Tegenwoordig kennen wij Cambodja als populaire vakantiebestemming. Wat minder bekend is, is dat de Europese Unie (EU) bovendien de belangrijkste exportbestemming is voor dit land. De EU is namelijk goed voor 40% van de totale export van Cambodja. Deze export is te danken aan de EU-regeling voor rechtenvrije handel, genaamd ‘allesbehalve wapens’ (EBA, Everything But Arms). Sinds 2012 heeft deze EBA-regeling het voor Cambodja mogelijk gemaakt om alle producten (behalve wapens en munitie) vrij van quota en invoerrechten naar de EU uit te voeren.1 Als resultaat heeft Cambodja de afgelopen jaren van een enorme economische groei kunnen profiteren. De enige eis die hier vanuit Europees perspectief tegenover staat is het eerbiedigen van de fundamentele mensen- en arbeidsrechten. Laat dat nu net een vereiste zijn die tegenwoordig in de praktijk in Cambodja ver te zoeken valt.
Kan de EU nog terug door middel van het intrekken van de EBA-status, nu dit fundamentele vereiste niet wordt nageleefd?
De EBA-regeling is een unilaterale maatregel van de Europese Unie waarbij exporteurs uit de minst ontwikkelde landen voor alle producten (behalve wapens en munitie) rechten- en quotavrije toegang tot de EU-markt wordt geboden. De regeling heeft één voornamelijk doel en dat is een bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling van deze landen en hun integratie in het mondiale handelssysteem.2 De cijfers liegen niet voor wat betreft het feit dat de EBA-regeling voor Cambodja positief uitpakt; in 2017 bedroeg de totale uitvoer van Cambodja naar de Europese Unie 5 miljard euro, waarmee het land op de tweede plek staat van alle EBA-begunstigden.3
“Als resultaat heeft Cambodja de afgelopen jaren van een enorme economische groei kunnen profiteren.”
Sociale rechtvaardigheid is een essentieel aspect van het handelsbeleid van de EU; daaronder vallen eerbiediging van de mensenrechten, fundamentele vrijheden en arbeidsnormen. Logisch dan ook dat het waarborgen hiervan een absolute vereiste is die aan een EBA-status wordt gesteld. Waar Cambodja economisch gezien op lijkt te knappen, brokkelt het op het gebied van mensen- en arbeidsrechten steeds verder af. Al 33 jaar lang staat premier Hu Sen aan het roer van politiek-Cambodja. In aanloop naar de verkiezingen in juli vorig jaar heeft zijn autoritaire regering de verspreiding van nepnieuws strafbaar gesteld; nieuwsverspreiders moeten zich aanmelden bij het Ministerie van Informatie, alle media moeten de principes van de ‘Nationale Kiescommissie’ respecteren en 30 radiostations zijn gesloten.4 Het lijkt wel alsof Hu Sen de belangrijkste voorwaarde die aan een EBA-status wordt gesteld nooit heeft gerespecteerd.
Met de verkiezingen in zicht tastte premier Hu Sen niet alleen de fundamentele vrijheid van de pers van zijn bevolking aan. Iets wat misschien nog wel gevaarlijker en bedreigender is dan media zijn oppositiepartijen en haar leiders. De enige noemenswaardige oppositiepartij werd vorig jaar door de hoogste rechter ontbonden en andere partijen zijn monddood gemaakt of verboden.5 Bovendien kan én durft niemand zich tegen Hun Sen te verzetten; een blauwe wijsvinger maakt je loyaal, een schone maakt je een verrader.
Onuitwisbare verkiezingsinkt bepaalt sindsdien je toekomst in Cambodja, met als resultaat dat het tellen van de verkiezingsuitslagen nog maar slechts een formaliteit is. Een ding is zeker, in Cambodja is de betekenis van het woord ‘mensenrechten’ niets meer waard.
