Toeristen met rolkoffertjes zijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld van Amsterdam. Ze zijn zo overheersend dat de gemeente wil voorkomen dat het toerisme de oorspronkelijke bewoners uit de stad verdrijft. De beoogde oplossing van Amsterdam is om een maximum aantal bed and breakfasts toe te laten. Betekent dit het einde van de B&B of gaat de gemeente met deze bevoegdheid haar boekje te buiten?
Het aantal toeristen dat de stad Amsterdam bezoekt blijft nog steeds stijgen. In 2018 waren er 16,9 miljoen overnachtingen geregistreerd; dit is één miljoen meer dan in 2017. De toeristen overnachten tegenwoordig niet alleen meer in hotels. Er worden steeds meer woonruimtes als slaapplaatsen verhuurd via online platforms zoals Airbnb. Deze groeiende sector zorgt landelijk voor 4% van het Bruto Binnenlands Product, voor 641.000 banen en het geeft een enorme impuls aan de economie van Amsterdam. Het economisch belang is duidelijk, maar gaat wel ten koste van het belang van de inwoners. De stad wordt door de constante stroom vakantiegangers immers minder leefbaar. Het wordt er onbetaalbaar én onbegaanbaar.
Volgens de inwoners en de gemeente loopt het aantal toeristen ondertussen de spuigaten uit. Het massatoerisme zorgt voor overlast en vermindert het woongenot van de Amsterdamse inwoners. De gemeente Amsterdam wil ingrijpende juridische maatregelen nemen om de leef- en houdbaarheid van de stad voor haar inwoners te waarborgen.
Het college van burgemeester en wethouders wil vanaf 2020 een maximumaantal bed and breakfasts per wijk gaan handhaven. De B&B-houders moeten dan een vergunning hebben van de gemeente Amsterdam. Deze B&B’s worden bij de gemeente ingeschreven en bij te veel aanmeldingen, wordt er geloot.[1] De uitgekozen eigenaren krijgen een vergunning van vijf jaar om een bed and breakfast te exploiteren. Gemeente Amsterdam voert een dergelijk lotingsysteem in omdat een algehele stop op nieuwe B&B’s niet is toegestaan. Zo’n stop beperkt namelijk de concurrentie omdat de markt dan lastiger toe te treden is voor nieuwe B&B’s. En dat is door het Europese recht in het kader van een vrije markt en mededinging niet toelaatbaar.
“Er zijn veel te weinig toezichthouders.”
Het nieuwe juridische kader van de gemeente Amsterdam om legaal een bed and breakfast te exploiteren bestaat dus uit een vergunning en de overige voorwaarden uit artikel 3.3.8 van de Huisvestingsverordening 2020. Deze houden onder andere in dat de eigenaar ook bewoner is van de woning, er wordt voldaan aan de eerder genoemde oppervlakte-eisen en er aan maximaal vier personen logies wordt verleend. Als hier niet aan wordt voldaan riskeren de B&B-houders een fikse boete. Er klinken echter verschillende reacties van experts in het bestuursrecht op de plannen van het college van burgemeester en wethouders. Dat het juridisch wél kan, bevestigt Adrienne de Moor-van Vugt, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam.[3] ‘De Raad van State heeft geoordeeld dat voor vakantieverhuur, zoals Airbnb, een vergunning nodig is.’, aldus de hoogleraar. Dit geldt zelfs als iemand zijn woning maar één keer verhuurt aan toeristen. Uit de uitspraak volgt ook dat de gemeente per straat of per wijk uitzonderingen mag maken op de vergunningsplicht. En zonder vergunningen kan een hele wijk bed and breakfast-vrij worden.
Ook hoogleraar staats- en bestuursrecht Jan Struik van de Vrije Universiteit ziet de mogelijkheden van een verbod.[4] ‘Dit kan juridisch zeker dichtgetimmerd worden.’ Al voorziet hij wel problemen met de handhaving: ‘Er zijn veel te weinig toezichthouders.’ De stel- en bewijsplicht dat een woning wordt verhuurd ligt namelijk bij de gemeente. Er moet aangetoond worden dat een woonruimte niet enkel voor eigen woongenot wordt gebruikt. Toezichthouders moeten dus langs de deuren om bed and breakfasts te constateren. Dat kost de gemeente veel tijd en geld.
Een ander geluid komt van Mark van Weeren, advocaat bestuursrecht, werkzaam bij Blenheim Advocaten en auteur van het boek ‘De strijd om schaarse vergunningen’.[5] Hij twijfelt over de juridische toelaatbaarheid van het lotingsysteem van vergunningen voor de exploitatie van een bed and breakfast. ‘Door het systeem kunnen b&b’ers hun inkomstenbron verliezen. Een overheid mag dat in zo’n geval alleen invoeren als ze daar een dringende reden voor heeft die het algemeen belang dient.’ Van Weeren voert nog een ander argument aan. De Huisvestingsverordening is er volgens Van Weeren alleen om goedkope woningen te beschermen in tijden van schaarste. De verordening mag echter niet voor andere doelen worden gebruikt, zoals de leefbaarheid van de stad.
Onder de huidige Huisvestigingsverordening worden bed and breakfasts zonder vergunning ook al aangepakt. Afgelopen mei is bijvoorbeeld in een zaak een bestuurlijke boete van €13.500 opgelegd wegens het zonder vergunning kamers verhuren aan toeristen in de vorm van een B&B.[6] De Raad van State hield de boete in stand. Van Weeren voorspelt dat met het nieuwe lotingsysteem voor vergunningen veel b&b’ers naar de rechter stappen.[7] Huidige B&B-houders kunnen namelijk hun inkomstenbron verliezen. Volgens Van Weeren mag de gemeente zo’n ingrijpend systeem alleen invoeren als er een dringende reden aan ten grondslag ligt. ‘De vraag is of die dringende reden er is. Of de gemeente dat kan aantonen? En of het middel het doel heiligt? Helpen de maatregelen echt tegen overlast? Komen er minder toeristen door?’ Dat is allemaal maar de vraag. De tijd zal het leren, zeker als deze zaken voor de rechter komen. Het wordt dan duidelijk of de gemeente Amsterdam bed and breakfasts daadwerkelijk uit de stad kan weren.
Celeste Herwig