De strijd tegen haatzaaien

Lees verder

In een interview met de VARAgids vertelt Willie Wartaal (Jeugd van Tegenwoordig) dat hij niet de behoefte voelt om zich te mengen in discussies over discriminatie. ‘Racisme is een plek in je eigen hart. Dus als iemand iets tegen je zegt en dat vind je vervelend, dan moet je bij jezelf nagaan waarom. Voor mij zijn het gewoon woorden.’ Voor mij zijn het meer dan woorden. En ik ben niet de enige.

In het jaar 2015 ontving het Meldpunt Internet Discriminatie (hierna: MiND) een recordaantal van 652 meldingen over discriminerende uitingen op het internet.1 Een stijging van maar liefst 114% ten opzichte van het jaar 2014. De meest voorkomende discriminatiegronden zijn ras (44%) en godsdienst (22%), waarbij vrijwel alle meldingen betrekking hebben op de islam. De toename van het aantal meldingen kan worden verklaard door de grotere bekendheid van MiND, landelijke anti-discriminatiecampagnes en het steeds verder polariseren van de samenleving. De vluchtelingencrisis die in omvang toenam in het laatste kwartaal van 2015 heeft er voor gezorgd dat het grootste deel van de meldingen in dit kwartaal gedaan zijn. Het is opvallend dat tweederde van de meldingen gaat over uitingen op social media zoals Facebook, Twitter en Youtube. Laten het nu ook deze IT-bedrijven zijn die samen met de Europese Commissie (hierna: de Commissie) de strijd aangaan met  haatuitingen op het internet.

Zoeken naar de meest effectieve weg
De EU-lidstaten en de  Commissie hebben de gedeelde verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat de vrijheid van meningsuiting wordt bevorderd en vergemakkelijkt. Het moet voor iedereen mogelijk zijn om op eenvoudige wijze zijn of haar mening te laten horen.
Tegelijkertijd moeten zij er voor zorgen dat het discriminatieverbod geëerbiedigd wordt. Als gevolg van het EU-colloqium over grondrechten zijn de EU-lidstaten en de Commissie gesprekken gaan voeren met IT-bedrijven en maatschappelijke organisaties om uit te vinden hoe online haatuitingen het best aangepakt kunnen worden. Op 31 mei 2016 heeft de Commissie samen met de hiervoor genoemde IT-bedrijven een gedragscode gepubliceerd waarmee ze uitvoer geven aan het Kaderbesluit ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat (hierna: Kaderbesluit) van de Raad. Dit besluit gaat over de aanpak van racisme en vreemdelingenhaat in de breedste zin van het woord.2

Het uitgangspunt van de gedragscode is het aanpakken van illegale haatuitingen op het internet. De uitingen die hier worden bedoeld zijn uitingen van racisme en xenofobie die doelen op het uitlokken van geweld en het verspreiden van haat tegen een persoon of een groep op basis van ras, kleur, religie, etniciteit of afkomst. Hoewel deze uitingen ongewenst zijn, moet men niet vergeten dat ook het recht op vrijheid van meningsuiting dient te worden gerespecteerd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geeft aan dat dit recht ook inhoudt dat uitingen die shockerend, verontrustend en beledigend zijn tegen over een Staat of een groep geuit mogen worden.
In de gedragscode is ook opgenomen dat organisaties vanuit de samenleving er voor moeten zorgen dat mensen zich bewust worden van de gevolgen van online haatuitingen. Vanuit de samenleving moeten tolerantie en respect bevorderd worden om zo het probleem vanaf de bron aan te pakken. Ten slotte geeft de code aan dat het essentieel is dat EU-lidstaten het Kaderbesluit volledig omzetten. Zowel in de offline als de online wereld. Op deze manier worden haatuitingen gecriminaliseerd en kan er beter gehandhaafd worden.

Om de doelen daadwerkelijk te bereiken, is in de gedragscode een lijst met twaalf actiepunten opgesteld waaraan de IT-bedrijven en de Commissie zich moeten houden.3

Huiswerk voor de IT-bedrijven
De eerste vijf actiepunten moeten er voor zorgen dat er gestructureerde verwijderingsprocedures tot stand komen. Eenduidige regels, in overeenstemming met EU-regelgeving, moeten leiden tot gestroomlijnde procedures bij de afhandeling van meldingen over haatuitingen. Daarnaast doen de IT-bedrijven toezegging dat zij er voor zullen zorgen dat de meerderheid van geldige meldingen binnen 24 uur wordt behandeld. Indien nodig, wordt de uitlating waarover melding is gedaan vervolgens verwijderd. Bovendien moet duidelijk zijn welke uitlatingen volgens de regels illegaal zijn. Gebruikers van Facebook, Youtube, Twitter etc. moeten bewust worden van hun acties en het moet voor hen duidelijk zijn waar de grens ligt.

De actiepunten die op de eerste vijf volgen gaan allemaal over communicatie tussen de IT-bedrijven en andere instellingen. Nationale contactpunten in de lidstaten gaan informatieverstrekking makkelijker en doeltreffender maken. Daarnaast zal er intensiever en op grotere schaal samengewerkt gaan worden met maatschappelijke organisaties. Op deze manier wordt er getracht een completer en beter beeld te krijgen van de omvang van het probleem.

In de laatste actiepunten staat bewustwording en kennis centraal. Allereerst zullen de IT-bedrijven aandacht besteden aan opleidingen van hun personeel over actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Uitwisseling van kennis tussen bedrijven onderling zal intensiever worden. De waarde van een onafhankelijk tegengeluid wordt door de Commissie en de IT-bedrijven benadrukt. Samen zullen ze kritisch denken bevorderen door middel van het creëren van een onafhankelijk tegengeluid, educatie en innoverende ideeën en initiatieven. Haatzaaiing en vooroordelen moeten worden geëlimineerd. Dit kan onder andere door middel van ‘counter speech’-campagnes. Counter-speech is een reactie van het publiek op extremistische en haatzaaiende uitingen.4 Dit wordt gezien als een krachtig middel omdat het net zo als de haatuitingen zelf makkelijk gedeeld kan worden via social media. Daarnaast draagt het bij aan het ontwikkelen van een beschaafd maatschappelijk debat. Het is ook een heel praktisch middel in de Europese Unie omdat toegespitst kan worden op gevallen die voor een bepaald land, of een bepaalde groep relevant zijn.

Mager begin?
Al met al ligt er een heel pakket aan actiepunten klaar die er samen voor moeten zorgen dat internetdiscriminatie verleden tijd wordt. Toch ben ik kritisch ten aanzien van de gedragscode. Het is niet wenselijk dat grote IT-bedrijven zo makkelijk invloed kunnen uitoefenen op welke uitingen de wereld in komen en welke niet. Bovendien is het een overeenkomst tussen een klein aantal partijen. Invloedrijke partijen, maar niet veel. Oh, en zolang er mensen zijn die racistische en discriminerende uitingen niet serieus nemen zal er geen verandering optreden. Het zijn toch maar ‘gewoon woorden’ ?…

Djoe Kuils

Voetnoten

1. MiND (2016). Meldpunt internetdiscriminatie jaarverslag 2015
2. Kaderbesluit 2008/913/JBZ

3. CODE OF CONDUCT ON COUNTERING ILLEGAL HATE SPEECH ONLINE
4. Bartlett, Krasodomski-Jones (Juni 2016)

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan