Booming business op de zolderkamer

Lees verder

Het gedoogbeleid in Nederland was jarenlang uniek. Voor lange tijd leek een schijnbaar onoplosbaar probleem onder controle gehouden te worden. Toch blijkt tegenwoordig dat dit gedoogbeleid gepaard gaat met onhoudbare en illegale aan-huisteelt in talloze woonwijken. Hoe succesvol kunnen wij ons beleid nog noemen.

Het wietbeleid in Nederland, zoals we dat sinds de jaren ’70 kennen, was jarenlang uniek; in geen enkel ander land kon je tot voor kort ongestraft wiet verkopen, bezitten en gebruiken. Dit beleid vindt zijn grondslag in de uit 1919 gedateerde Opiumwet en is meerdere malen aangepast, maar in de kern hetzelfde gebleven. Ons ‘wietbeleid’ kennen wij ook wel onder de naam van het ‘gedoogbeleid’. Beide termen dekken dezelfde lading en zijn daarmee voorbeelden van een pragmatisch beleid: in geval van een schijnbaar onoplosbaar probleem is het beter om het probleem onder controle te houden dan het met vaak tegengestelde resultaten te handhaven met wetten. Tegenwoordig blijkt echter steeds vaker dat ons huidige gedoogbeleid dit doel mist. Vrijwel iedere week wordt er in onze zuidelijke provincie Noord-Brabant een drugslab opgerold middenin een woonwijk.1 Hoe kunnen we onszelf er nu nog van overtuigen dat deze vorm van ‘controle’ succesvol is?

Gedoogbeleid in een ‘drugsparadijs’

Volgens onze Rijksoverheid is de essentie van het wietbeleid dat ‘coffeeshops onder strenge voorwaarden wiet en hasj mogen verkopen en personen in het bezit mogen zijn van kleine hoeveelheden softdrugs, waarvoor zij niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden’.2 Cannabis blijft weliswaar illegaal, maar dankzij speciale voorwaarden mag je als individu ongestraft maximaal 5 gram op zak hebben of  5 plantjes zelf telen. Aan de andere kant mogen coffeeshops niet meer dan 5 gram per persoon per dag verkopen, (natuurlijk) niet aan minderjarigen verkopen, maximaal 500 gram op voorraad hebben en tot slot klanten niet voorzien van harddrugs, een alcoholische versnapering of reclame.3 Oftewel, het voorhanden hebben van softdrugs is weliswaar strafbaar maar dit feit kan onder ‘bepaalde voorwaarden’ niet strafrechtelijk worden vervolgd. Zoals velen van ons wel weten worden deze voorwaarden in ons kikkerlandje uitgebreid benut; zij trekken jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen toeristen aan en hebben ons land de bijnaam ‘drugsparadijs’ gegeven.

“Tegenwoordig blijkt echter steeds vaker dat ons huidige gedoogbeleid dit doel mist”

‘Gezellig Amsterdam, vol stoned toeristen’

Je zou kunnen stellen dat dit zogenoemde wietbeleid staat als een huis; aanzienlijk minder zwarte handel op straat, geen imitatie van het Amerikaanse gevangenisbeleid en als kers op de taart een gezellig Amsterdam vol stoned toeristen. Toch verschijnen er stukje bij beetje scheuren in de muren van deze riante villa. Waar enerzijds de verkoop van wiet in coffeeshops wordt gedoogd, is anderzijds het telen ervan verboden; waar moeten coffeeshops hun softdrugs vandaan halen als teelt en handel nog steeds illegaal zijn? Dit aspect van het gedoogbeleid, het welbekende ‘achterdeurprobleem’, is niet gereguleerd en dat resulteert vandaag de dag in vele niet-gedoogde verkooppunten zoals (al dan niet bewoonde) woningen.  Bovendien bevindt deze ‘aan-huis-teelt’ van onoverzichtelijke hoeveelheden illegale softdrugs zich goeddeels in de handen van drugscriminelen. Een tegenstrijdig beleid met zeer ongewenste gevolgen.

Niet-gedoogde verkooppunten aangepakt?

De angst dat het wietbeleid de portemonnee spekt van drugscriminelen is niets nieuws. De wetgever heeft de verkoop via niet-gedoogde verkooppunten actief proberen tegen te gaan. Sinds 1999 kan de verkoop van softdrugs via niet-gedoogde verkooppunten op grond van artikel 13b Opiumwet worden aangepakt. Dit artikel geeft de burgemeester een cruciaal bestrijdingsmiddel; de bevoegdheid om illegale verkooppunten te sluiten. Na diverse signalen dat de illegale verkoop zich razendsnel naar woningen verplaatste, is het artikel sinds 1 november 2007 ook van toepassing verklaard op woningen.4 Tot een jaar geleden konden burgemeesters op grond van artikel 13 Opiumwet panden en woningen enkel sluiten als er een illegale hoeveelheid drugs werd aangetroffen. Om het blijvende en helaas toenemende drugsprobleem beter aan te kunnen pakken en criminele organisaties te verstoren, introduceerde Minister Blok (toen nog minister van Veiligheid en Justitie) in augustus vorig jaar een wetsvoorstel waarin deze sluitingsbevoegdheid van burgemeesters zou moeten worden uitgebreid.5 In de nabije toekomst zullen panden en woningen al kunnen worden gesloten als er ‘voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die duidelijk bestemd zijn voor het illegaal telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur’.6

