Kortgeleden werd bekend dat hét gezicht van de controversiële website Wikileaks in Londen door de Britse politie is aangehouden. De Australische journalist Julian Assange verbleef zeven jaar in de Ambassade van Ecuador in Londen om een aanhouding te voorkomen. Maar liefst drie verschillende rechters staan, allemaal om verschillende redenen, te popelen om Assange op hun matje te zien verschijnen. Een van de aanleidingen is dat Assange volgens de Amerikaanse overheid schuldig is aan het lekken van zeer gevoelige overheidsinformatie, oftewel staatsgeheimen. Terwijl verscheidene nieuwsbronnen deze kostbare informatie graag verwerken in hun artikelen, hangt Assange een zware gevangenisstraf boven het hoofd. Echter, ook aan een ‘lekker’ van informatie kan bescherming toekomen zodra hij of zij bestempeld wordt als klokkenluider in juridische zin. Dient Assange een straf te krijgen als crimineel, of bescherming te ontvangen als klokkenluider?
In het jaar 2006 ging de controversiële en zeer populaire website Wikileaks de lucht in. Wikileaks is een website voor klokkenluiders uit onder andere overheidsinstellingen en bedrijven om anoniem documenten te kunnen plaatsen. De website heeft één doel, namelijk misstanden aan de kaak te stellen. Het antwoord op de vraag wie de drijfveer achter Wikileaks is, luidt volgens de website zelf als volgt; Wikileaks is een project van ‘The Sunshine Press’. Deze geheimzinnige, intrigerende omschrijving sprak velen aan en heeft er toe geleid dat de website miljoenen fans kreeg. Binnen een jaar tijds telde de website al meer dan 1,2 miljoen documenten en de Wikileaks facebook-pagina kende al snel miljoenen volgers. In 2010 kon aan de website eindelijk een gezicht en tevens aanspreekpunt worden gekoppeld. Julian Assange bleek samen met Ijslands parlementslid Birgitta Jónsdóttir als wikileaks-woordvoerder op te treden. Tegenwoordig wordt Assange ook wel gezien als de oprichter van Wikileaks.
Een respectabel deel van de gelekte geheime documenten op Wikileaks is afkomstig van Amerikaanse en andere inlichtingendiensten. Zowel hackers als klokkenluiders onthulden tot 2010 vele misstanden. De gevolgen van deze publicaties bleven echter beperkt tot aan het welbekende keerpunt in het jaar 2010. In dat jaar werd een video gepubliceerd over een luchtaanval door een Amerikaanse gevechtshelikopter in Bagdad, ook wel bekend als ‘The Collateral Murder’.1 Op de video was te zien hoe twaalf burgers en twee journalisten omkwamen. Assange zou de beelden hebben verkregen door middel van samenwerking met de Amerikaanse inlichtingenofficier Bradley Manning. Ondanks een Amerikaans arrestatiebevel wegens het publiceren van staatsgeheimen bleef Assange op volle toeren draaien; een groot aantal gevoelige diplomatieke berichten bleven maar boven water verschijnen. Bovendien heeft Assange zich nodeloos weten te mengen in de verkiezingsstrijd in de Verenigde Staten in 2016. Tijdens de campagne werden strategisch meerdere vertrouwelijke e-mails tussen Clinton en de Democratische partij gepubliceerd.2
Zowel de Verenigde Staten, Zweden als Engeland achten zichzelf gerechtigd om Assange te arresteren en vervolgens te veroordelen. Tot voorkort wilde Zweden Assange vervolgen wegens verkrachting en Engeland acht hem (nog steeds) schuldig aan het schenden van de borgtochtvoorwaarden. Echter, de grootste discussie spitst zich toe op het arrestatiebevel van de Verenigde Staten voor in eerste instantie spionage en sinds kort (wegens wijziging) voor medeplichtigheid aan het hacken van overheidscomputers.3 Samen met de voorvechters van persvrijheid stelt Assange zich op het standpunt dat het doorgeven van dergelijke belangrijke informatie onder zijn vrijheid van meningsuiting valt en daarmee een randvoorwaarde voor de democratie is.
“Ondanks een Amerikaans arrestatiebevel wegens het publiceren van staatsgeheimen bleef Assange op volle toeren draaien; een groot aantal gevoelige diplomatieke berichten bleven maar boven water verschijnen.”
Daar staat echter tegenover dat staatsgeheimen juist als zodanig bestempeld zijn om publicatie te voorkomen, een wettelijke regel die Assange wel degelijk aan zijn laars heeft gelapt. De vraag die de Amerikaanse autoriteiten en menig voorvechter bezighoudt is dan ook of hem op grond van de ruime strekking van art. 10 EVRM een vorm van bescherming toekomt, of dat we hier slechts te maken hebben met een doorgeslagen moraalridder van het vrije woord.
Ondanks dat er geen groot verschil bestaat tussen enerzijds de uitingen die Assange heeft gedaan via Wikileaks en anderzijds uitingen die een journalist publiceert via een krant, strekt de bescherming van de uitingen van de laatste persoon veel verder. Dit betekent echter niet dat je als ‘lekker’ van informatie vogelvrij bent; uit jurisprudentie is gebleken dat zodra iemand als klokkenluider in juridische zin kan worden beschouwd diegene bescherming toekomt op grond van art. 10 EVRM. Het standaard arrest van het Europees Hof van de Rechten van de Mens hierover is het Guja-arrest van 2008. Of iemand klokkenluidersbescherming toekomt, dient beoordeeld te worden aan de hand van de volgende criteria: bestonden er alternatieven voor het melden van de (vermeende) misstand, was er een publieke belang bij openbaarmaking, is de informatie authentiek, hoe groot is het nadeel voor het overheidsorgaan, handelde de betrokkene te goeder trouw en de zwaarte van de sanctie.4
Bij de toepassing van deze criteria op de situatie van Assange spelen er een aantal dingen die tot de dag van vandaag voor hevige discussies zorgen. Zonder enige twijfel werd er met de publicatie van de Amerikaanse geheime documenten een publiek belang gediend, die zonder medewerking van Assange nooit aan het licht waren gekomen. Het betrof onderwerpen die in alledaagse debatten vaak het middelpunt vormden. Een veroordeling van Assange zal daarnaast een ontmoedigend gevolg hebben voor andere klokkenluiders, waardoor journalisten hun taak als ‘waakhond van de maatschappij’ moeilijker kunnen uitvoeren en de uitingsvrijheid bedreigd wordt. Bovendien speelt het gevoel van onrechtmatigheid een grote rol indien allerlei nieuwsbronnen, waaronder bijvoorbeeld onze eigen NRC, wijdverbreid verslag doen op basis van precies die gelekte informatie.
Toch zijn er ook genoeg redenen om Assange niet als de engel van het vrijgevochten woord de beschouwen. Er waren zorgvuldigere alternatieven geweest voor het openbaar maken van de geheime documenten dan via een website waarvan de zuiverheid misschien nog wel het meest betwist wordt. Bovendien wordt beweerd dat Assange contact heeft gezocht met Rusland en zocht hij de publiciteit op door middel van extreemrechtse talkshows.5 Op grond van deze acties valt te betwisten of hij enkel tot doel had misstanden aan de kaak te stellen of tevens andere bedoelingen beoogde met het publiceren van de informatie. Het vereiste dat een persoon te goeder trouw dient te handelen, lijkt hier te schitteren door afwezigheid.
Met een beroep op de journalistieke vrijheid belanden journalisten in een gespreid bedje, terwijl klokkenluiders met het lekken van die informatie in erg lastige posities belanden. Er dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden om te bepalen of aan Assange klokkenluidersbescherming toekomt. Indien deze vraag niet bevestigend beantwoord kan worden zal Assange terechtstaan voor het onrechtmatig lekken van overheidsinformatie, een situatie die in de gegeven omstandigheden niet helemaal onterecht lijkt. Toch kent deze hypothese zijn keerzijde; het valt bijna niet te beargumenteren hoe de uitingsvrijheid hiermee niet in het gedring komt. Aan de andere kant zal met het toekennen van bescherming de interpretatie van ‘te goeder trouw handelen’ te ver worden opgerekt en misschien zelfs criminaliteit in de hand gewerkt worden. Men lijkt te neigen naar dit laatste, wat betekent dat we te maken hebben met een uitzonderlijke situatie; de machtige vrijheid van meningsuiting dient zijn meerdere te erkennen in een wettelijke plicht.
Renske Fokkema