De laatste decennia is er veel veranderd op het gebied van roken. Dat sigaretten roken in restaurants en zelfs in scholen zo’n 40 jaar geleden nog heel normaal was, is nu niet meer voor te stellen. Deze verandering zie je zowel terug in het imago van de roker als in de maatregelen die de overheid in de loop der tijd heeft genomen. Langzaamaan verliest de roker terrein en dit brengt met zich mee dat rokers op steeds minder plekken hun sigaretje kunnen opsteken. Zelfs niet meer in het café of in het restaurant, want sinds afgelopen september moet de horeca volledig rookvrij zijn. De negatieve ontwikkeling van het imago van de rokers, de maatregelen die zijn genomen en het rookverbod in de horeca staan in dit artikel centraal.
In Nederland was de naoorlogse standaard dat zes van de tien mensen rookten. In reclamespots werd roken positief neergezet en zelfs aangeprezen door artsen. Door uitgebreid onderzoek naar de gezondheidsrisico’s kantelde dit imago echter en werd er nieuw beleid opgesteld. Meerdere landen besluiten het uitzenden van TV-commercials over roken te verbieden, maar ondertussen worden er wereldwijd nog miljarden sigaretten opgestoken.[1]
In de jaren ’90 worden in ons land de eerste stappen op het gebied van antirookmaatregelen gezet. Nieuw onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van roken leidde tot het tabaksontmoedigingsbeleid van minister Els Borst.[2] Borst pleitte voor aanscherping van de Tabakswet. In 2002 ging deze gewijzigde Tabakswet in. Hierin zijn een aantal belangrijke bepalingen opgenomen. Onder meer een rookverbod in de openbare ruimte, een leeftijdsgrens van 16 jaar voor het kopen van tabaksartikelen en het recht op een rookvrije werkplek. [3]
Deze maatregelen leiden ertoe dat ook in ons land het imago van de roker begint af te brokkelen. In veel landen is de roker van een stoerling een loser aan het worden, qua imago. De sociale normen veranderden en het aantal rokers begon af te nemen. In 1990 rookte nog één op de drie Nederlanders, tegenwoordig is dat één op de vier.
In 2005 werd het wereldwijde Tabaksverdrag geratificeerd.[4] Dit had tot gevolg dat de accijnzen op sigaretten werden verhoogd, dat de tabaksindustrie geen invloed meer mocht hebben op het beleid en dat er werd geïnvesteerd in campagnes tégen roken. Dit terwijl er krap 40 jaar geleden nog flink wat geld werd gestopt in blije reclamespotjes vóór roken.
In 2008 bepaalde minister van Volksgezondheid Ab Klink met betrekking tot de horeca dat niet alleen de klanten, maar ook de werknemers recht hadden op een rookvrije plek.[5] Dit betekende dat horecagelegenheden volledig rookvrij gemaakt moesten worden. Het duurde uiteindelijk nog tot 2014 voordat dit ook echt het geval was. Tussen 2014 en 2016 werden nog meer maatregelen doorgevoerd. Zo werd de leeftijdsgrens voor roken verhoogd naar 18 jaar en kwamen er nieuwe, heftigere foto’s op sigarettenpakjes om de desastreuze gevolgen van roken duidelijk onder de aandacht te brengen.
Was roken een aantal jaar geleden nog onlosmakelijk verbonden met bruine cafés en discotheken, nu is roken daar strafbaar. Sinds 1 juli 2008 is in Nederland een rookverbod voor de horeca van kracht.[6] Met dit Besluit Uitvoering Rookvrije Werkplek, Horeca en Andere Ruimten, werd echter tegelijkertijd een uitzondering gemaakt voor bijzondere rookruimtes. Dit zorgde ervoor dat veel horecaondernemers speciale ruimtes ontwierpen zodat de rokers ook in de horeca een leuke avond konden hebben. Naar schatting werd er in totaal voor zo’n 70 miljoen euro geïnvesteerd in dit soort rookruimtes, met een gemiddelde investering van zo’n 12.000 euro per horecaondernemer.[7] Het kabinet had met het Nationaal Preventieakkoord van staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid bekend gemaakt dat de rookruimtes tot juli 2022 toegestaan waren in de horeca. Voor openbare gebouwen, overheidsinstellingen en bedrijven werd de termijn gesteld op 2023. De investeringen leken dus verantwoord, maar waren dat toch niet, want De Hoge Raad gooide in 2019 roet in het eten.
De Nederlandse belangenvereniging Niet-Rokersvereniging CAN had in 2016 namelijk een procedure aangespannen tegen de Staat om de uitzondering voor rookruimtes, zoals opgenomen in art. 6.2 lid 1, aanhef en onder b, Tabaks- en rookwarenbesluit, ongedaan te maken. De CAN was van mening dat de uitzondering in strijd is met de Kaderovereenkomst voor de bestrijding van tabaksgebruik van de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties. Nederland is partij bij dit verdrag. Artikel 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag verplicht namelijk het tot stand brengen van een resultaat, waarin eenieder die een horeca-instelling betreedt of wil betreden, gevrijwaard moet zijn van iedere mate van blootstelling aan tabaksrook. Het gerechtshof stelde CAN op 13 februari 2018 al in het gelijk.[8] Op 27 september 2019 heeft de Hoge Raad beslist dat de uitspraak van het hof juist is.[9] Hierbij oordeelde de Hoge Raad dat rookruimtes inderdaad in strijd zijn met artikel 8 van het WHO-kaderverdrag. In 2014 besliste de Hoge Raad al dat de uitzondering voor het rookverbod voor kleine cafés in strijd was met ditzelfde artikel. [10] De uitspraak van 2019 betekent dat de uitzondering op het rookverbod voor rookruimtes in horeca-inrichtingen dan ook eind 2019 definitief ongeldig is en dat ook de speciale rookruimtes volledig in rook opgaan.
Het arrest bracht met zich mee dat de rookruimten per direct verboden werden. Vanuit de kant van de horecaondernemers werd gepleit voor een zekere overgangsperiode, zodat ondernemers de winterperiode konden benutten om in te spelen op de nieuwe situatie. Volgens Blokhuis was het ook ondoenlijk om de controles op rookruimten onmiddellijk te starten. Bovendien wilde hij de horeca ook enige tijd geven om de rookruimtes te sluiten. In een brief aan de Tweede Kamer schreef Blokhuis daarom dat de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) per 1 april 2020 zou beginnen met handhaven.[11] De boetes kunnen oplopen tot 4.500 euro. Op dit moment zijn alle horecagelegenheden natuurlijk gesloten in verband met het Coronavirus. Dit brengt dan ook met zich mee dat handhaving nog even op zich laat wachten totdat de bedrijven hun deuren weer openen.
Er gaan verhalen van partijen die de Staat aansprakelijk willen stellen voor de onrechtmatige overheidsdaad. Hierdoor zouden horecaondernemers wellicht de kosten voor het destijds realiseren van de rookruimtes vergoed kunnen krijgen. Immers – is de redenering – geeft de Staat eerst groen licht voor het creëren van rookruimtes en vervolgens blijkt dat onwettig te zijn. Het is niet bekend of er ook daadwerkelijk claims zijn ingesteld. Om de schade te beperken, kunnen de deuren van de nieuwe gerealiseerde rookruimtes maar beter gesloten blijven, voordat de NVWA straks op de stoep staat.