Afgelopen zomer ging het grootste liquidatieproces van de Nederlandse geschiedenis van start: het Eris proces.1 Verklaringen van kroongetuige Tony de G. vormen voor het Openbaar Ministerie een belangrijk onderdeel in de bewijsvoering. Tot op heden zijn er weinig problemen rondom de deal met deze kroongetuige, wat in Nederland inmiddels een uitzondering op de regel is. Hoe anders liep dit bij het Passageproces en het Marengo-proces: beide gekenmerkt door problemen met de kroongetuige.2
Deze zaken werpen vragen op rondom de kroongetuigeregeling. Hoe effectief is de regeling in de strijd tegen de georganiseerde misdaad? Is de regeling in de huidige staat onmisbaar of uitwisbaar?
Zo ontstond de Kroongetuigeregeling
In Nederland was het fenomeen ‘kroongetuige’ lange tijd niet geregeld in de wet. De zogeheten ‘IRT-affaire’ veranderde dat. Het Interregionaal Rechercheteam (IRT) gebruikte discutabele methoden (het doorlaten van een grote hoeveelheid drugs bij de douane) bij het opsporen van drugscriminelen.3 Het onderzoeksrapport (1994-1996) naar aanleiding van deze affaire was vernietigend: justitie blijkt intern goedgekeurde opsporingsmethoden te gebruiken die niet bij wet geregeld waren.4 Dit was het startsein voor het wetgevingsproject rondom het fenomeen kroongetuige.5
Dat wetgevingsproject blijkt vervolgens ingewikkelder dan door de wetgever in eerste instantie werd verwacht. De wetgever is het intern oneens over de vormgeving van de nieuwe regeling. De minister van Justitie wil een ruime regeling met veel bevoegdheden voor het OM.
De Tweede Kamer wil niet dat ruime bevoegdheden uitlopen op een verkapte strafrechtelijke immuniteit voor de kroongetuige.6
Na lang discussiëren treedt de Kroongetuigeregeling in 2006 in werking. Sindsdien kan het OM strafvermindering toezeggen aan een verdachte in ruil voor een getuigenverklaring. De uiteindelijke deal tussen de kroongetuige en het OM ligt vast in de verklaringsovereenkomst. De regels hierover zijn strikt: het OM mag enkel een strafvermindering van 50% aanbieden. Een financiële beloning is verboden. Na de verklaringsafspraak is het OM ook verantwoordelijk voor de getuigenbeschermingsovereenkomst. Op dit punt bestaat veel vrijheid voor het OM; want er zijn geen wettelijke regels en controle blijft uit. Controle is enkel mogelijk door inzicht te krijgen in de precieze afspraken die het OM met een kroongetuige maakt, maar de aard van de getuigenbescherming verzet zich tegen dat inzicht.7
De nieuwe regeling voor het eerst in de praktijk
Het OM past de wettelijke regeling voor het eerst toe in het Passageproces: de omvangrijkste en langdurigste strafzaak ooit in Nederland. De zaak loopt in eerste aanleg moeizaam, maar de inzet van kroongetuige Peter La. S. brengt hier verandering in. Mede door zijn verklaringen volgt voor de hoofdverdachten een levenslange gevangenisstraf.8 Aan de ene kant is de toepassing van de nieuwe regeling succesvol: mede door de verklaringen is het mogelijk om de hoofdverdachten te veroordelen. Aan de andere kant laat dit proces zien welke problemen kunnen ontstaan bij gebruik van de Kroongetuigeregeling.
Eén van die problemen ziet op de verwevenheid van de verklaringsovereenkomst en getuigenbeschermingsovereenkomst.
‘Het is niet vreemd dat een kroongetuige zekerheid wil over zijn bescherming vóór het afleggen van verklaringen – want praten met justitie wordt hem in het criminele circuit niet in dank afgenomen’
Officieel staan deze afspraken los van elkaar, maar in de praktijk kunnen de afspraken niet los van elkaar gezien worden doordat La S. pas wil verklaren als zijn getuigenbescherming goed geregeld is.9 Het is niet gek dat een kroongetuige zekerheid wil over zijn bescherming al vóór zijn verklaringen – want praten met justitie wordt hem in het criminele circuit niet in dank afgenomen. De kroongetuige heeft door de verwevenheid van de afspraken een soort pressiemiddel: hij kan zijn verklaringen opschorten in de hoop dat hij zekerheid krijgt over zijn bescherming. Dit brengt de vraag op of het wel zo handig is dat de verantwoordelijkheid voor de getuigenbescherming ook bij het OM ligt.
Het tweede probleem ziet op de transparantie van de deal tussen het OM en de kroongetuige. Er ontstond ophef over een geldbedrag dat La S. al dan niet krijgt voor zijn afgelegde verklaringen. In de media circuleerden stukken die de indruk wekten dat La S. een vergoeding kreeg van het OM van 1,4 miljoen, terwijl dit verboden is.10 Tot irritatie van de Rechtbank Amsterdam wil het OM hier niets over zeggen.11
Het gerechtshof besteed hier in hoger beroep opnieuw aandacht aan, maar besluit geen verder onderzoek te doen naar eventuele ontoelaatbare toezeggingen van het OM. Het Hof kan namelijk geen onderzoek doen naar de toezeggingen zonder afbreuk te doen aan een effectieve bescherming van de kroongetuige.12
De wens voor verruiming van de kroongetuigeregeling
Het OM heeft al lang de wens om de Kroongetuigeregeling te verruimen. Het moet makkelijker worden om een deal te sluiten – want de Kroongetuigeregeling is onmisbaar.13 Meer strafkorting en de mogelijkheid tot een financiële vergoeding bieden volgens het OM de uitkomst. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft de mogelijkheden voor verruiming onderzocht. De Nederlandse regeling is vergeleken met die van andere landen. Uit het onderzoek blijkt dat in meer dan de helft van de gevallen geen deal volgt uit de onderhandelingen. Het aantal deals is slechts op twee handen te tellen sinds 2006.14
Vergeleken met Italië is dit erg weinig, waar 1277 kroongetuigen met succes zijn ingezet in de strijd tegen de maffia.15 De reden dat Nederland achterblijft in het aantal gesloten deals, komt volgens het onderzoek mede door de strikte wetgeving. Ook blijkt dat justitie vaak geen aantrekkelijk aanbod kan doen, zeker niet aan personen die lichtere vergrijpen hebben gepleegd.16 De getuigenbescherming is daarnaast niet transparant genoeg. Het zou beter zijn om dit meer op afstand van het OM te plaatsen.17
Tegenstanders: de huidige regeling is onveilig
Door de moord op personen in de kring rondom kroongetuige Nabil B. wordt de Kroongetuigeregeling door verschillende juristen momenteel onder vuur genomen. De kritiek ziet vooral op de getuigenbescherming. De advocaten van kroongetuige Nabil B, Peter Schouten en Onno de Jong, stellen dat het tijd is voor een onafhankelijk en breed onderzoek. Het is tijd om de Kroongetuigeregeling te herzien, want de huidige regeling is onveilig. Volgens hen deugt de werkwijze van de overheid niet, omdat ze faalt in de bescherming van de betrokkenen bij een proces met kroongetuigen.18
‘Het OM wil de Kroongetuigeregeling verruimen – want het moet makkelijker worden om een deal te sluiten. De Kroongetuigeregeling is volgens het OM onmisbaar.’
Advocaat Sander Janssen is fel tegenstander van de Kroongetuigeregeling.19 Wat volgens hem anders moet, is dat er controle komt op de getuigenbescherming door een rechter-commissaris. Dat maakt het makkelijker om een conflict tussen het OM en een kroongetuige op te lossen, want dan is er een geïnformeerd en vertrouwelijk persoon die kan worden ingeschakeld. Hij staat niet positief tegenover de wens van het OM tot verruiming en de mogelijkheid tot meer strafkorting. Over dit laatste zegt hij dat meer strafkorting ‘heel aanlokkelijk kan zijn voor criminelen die een uitweg zoeken uit het criminele milieu’.
Een hogere beloning voor een verklaring van een kroongetuige kan afbreuk doen aan de betrouwbaarheid.
De regeling op de schop
De Kroongetuigeregeling is volgens het OM onmisbaar in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. In het Passageproces zorgt de inzet van kroongetuigen voor levenslange veroordelingen. Een kritische blik laat zien dat de regeling ook problemen kent, waardoor het aantal deals achterblijft.
Vanuit het OM is de oplossing voor de problematiek een verruiming van de regeling. Verschillende advocaten menen daarentegen dat een breed onderzoek nodig is naar de veiligheid van de regeling en dat vooral de getuigenbescherming aan herziening toe is.
Het is tijd dat de overheid de Kroongetuigeregeling op de schop neemt en onderzoekt hoe deze makkelijker kan worden ingezet, waarbij ook de veiligheid van de regeling een belangrijk aspect is – zodat de regeling echt onmisbaar wordt en niet uitwisbaar is.
Demi Altena