waarbij iemand is betrokken of schijnbaar betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, verboden.1 In 1998 heeft de Hoge raad bepaald dat kinderpornografie voor eigen gebruik niet is toegestaan en in de meest recente wetswijziging van artikel 240b Sr is het toegang verschaffen (waaronder ook het online bekijken) van kinderpornografie ook strafbaar gesteld.2 Er vindt vaak misbruik plaats van (jonge) kinderen bij het vervaardigen van het materiaal. De minderjarige hoeft echter niet daadwerkelijk misbruikt te zijn om te kunnen spreken van kinderpornografie. Afbeeldingen waarop een geslachtsdeel van een minderjarige te zien zijn, kan al worden aangemerkt als kinderpornografie.3
Grooming in opkomst
Tegenwoordig bestaat er een modernere manier van kinderlokken, grooming genaamd. Dit is de Engelse term voor paaien of verleiden. Grooming doelt op een (veelal, maar niet altijd) volwassene die via internet minderjarigen (onder de 16 jaar) benadert en verleidt, met als uiteindelijk doel seksueel contact te hebben.4 De zogenaamde groomers zijn actief op dezelfde websites die bij kinderen populair zijn, zoals social media sites en chat- en spelletjeswebsites. Grooming kenmerkt zich door een langdurig proces waarbij de groomer langzaamaan het vertrouwen wint van het kind door regelmatig contact op te nemen. Vaak doet deze volwassene zich voor als een leeftijdsgenootje van het kind, om daarmee te proberen seksuele drempels en remmingen te verlagen.5
Grooming is strafbaar
Naar aanleiding van artikel 23 van het op 25 oktober 2007 tot stand gekomen Verdrag van Lanzarote, inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en misbruik, is sinds 2010 grooming in Nederland strafbaar gesteld in artikel 248e Sr.6 Het delict kent een maximale gevangenisstraf van twee jaar.7 Voor de strafbaarheid van grooming is vereist dat het gedrag van de dader zich concretiseert tot een voorstel tot een ontmoeting met het kind, wat gevolgd wordt door een handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting. Voor het voltooide delict van grooming is niet vereist dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft op 11 november 2014 geoordeeld dat ook zonder concrete afspraak voor een ontmoeting sprake kan zijn van grooming. De Hoge Raad stelt zich op het standpunt dat er een veroordeling van grooming kan volgen als herhaaldelijk wordt aangedrongen op een ontmoeting op concrete tijdstippen en plaatsen; als deze ontmoeting snel moet plaatsvinden waarbij het slachtoffer onder druk wordt gezet en aan het slachtoffer een telefoonnummer wordt gegeven die gebruikt kan worden om een afspraak te maken.8
Dagelijks zijn wereldwijd 750.000 mannen op internet op zoek naar seks met kinderen in meer dan 40.000 online chatwebsites. Iedere dag zijn duizenden kinderen slachtoffer van webcamseks met meerderjarigen.
Lokpuber
Om grooming tegen te gaan zou het in theorie denkbaar kunnen zijn dat er gebruik wordt gemaakt van een minderjarige die passief optreedt en als lokaas fungeert om daders op te sporen. Het behoeft echter geen uitleg dat het uiterst onwenselijk is om een minderjarige bloot te stellen aan gedragingen waartegen hij of zij juist dient te worden beschermd. Tot voor kort maakte de politie gebruik van de zogenaamde ‘lokpuber’ om grooming te bestrijden en de daders op te sporen. Deze lokpuber is in werkelijkheid een opsporingsambtenaar of politiefunctionaris die zich voordoet als een kind onder de zestien jaren. De verdachte had hierdoor de veronderstelling dat hij te maken had met een kind onder de zestien jaren. Op het moment dat hij een voorstel deed voor een ontmoeting in ‘real life’ met het oogmerk ontuchtige handelingen te verrichten, of een afbeelding te verkrijgen waarbij het kind betrokken is, mogelijkerwijs gevolgd door een handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, leidde dit tot actie van de politie, waarna het OM over ging tot vervolging.9
Toch was deze vervolging zonder succes. In de rechtspraak is geoordeeld dat de persoon verdacht van grooming niet strafbaar is als degene die in artikel 248e Sr wordt aangeduid als ‘de persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt’, in werkelijkheid ouder is dan zestien jaar. Daarnaast maakt het daarbij niet uit of de verdachte met betrekking tot die leeftijd in een andere veronderstelling verkeerde of mocht verkeren.10 Het gerechtshof Den Haag oordeelde namelijk dat ‘voor strafbaar handelen in de zin van artikel 248e Sr als voorwaarde geldt dat het beoogde slachtoffer van dat feit de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt. De intenties aangaande leeftijd zijn in dit verband niet doorslaggevend.’ Het gerechtshof concludeerde naar aanleiding van het voorgaande dat er geen bewezenverklaring kan volgen. Deze uitspraak van het hof bevestigt dat bij het gebruik van de constructie ‘weet of redelijkerwijs moet vermoeden’, de omstandigheid waarop die subjectieve bestanddelen betrekking hebben, i.c. de leeftijd van zestien jaren, eerst objectief moet vaststaan.11
Inmiddels is het gebruik van lokpubers bij het opsporen van groomers stilgelegd. Dit zorgt er voor dat de opsporing van dit delict bemoeilijkt wordt en het maakt afbreuk aan de bescherming van kinderen tegen grooming. In dit verband wordt in het wetsvoorstel Computercriminaliteit iii gesproken over het wijzigen van de delictsomschrijving van onder andere artikel 248e Sr, om het gebruik van lokpubers alsnog mogelijk te maken.
Sweetie 2.0 jaagt op kinderlokkers
Naast de lokpuber zijn er ook andere ontwikkelingen gaande die proberen kinderpornografie, kindersekstoerisme en grooming tegen te gaan. In de maand april van het afgelopen jaar lanceerde hulporganisatie Terres des Hommes Sweetie 2.0; het kleinere zusje van het oudere virtuele meisje dat pedoseksuelen op het wereldwijde internet moet gaan belagen.
In 2013 toonde het Sweetie-onderzoek de omvang en aard van webcamkindersekstoerisme wereldwijd. Hieruit kwam geen eenduidig profiel van daders naar voren. Zakenlieden, huisvaders met kinderen en een jonge jongen met een prachtige vriendin: allemaal ontmaskerd door Sweetie 1.0.
Wie is Sweetie 1.0? Een virtueel Filipijns tienjarig meisje, bedacht en ontwikkeld door vier Nederlandse onderzoekers van hulporganisatie Terres des Hommes. Het computermodel was niet van echt te onderscheiden: ze kon praten en bewegen zonder dat je kon zien dat het om een animatie ging. Met de komst van Sweetie 2.0 nemen robots het helemaal over. Het project is daarmee een stuk groter: Sweetie 2.0 zal contact hebben met honderden mensen in vele chatrooms tegelijkertijd. De volwassenen hebben geen idee dat zij eigenlijk te maken hebben met een computer. Sweetie 2.0 is zo geprogrammeerd dat ze probeert om aan zo veel mogelijk persoonlijke informatie te komen.12 Waardevolle gegevens voor Justitie. Maar hier zijn ook haken en ogen aan.
Volgens de Nederlandse wetgeving is het uitlokken om iemand bepaalde strafbare handelingen te laten verrichten door politie en justitie verboden. Het project Sweetie is daarom gericht op waarschuwen, en niet op vervolgen. Als het virtuele meisje alle informatie heeft, stuurt zij een melding naar de dader met het bericht dat hij getraceerd is. Of het effect heeft moet nog blijken. De verwachting is dat doorgewinterde pedofielen zich weinig aan zullen trekken van de waarschuwing. Daarnaast bevinden zij zich voornamelijk binnen een gesloten deel van het internet, het ‘dark web’, en minder in chatrooms, waar Sweetie 2.0 zich voornamelijk zal bevinden.
Ontwikkelingen
Of het wetsvoorstel Computercriminaliteit iii aangenomen en ingevoerd wordt is afwachten. Wel is het van belang dat hierin de bevoegdheid van de politie om een lokpuber of computeranimaties zoals Sweetie in te zetten duidelijk omschreven wordt, om te voorkomen dat de grens met uitlokken overschreden wordt. Politie en justitie werken momenteel al samen met partners als Terre des Hommes om seksueel misbruik van kinderen op te sporen en aan te pakken. Sweetie 2.0 kan hierbij een helpende hand bieden, maar de opsporing en vervolging van deze strafbare feiten blijft een overheidstaak.
Isabelle Feenstra