Cannabis als cash cow

Het inmiddels aangenomen wetsvoorstel is een stap in de goede richting wat betreft het aanpakken van eenmaal getraceerde drugslaboratoria, maar uit de verontrustende publicatie van de ‘Revisie Nationale Rekeningen’ van het CBS in mei dit jaar blijkt dat er meer nodig zal zijn om drugscriminaliteit de das om te doen. Volgens het CBS is de toegevoegde waarde van illegale activiteiten in de nationale rekeningen op basis van nieuwe bronnen en onderzoek in de revisie van het jaar 2015 met 1,5 miljard euro gegroeid naar 4,8 miljard.7 Hoe graag wij ook willen geloven dat deze ‘illegale activiteiten’ meer behelzen dan alleen de productie van cannabis, de volgende mededeling van het CBS deed deze illusie als sneeuw voor de zon verdwijnen; de grootste aanpassing in de illegale activiteiten zit bij de productie van cannabis. Alsof dit nog niet verontrustend genoeg is, deze productie vindt hoofdzakelijk plaats in de woning van misschien wel jouw buurman of buurvrouw; er worden in Brabantse woonwijken wekelijks laboratoria opgerold en in Limburg zouden er gemiddeld 5,9 plantages per 10.000 inwoners aangetroffen worden in een illegaal verkooppunt.8 Horen we daar de muren van de villa van het wietbeleid al instorten?

“Horen we daar de muren van de villa van het wietbeleid al instorten?”

Nederland, gidsland af?

Waar Nederland vaak werd aangewezen als ‘koning van de wiet’, worden we nu steeds vaker bekritiseerd als het gaat om het reguleren van de wietindustrie. Het begrip koning is achterhaald; we zijn inmiddels van onze troon gestoten. Sinds 2000 vinden er in de landen om ons heen heftige cultuurveranderingen plaats en wordt cannabis zelfs gezien als een economisch waardevol product. Als gevolg zijn er zelfs landen die het recreatief gebruik van cannabis hebben gelegaliseerd en is zowel in Uruguay als in Canada het kweken en verhandelen toegestaan. Ondertussen heeft Nederland nog steeds te kampen met een enorm ‘achterdeurprobleem’ dat coffeeshops dwingt om hun winkel illegaal te bevoorraden en dat resulteert in schuurtjes en zolderkamers vol met illegale activiteiten. Nederland snijdt zichzelf in de vingers. De vraag die resteert is hoe we dit bloeden moeten stoppen.

Experimenten met wiet

De politiek is het er over eens dat het gedoogbeleid omslachtig is. Het lijkt wel een dagelijks debat hoe we de ‘aan-huis-teelt’ in ons land een halt moeten toeroepen. Uit het regeerakkoord 2017-2021 blijkt dan ook dat er ‘wet- en regelgeving komt ten behoeve van uniforme experimenten met het gedoogd telen van wiet voor recreatief gebruik’.9 Tot op de dag van vandaag weten we nog niet hoe deze regelgeving er uit moet zien, maar de eerste stapjes richting regulering (oftewel legalisering) van wietteelt worden gezet. Het nieuwe kabinet heeft zelfs toegestaan dat een aantal gemeenten mogen experimenteren met het legaal telen van wiet. Voorstanders stellen dat legalisering de drugscriminaliteit zal doen afnemen aangezien productie en handel in of via niet-gedoogde verkooppunten minder of zelfs niets zullen opleveren. Bovendien bestaat er voor de overheid een financieel aantrekkelijk motief; bestrijding kost een vermogen.

Nederland loopt achter

Nederland loopt niet meer voorop maar zelfs achterop op het gebied van het drugsbeleid. Hoe graag men ook wil blijven vasthouden aan het gedateerde regime, stukje bij beetje lijkt er verandering te komen in het wietbeleid dat ogenschijnlijk stond als een huis. Het uiteindelijke doel: illegale thuisteelt in ons land terugdringen door het verwarrende drugsbeleid om te toveren tot zuivere koffie. Misschien dienen we daarvoor het voorbeeld van onze Uruguayaanse en Canadese vrienden op te volgen. Een mooi doel maar misschien niet zonder gevaar; als je iemand een vinger geeft, neemt hij of zij graag de hele hand.

Renske Fokkema

Footnotes

1. ‘Dit zijn de gevaarlijkste drugslabs die dit jaar werden opgerold in Brabant’, www.bd.nl, laatst geraadpleegd: 26 november 2018.
2. ‘Gedoogbeleid softdrugs en coffeeshops’, Rijksoverheid, laatst geraadpleegd: 26 november 2018.
3. ‘Gedoogbeleid softdrugs en coffeeshops’, Rijksoverheid, laatst geraadpleegd: 26 november 2018.

4. Th. Peters, ‘Het sluiten van woningen op basis van de Opiumwet: ordemaatregel of straf?’, Gst. 2017/122.
5. ‘Wetsvoorstel over sluiten drugspanden naar Tweede Kamer’, url: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/drugs/nieuws/2017/08/21/
6. ‘Voorstel van de opiumwet verruimingsbevoegdheid’, Rijksoverheid, laatst geraadpleegd: 26 november 2018.

7. Revisie nationale rekeningen’, www.cbs.nl, laatst geraadpleegd: 25 november 2018.
8. ‘Harde aanpak Nederland jaagt drugscriminaliteit naar Limburg’, url: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20181119_03960403.
9. ‘Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’, gepubliceerd op 10-10-2017, url: https://www.kabinetsformatie2017.nl/documenten/publicaties/2017/10/10/regeerakkoord-vertrouwen-in-de-toekomst.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan