Schade door gaswinning Groningen

Blijvend hoofdpijndossier of oplossing steeds dichterbij?

Lees verder

90% van de Nederlandse huishoudens wordt verwarmd en kookt op aardgas, een energiebron die verkregen wordt in ons eigen kikkerlandje. 1948 was het jaar dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: NAM) voor het eerst gas vond op Nederlandse bodem, in Coevorden, Drenthe. Elf jaar later werd een nog veel groter gasveld ontdekt, namelijk in Groningen bij Slochteren. Dit gasveld werd een enorme inkomstenbron voor de Nederlandse overheid en is dat nog altijd. Het bracht ons tot de overgang van steenkolen naar het veel schonere gas. Daarnaast is het een belangrijke inkomstenbron voor de economie. Sinds de jaren zestig hebben de aardgasbaten de overheid zo’n 417 miljard euro opgeleverd (bron: CBS). Goed nieuws zou je zeggen, maar elke euro heeft een keerzijde: eens raakt het gas op en zitten burgers met beschadigde huizen!

Scheuren door gaswinning
De eerste bijverschijnselen van de aardgaswinning lieten zich merken in de jaren 90, toen Groningen werd opgeschrikt door relatief kleine aardbevingen. Deze geïnduceerde bevingen (aardbevingen veroorzaakt door gaswinning) zorgden voor schade aan gebouwen en ook voor aantasting van het veiligheidsgevoel van burgers. Sinds die tijd is er veel gebeurd. De aardbevingen zijn onder andere heftiger geworden en komen steeds vaker voor. Zo zijn er sinds 2018 al meer dan 1100 aardbevingen geconstateerd met tientallen bevingen die krachtiger waren dan drie op de schaal van Richter.[1] Daarnaast zijn er in juridische zin ook veel stappen ondernomen die voortvloeien uit de vele schades die het gevolg zijn van de aardgaswinning.

Schadeprotocol van de NAM
Sinds het begin van de gaswinning in Groningen heeft uitsluitend de NAM een boorvergunning in handen, conform de Wet opsporing Delfstoffen uit 1967, die ten doel heeft de aardgaswedloop aan banden te leggen. Toen de eerste aardbevingen plaatsvonden en de eerste huizen schade opliepen heeft de NAM een protocol ontwikkeld om deze ‘schadeclaims’ af te kunnen handelen en hier een gepaste schadevergoeding aan toe te kennen. Hier ontstond echter veel protest tegen: burgers waren het niet eens met de gang van zaken dat een bedrijf door NAM zelf werd ingezet om de schades te beoordelen, die de NAM zelf had veroorzaakt. Volgens belanghebbenden zou dit moeten gebeuren door onafhankelijke experts. Uiteindelijk zijn naar aanleiding van de protesten de schade-uitkeringen volledig stopgezet in 2017. Ondertussen bleven de huizen verzakken en de schadeclaims zich opbouwen, met veel menselijke ellende.

Een nieuwe manier van afhandeling
In het regeerakkoord van Rutte III ‘Bruggen slaan’, 2012, werd afgesproken dat de verantwoordelijkheid voor de schadeclaims bij de overheid kwam te liggen, om zo ook de band met de Groningers in het bevingsgebied te verstevigen en het vertrouwen te herstellen. Door middel van het Besluit mijnbouwschade Groningen werd ook overgegaan tot het instellen van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (hierna: TCMG), een bestuursorgaan dat geheel onafhankelijk te werk kon gaan met het beoordelen van de aanvragen tot schadevergoeding. De TCMG kreeg onmiddellijk zo’n 12.500 onbehandelde aanvragen aangedragen waardoor de vorderingen traag op gang kwamen en een beslistermijn van vijftien maanden werd ingesteld. De TCMG is uiteindelijk door middel van de Tijdelijke Wet Groningen overgegaan in het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), het huidige zelfstandige bestuursorgaan dat zich bezighoudt met alle schadeclaims.2 In deze Tijdelijke Wet is geregeld dat alle schadevergoedingen en de kosten van het instituut komen te liggen bij de NAM, waarvan de eigenaren zijn Shell en ExxonMobil, elk voor 50%.

De belangrijke taak van het IMG vergt veel tijd…
Afgesproken is dat het IMG een eigen procedure en werkwijze zal ontwikkelen om alle schadeclaims af te handelen.3 Hiermee komen we steeds dichter bij de huidige situatie, waarin het IMG op dit moment nog steeds druk bezig is om de definitieve werkwijze voor deze situatie vast te leggen. Dit doen zij door middel van een zogenaamde Smartengeldregeling. Deze taak is in verschillende opzichten uniek voor Nederlandse begrippen, er is namelijk geen enkele andere situatie vergelijkbaar met de Groningse situatie. Hierdoor moet vanaf de bodem uitgezocht worden hoe deze regeling moet werken en wat hierbij de maatstaven en criteria zullen worden. Ten eerste moet uitgezocht worden op welke juridische grondslag de regeling gebaseerd zal worden. Dan zullen de methode en de procedure in hoofdlijnen uitgewerkt worden. Daarna moeten er passende richtbedragen vastgesteld worden kijkend naar ernst en duur van het leed. Ten slotte kan de regeling in detail worden uitgewerkt en toegepast.4

‘Het uitgangspunt van het advies is het vertrouwen van de burgers, om zo ook verder procedureel leed te voorkomen’

Huidige situatie: er zit weinig schot in…
De aanvankelijke bedoeling was dat dit protocol uitgewerkt zou zijn voor de zomer van 2020. Dit is echter uitgesteld gezien de complexiteit van alle afzonderlijke cases. Maar hoe komt het IMG tot de uiteindelijke regeling? Hier gaat veel tijd in zitten doordat deze specifieke regeling betrekking heeft op situaties die nog niet eerder in Nederland voorkwamen en waar weinig jurisprudentie over te vinden is. Toch zijn er een aantal handvatten aangereikt die van invloed kunnen zijn op de uiteindelijke uitwerking van de regeling. Zo is er een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waar eerder uitspraak werd gedaan over claims voor immateriële schade van Groningers tegen de NAM.5 De NAM is hier in hoger beroep gegaan om de voorwaarden waaronder en de gevallen waarin aansprakelijkheid bestaat voor gemist woongenot en immateriële schade duidelijk te krijgen. De uitkomst was dat gedupeerden (deels) recht hebben op een vergoeding voor deze vormen van schade. Daarnaast bestaat ook het advies vanuit de Commissie Verheij op verzoek van de minister van Economische Zaken en Klimaat gericht op de smartengeldregeling.6 Het advies is zo opgebouwd dat er gesproken kan worden van een generiek toepasbare methode met het vertrouwen van de burgers als uitgangspunt, om zo ook verder procedureel leed te voorkomen.7

‘Deze taak is in verschillende opzichten uniek voor Nederlandse begrippen, er is namelijk geen enkele andere situatie vergelijkbaar met de Groningse situatie’

In hoofdlijnen heeft de kwartiermaker van het IMG al duidelijk gemaakt hoe de regeling er ongeveer uit zal komen te zien, hierbij zal per situatie rekening worden gehouden met de omvang van de schade, de veiligheid van de bewoner, de locatie van de woning, het aantal en/of de aard van de schadeprocedures en de bijbehorende afhandelingsduur. Maar ook met eventuele andere bijzondere omstandigheden zal rekening gehouden worden door bewoners uit te nodigen voor een persoonlijk gesprek.8

Opnieuw lange adem…
Op dit moment staat de regeling nog in de kinderschoenen, maar de eerste hoofdlijnen zijn uitgestippeld. De vraag is nu natuurlijk wanneer de uiteindelijke werkwijze gepresenteerd zal worden en of dit zal voldoen aan de verwachtingen van de gedupeerden. Na beslistermijnen van 15 maanden en vaak zelfs nog meer is het beschadigde vertrouwen van de Groningers misschien niet zo makkelijk meer te herstellen met een regeling die inmiddels alweer langer dan een jaar op zich laat wachten.

‘Hier ontstond echter veel protest tegen: burgers waren het niet eens met de gang van zaken dat een bedrijf door NAM zelf werd ingezet om de schades te beoordelen, die de NAM zelf had veroorzaakt.’

Melissa van der Herberg

Voetnoten

1. Visser, Y. (2019, 4 december), Gaswinning in Groningen, Historiek.

2. Het ontstaan van het IMG. (z.d.), schadedoormijnbouw.nl.

3. Wetten.nl – Regeling – Tijdelijke wet Groningen – BWBR0043252. (2020, 1 juli).

4. Ontstaan van een Smartengeldregeling. (z.d.). schadedoormijnbouw.nl.

5. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (2019, 17 december). ECLI:NL:GHARL:2019:10717. rechtspraak.nl.

6. Verheij, A., Loth, M., & van Boom, W. (2019, december). Iets van erkenning, vergoeding van immateriële schade in Groningen. Advies in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

7. Kamerstukken II 2020/21, 35603, 5 (kamerbrief).

8. Kortmann, S. C. J. J. (2020, 27 januari). Reactiebrief Kwartiermaker IMG, “Reactie op advies van commissie immateriële schade”.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan