Dennis Wiersma komt uit het Friese Franeker en is in zijn studententijd naar Groningen gegaan om daar zijn bachelor te volgen. Hij heeft daar sociologie gestudeerd van 2005 tot 2009 en heeft vervolgens zijn master ‘bestuur en beleid’ in Utrecht gedaan. Tijdens zijn studie heeft hij ook niet stil gezeten, zo heeft hij onder andere in de faculteitsraad en het faculteitsbestuur gezeten. Dit beviel zo goed dat hij besloot om dit niet alleen in Groningen te doen, maar ook landelijk. Hij heeft vervolgens aangeklopt bij de studentenvakbond en daar vervolgens een bestuursjaar gedaan.
Door de studentenvakbond kwam hij ook in aanraking met politiek Den Haag, waar zij probeerden onderwerpen op de politieke agenda te zetten. Dit was ook het moment dat hij merkte dat hij de politiek interessant vond, want het verschil met politiek was namelijk niet groot. Hij kwam erachter dat op het moment dat je iets voor elkaar wilt krijgen, je vrij gemakkelijk een ingang kunt vinden. Maar dan moet je er je er wel echter wel mee willen bemoeien. ‘Het is namelijk gemakkelijk om te zeggen dat er dingen beter kunnen of niet goed zijn. Hierbij moet je jezelf erbij af vragen, wat kan ik hier zelf aan doen? Vind je het leuk om een plan maken om het beter te doen en neem je hiermee initiatief? Dan ben je eigenlijk al bezig met politiek. Als je dat hebt gedaan, zie je dat je ook echt iets kunt bereiken en dat geeft een hoop energie.’
Wiersma begon zich al snel bezig te houden met het onderwijs in Nederland, daardoor realiseerde hij ook dat hij bevoorrecht is. ‘In Nederland kunnen wij namelijk prachtige studies volgen en goede banen krijgen, daarmee hebben wij het eigenlijk harstikke goed voor elkaar.’ Maar hij merkte al snel op dat het niet voor iedereen zo makkelijk was om een goede start te maken. Hij zag dat bijvoorbeeld dat alle jongeren een goede vertegenwoordiger nodig hadden. Dit was ook de reden voor hem om na zijn studie zich niet alleen in te zetten voor de Landelijke Studentenvakbond, maar zich hierna ook actief in te zetten bij de FNV. Binnen deze vakbond werd hij voorzitter van de jongerentak, de FNV Jong. Deze positie zou uiteindelijk het opstapje naar de landelijke politiek betekenen. Over deze functie hebben wij hem enkele vragen gesteld.
Je kunt eigenlijk altijd gewoon bij een partij aankloppen. Binnen een partij kan je namelijk allerlei dingen doen: campagne voeren, meedenken over standpunten en ga zo maar door. Campagne vind ik persoonlijk een erg leuke tijd, want dan gebeurt er altijd veel. Als je zulke dingen doet maak je al kennis de met politiek, want dan kom je er achter wat je leuk vindt en wat je niet leuk vindt. De landelijke politiek sprak mij direct al erg aan. En als het bevalt en je wilt ook zelf actief worden in een vertegenwoordigende functie dan kan je je kandidaat stellen. Dit moet je zien als een soort sollicitatie, want je komt op de kandidatenlijst terecht. Je krijgt dus een plek, maar je moet nog gekozen worden. Het is nog niet zeker. Dat is politiek overigens nooit, daar moet je mee om kunnen gaan.
Als je eenmaal gekozen bent en in de kamer komt, wil je natuurlijk ook wat voor elkaar krijgen. Mijn ambitie was om mij juist te richten op de toekomst en beleid wat ook op de lange termijn speelt, dus niet alleen rekening houden met belangen die op korte termijn spelen. Zo kun je bijvoorbeeld nu de AOW verlagen, maar uiteindelijk moet dit ook allemaal opgebracht worden. Wij moeten nu allemaal namelijk al langer doorwerken en dat gaan jongeren later pas merken. Dit was ook de reden voor mij om actief bij de FNV te worden, vooral toen ik zag wat voor de gevolgen de financiële crisis van 2010 zouden worden. De realiteit is echter wel dat politiek soms ook traag kan gaan. Dit kan frustrerend zijn, want je wilt sommige problemen zo snel mogelijk kunnen oplossen. Maar dit is ook politiek, je krijg niet altijd je zin in het tempo dat je wilt. Het is een kwestie van je geduld bewaren, om uiteindelijk zoveel mogelijk voor elkaar te krijgen.
De Kamers gaan in principe gewoon door, maar er gaat nu uiteraard wel veel aandacht naar het coronavirus. Toch worden debatten over andere onderwerpen nu ook langzaam weer opgepakt. En veel gaat nu overigens ook digitaal, ik kom bijna niet in de Kamer. Maar dit zal binnenkort wel weer gaan veranderen, als de maatregelen rond Corona mogelijk weer versoepeld worden. Debat ging de afgelopen periode dan nu vaak via een zogenaamd in schriftelijk overleg, je doet je inbreng dan via de mail. Vervolgens krijg je een verslag van wat iedereen heeft gezegd en dan komt enige tijd later de minister met antwoorden. Deze manier is op zich effectief, maar natuurlijk gaat er niks boven debatteren in de kamer. Toch lukt het werken op afstand ook beter dan verwacht, je kan juist sommige dingen juist heel goed op afstand doen. Je hebt met videobellen zo contact met mensen door heel het land.
Er zijn twee dingen die nu soms snel kunnen gaan. Eén deel; dat heeft niet zozeer met wetgeving te maken, maar draait meer om het budgetrecht van de Kamer. Er worden nu vooral gewijzigde begrotingen behandeld. We hebben nu als land, heel snel, heel veel geld uitgegeven. In korte tijd worden er nu tientallen miljarden in de samenleving geïnvesteerd om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen hun baan of bedrijf kunnen houden.
Als je ook andere dingen nu snel in de wet wilt regelen, dan vraagt dat om een noodwet. In verscheidene reglementen zijn dingen aangenomen die bepaalde handelingen mogelijk maken, zoals op afstand akkoord geven en dat dit vervolgens rechtsgeldig is. Qua wetgeving valt het echter nog wel mee wat je snel moet doen. Heel veel kan binnen de bestaande wetten. Maar lopende wetgeving – richtlijnen en verordeningen vanuit Europa hebben een bepaalde deadline – daar moeten we wel snel aan werken. Er is kortom nog een hele lijst waar wij voor de zomer nog mee aan de slag moeten.
Allereerst kan je de volksgezondheid niet uitdrukken in geld. Wat helpt is dat Nederland er afgelopen jaren echt heel goed voor stond. We hebben nog nooit zo veel mensen gehad die werk hadden. Onze lonen gingen omhoog. Er zijn altijd dingen die beter kunnen – maar als we terugkijken zien we dat we echt aan de top stonden. We hebben veel gespaard, dus we kunnen nu ook wel tegen een stootje. We weten echter niet hoe lang dit alles aanhoudt. We doen er alles aan om zo veel mogelijk op gang te houden, als je dat doet is de klap voor de economie uiteindelijk minder groot. Maar je wordt ook geleid door wat maximaal mogelijk is op basis van gezondheid. Op het moment dat je helemaal geen maatregelen treft gaat de besmetting en dus het gevaar – het aantal mensen op de ic – weer snel omhoog.
Hoe het virus zich gaat ontwikkelen zal bepalen hoeveel ruimte we hebben om de economie weer enigszins open te doen. Als we alles direct weer opengooien raakt dat ook uiteindelijk de economie, aangezien er dan weer meer besmettingen zullen zijn en dus weer meer maatregelen. Alles is nu op de gezondheid van onze bevolking gericht. In tussentijd zullen wij met steun en noodpakketten proberen de schade beperkt te houden. Maar er zal uiteindelijk uiteraard alsnog flinke schade zijn.
Ik zie graag – en wil graag mijn best doen – om alles door te laten gaan. We weten alleen niet hoelang extra maatregelen nodig zijn. Ik vind het heel goed dat alle instellingen hun uiterste best doen om alle colleges en tentamens door te laten gaan. We hebben ook dingen aangepast zodat dat sommige regelingen iets soepeler worden. Denk aan het toelaten van studenten aan bepaalde studies of universiteiten, ook voor het bindend studieadvies zijn er minder harde eisen. Ook mag je aan je master beginnen, ook al heb je dan nog één of twee vakken. Verder krijgen veel studenten extra herkansingen. Studenten mogen straks ook langer gebruik maken van het OV.
Er wordt dus heel veel gedaan. Niet alles is perfect en soms verwacht je meer kwaliteit dan je nu krijgt. Ook specifiek in gevallen dat je door corona echt lange vertraging oploopt (denk aan medische studies) willen we altijd helpen om te ondersteunen waar dit mogelijk is. Al met al is het belangrijkste dat alles nu zoveel mogelijk door blijft lopen.
Dit lijkt mij niet. Uiteindelijk hebben we een heel systeem om het niveau van studies te meten, dit doen we nog steeds. Denk bijvoorbeeld aan het op afstand maken van je tentamen, waarbij er checks zijn om uit te sluiten dat je geen externe hulp krijgt. Dit doen we allemaal om te waarborgen dat je diploma straks wel wat waard is. Wel zijn we aan het ontdekken, hoe je ook op afstand kwaliteit volledig kunt waarborgen
Dit is nog lastig te zeggen. We weten niet hoe lang het gaat duren en wat het gaat doen met onze bedrijven. We weten wel dat dingen gaan veranderen, maar vooral dat alles onzeker is. Daarom snap ik dat dit spannend kan zijn als je gaat afstuderen. Door onzekerheid kiezen sommige mensen ervoor om een tweede studie te gaan doen. Dat blijven dingen waar mensen over na kunnen denken. Juridische kennis zal aankomende tijd zeker nodig zijn. Daar is voorlopig nog niet minder plek, maar natuurlijk zullen bepaalde bedrijven en kantoren het moeilijk hebben en het lastiger vinden om mensen aan te nemen. Aan de andere kant zijn jongere mensen juist interessant want zij hebben actuele kennis en zijn relatief goedkoop. Zitten daardoor ook juist voordelen aan. Maar blijf vooral voor jezelf nadenken wat je zelf wilt.
Je kiest aan het begin van je studententijd een bepaalde studie, maar je weet nooit niet waar je uiteindelijk zult eindigen. Je weet alleen dat op het moment dat je gaat studeren, je toekomst er over het algemeen best prima uit gaat zien. Je hebt dan hoe dan ook een goede voorbereiding, hoe de wereld er dan ook uit later uit gaat zien voor jullie. Dus dat is een zeker een geruststelling. Tegelijkertijd is het ook een opdracht aan jullie als studenten. Van jullie wordt verwacht om mee te gaan bouwen aan hoe de wereld eruit gaat zien. Als wij als politici dat niet nog niet precies weten, laat dit zien hoe groot die vragen soms zijn. We weten dat de studenten de voorhoede zijn waar al die veranderingen kunnen ontstaan. Jullie kunnen vooraan staan en meedenken. Tuurlijk zijn er een heleboel dingen onzeker, maar je hebt de kans om daar juist vooraan mee te gaan denken, mee te vechten en dingen voor elkaar te krijgen die nog niet lukken.
Nog een tip, word ergens actief! Als je vindt dat iets niet eerlijk is of niet gerechtvaardigd is, zet het op de agenda of spreek je studiegenoten aan. Het is onze generatie, als we zien dat de oceaan vol ligt met plastic, gaan we een apparaat bedenken om die oceaan leeg te vissen. Als we ons eenzaam voelen, maken we een app zodat ouderen makkelijker kunnen communiceren. Dat zijn de oplossingen van onze generatie. De kansen en behoeften zijn veel groter dan zij ooit waren. Dus ga niet zitten achterover hangen en kijken wat er gebeurt. Of wachten tot er eens een keer een baan voor je is. Maar bedenk zelf hoe je wilt dat morgen er voor jou uitziet. Daar heb je meer dan ooit alle ruimte voor. Jullie zijn de babyboomers over 50/60 jaar die het land weer hebben opgebouwd. Dat biedt heel veel kansen. Het is ergens ook prachtig als je daar zo meteen aan mag beginnen na je studie.