De beslissingen die Premier Hun Sen de afgelopen jaren heeft gemaakt staan lijnrecht tegenover de kernwaarden van het Europees handelsbeleid. Daarnaast is er niet enkel sprake van een schending van de vrijheden van pers en vereniging, maar ook van een achteruitgang van de politieke rechten en het kiesrecht en is er nauwelijks toegang tot het mechanisme voor de beslechting van (land)geschillen.6 Met name dankzij het inperken van de rechten van zijn bevolking verkreeg Premier Hun Sen met zijn ‘Cambodian People’s Party’ tijdens de verkiezingen afgelopen jaar een absoluut mandaat. Zowel de politieke als rechterlijke macht vallen nu binnen zijn bereik, alsmede de politie en het leger. Waar Hun Sen tot voor kort redelijk onopgemerkt zijn werk kon uitvoeren, is de Europese Unie eindelijk wakker geworden. Uit een rapport van de Commissaris voor Europese Handel blijkt dat vanwege deze recente en verontrustende ontwikkelingen op het gebied van mensen- en arbeidsrechten de Europese Unie noodgedwongen haar betrokkenheid bij Cambodja heeft geïntensifieerd.7 Ondanks dat de Cambodjaanse economie bijna volledig afhankelijk is van haar EBA-status, rijst ook voor de EU de vraag of deze nog wel op zijn plaats is. Wordt intrekking geriskeerd?
“Een ding is zeker, in Cambodja is de betekenis van het woord ‘mensenrechten’ niets meer waard.”
Een delegatie van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden heeft tijdens een bezoek aan Cambodja de situatie in kaart proberen te brengen. Na analyse van de informatie bleek de conclusie zoals verwacht: Cambodja voldoet niet aan het vereiste dat aan een EBA-status wordt gesteld. Bij het lezen hiervan vraag ik mijzelf af, maar wat wil de EU? De EU wil dat Cambodja zich gaat gedragen alsof het een democratie is. Naast het feit dat een democratische dictatuur lastig te bereiken is, smaakt het hier een beetje naar neokolonialisme. Het verlenen van een EBA-status aan een minder- of slechtontwikkeld land is namelijk niet alleen een gunst maar ook een middel waarmee de EU ongekend veel macht kan uitoefenen. Het intrekken van deze unieke status heeft, ongeacht de politieke kleur van het land, ongekende gevolgen voor het land en haar bevolking
In November is de Europese Unie de procedure begonnen om Cambodja de status EBA te ontnemen. Het intrekken van de EBA-status heeft enorme gevolgen voor Cambodja. Het land raakt zo’n 40 procent van alle export kwijt die met name in de sector kleding plaatsvindt. In het land werken ongeveer 700.000 mensen in deze sector, oftewel het intrekken van de status treft de bevolking recht in hun hart.8 Daarnaast kweekt intrekking onrust en bij het groeien van onrust kunnen er doden vallen. Zo liet premier Hun Sen al weten de oppositie iets aan te doen als de EU doorgaat met de procedure.9 Als er inderdaad als gevolg dit soort acties doden vallen, staat de Europese Unie vooraan haar vinger te wijzen naar de dictator van het land. Hoe schuldig Hun Sen ook is, hij is niet de enige die deze vicieuze cirkel veroorzaakt; binnen de EU heeft men te lang gewacht met ingrijpen.
Cambodja komt haar verbintenis niet na en staat op het punt om alles te verliezen. De Europese Unie doet precies wat te verwachten viel, namelijk het uitoefenen van haar macht door middel van het toepassen van de uiterste maatregel. Het gevolg van intrekking zal de ondergang van een aantal van de meest kwetsbare sectoren van Cambodja zijn. Aan de andere kant dreigt premier Hun Sen als reactie met het vervolgen van zowel oppositie als critici; dreigementen die gezien eerdere voorvallen niet genegeerd kunnen worden door de EU. Verantwoordelijkheid kan worden ontkend, maar niet zomaar verdwijnen. Het terugdraaien van beslissingen aan de ene kant en het terugdraaien van de procedure tot intrekking aan de andere kant lijken uiteraard de beste oplossingen. Maar voordat er een compromis kan worden gesloten moet er nog veel gebeuren; kraaien en duiven vliegen namelijk nooit samen.
“Het terugdraaien van beslissingen aan de ene kant en het terugdraaien van de procedure tot intrekking aan de andere kant lijken uiteraard de beste oplossingen. Maar voordat er een compromis kan worden gesloten moet er nog veel gebeuren; kraaien en duiven vliegen namelijk nooit samen.”
Renske Fokkema