Moeder Aarde in zee met Vrouwe Justitia

Lees verder

Het klimaatakkoord is een hot topic terwijl de ijskappen stilletjes blijven smelten. En als zelfs scholieren de barricades opgaan weet je zeker dat het water ons nagenoeg aan de lippen staat. Deze onvrede of angst is echter niet een recent ontstaan gevoel. Reeds in 2015 spande duurzaamheidsorganisatie Urgenda een rechtszaak aan tegen de Nederlandse staat. Mede namens 886 burgers stelde Urgenda dat de staat onrechtmatig handelt wegens het schenden van zijn zorgplicht; er wordt niet genoeg gedaan om de CO2-uitstoot te verminderen.

Een behoorlijk extreem middel, maar kennelijk noodzakelijk. Hoe snel mag in zo’n situatie worden aangenomen dat een staat onrechtmatig handelt en kan er van de staat actie worden afgedwongen? Daarnaast is klimaatverandering een mondiaal probleem en zal de problematiek waarschijnlijk niet enkel in Nederland ondervonden worden. Genoeg reden om de baanbrekende Urgenda-zaak eens nader te bekijken.

Klimaatwetgeving en -politiek: het Akkoord van Parijs

De aandacht voor en de zorgen om ons klimaat hebben de afgelopen decennia een behoorlijk hoge vlucht genomen. In 1988 wordt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) opgericht als orgaan van de Verenigde Naties (VN).

Een wetenschappelijke kennisbank met betrekking tot eigenlijk alles omtrent klimaatverandering. Uit hun rapporten blijkt dat een opwarming van 2°C de kritieke grens is voor een onomkeerbare klimaatverandering. Zes jaar later treedt het VN Klimaatverdrag in werking met als doel de uitstoot van broeikasgassen te verkleinen ter voorkoming van de negatieve klimaatgevolgen. Hiermee hebben bijna 100 landen toegezegd hun uitstoot te zullen gaan verminderen. In hoeverre daad bij woord werd gevoegd bleef echter de vraag. Na vele klimaatconferenties is eind 2016 besloten dit alles juridisch bindend vast te leggen in het Akkoord van Parijs. In tegenstelling tot de gezamenlijke doelstellingen van het VN Klimaatverdrag, gaat het Akkoord van Parijs uit van individuele verantwoordelijkheid en nationaal klimaatbeleid.

Nederland ging tot 2011 uit van een uitstootvermindering van 30% ten opzichte van 1990. Later is dit doel bijgesteld naar 20%, mede naar aanleiding van het Europese beleid. Bij het Akkoord van Parijs is afgesproken een zodanige reductie na te streven dat de opwarming beneden de 2°C blijft en daarbij eigenlijk ook beperkt blijft tot maximaal 1,5°C.

“Uit hun rapporten blijkt dat een opwarming van 2°C de kritieke grens is voor een onomkeerbare klimaatverandering.”

Urgenda wil meer en sneller!

Bovenstaande beloftes kunnen niet tot genoegen leiden van de duurzaamheidsorganisatie Urgenda. De Stichting Urgenda is een Nederlandse organisatie die zich ten doel stelt Nederland sneller duurzaam te maken. Zij stelt dat de staat verantwoordelijk is voor het realiseren van een uitstootafname van minimaal 25% en daarvoor zijn de huidige maatregelen niet toereikend.

Een van de vragen in de rechtszaal was of een beroep op bescherming van de mensenrechten soelaas kon brengen. Urgenda legt aan haar vordering namelijk onder meer artikel 2 en 8 van het EVRM ten grondslag. Anders dan de rechter in eerste aanleg oordeelde, komt Urgenda volgens het hof wél een rechtstreeks beroep toe op deze artikelen. Gezien het feit dat de individuele personen waarvoor zij optreedt er zelf een beroep op zouden kunnen doen, kan de organisatie dit ook namens hen. Daarnaast stelt het hof dat wanneer de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen niet adequaat wordt teruggedrongen het zonder meer aannemelijk is dat niet alleen de toekomstige, maar ook de huidige generatie Nederlanders tijdens hun leven te maken zullen krijgen met de nadelige gevolgen van klimaatverandering.

Vervolgens gaat het hof in op de zogenaamde zorgplicht van de staat waar Urgenda zich op beroept. Op grond van artikel 2 EVRM rust op de staat de positieve verplichting om het leven van burgers binnen zijn jurisdictie te beschermen. Artikel 8 houdt op zijn beurt een verplichting in ter bescherming van het recht op woning en privéleven. Dit heeft voor de staat tot gevolg dat hij preventieve maatregelen moet nemen wanneer hij weet dat er een reële en onmiddellijke dreiging bestaat van aantasting van bovenstaande rechten.

“De staat moet preventieve maatregelen nemen wanneer hij weet dat er een reële en onmiddellijke dreiging bestaat.”

Urganda wint het pleit

Deze dreiging doet zich concreet voor in de vorm van overstromingen door zeespiegelstijging, toename van ziekten van de luchtwegen door verslechterde luchtkwaliteit, aantasting van de flora en fauna, en zo gaat de opsomming in het dossier nog wel even door. Alles ten gevolge van de temperatuursstijging van 2°C. Om de burger voor deze onheilspellende toekomst te behoeden komt het hof tot de slotsom dat eind 2020 tenminste 25% uitstootvermindering moet zijn gerealiseerd.

De verweren van de staat worden vervolgens één voor één verworpen. Nederland heeft daarnaast als hoogontwikkeld land lange tijd kunnen profiteren van de fossiele brandstoffen (en doet dat nog steeds), waardoor juist Nederland zijn verantwoordelijkheid moet pakken en het voortouw moet nemen in vooruitstrevend klimaatbeleid. Urgenda komt uiteindelijk dan ook als winnaar uit de bus; de staat schendt zijn zorgplicht door niet eind 2020 de uitstoot te willen reduceren met tenminste 25%.

Het is de uitkomst van een zaak met een grote maatschappelijke impact. Zowel met het oog op de bescherming van de mensenrechten als met het oog op het alarmerende signaal dat de rechter hier afgeeft.

“Waardoor juist Nederland zijn verantwoordelijkheid moet pakken en het voortouw moet nemen in vooruitstrevend klimaatbeleid.”

Mondiale beweging komt op gang

Goed voorbeeld doet goed volgen. Zo veroorzaakte de Urgenda-zaak een golf aan rechtszaken tegen staten. Onder andere in Duitsland, Engeland, Canada, Colombia, Zwitserland en België spelen er gelijksoortige zaken. Daar waar de Nederlandse organisatie haar naam er deels aan ontleent, lijkt urgentie in het Belgische equivalent meer het ondergeschoven kind te zijn. De zaak gaat daar na drie jaar procederen over de te voeren procestaal (Frans/Vlaams) eindelijk inhoudelijk van start.

Desalniettemin is het interessant om te zien dat wereldwijd belangenorganisaties zich hard maken voor zowel hun eigen rechten als die van hun nageslacht. Demonstreren alleen blijkt zijn vruchten niet effectief genoeg af te werpen en voor de belangenorganisaties is de maat nu echt vol. De komende tijd zal uitwijzen of er wereldwijd te laks is omgegaan met de gestelde doelen. De Nederlandse staat heeft aangekondigd in cassatie te gaan tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. Aan de feitelijke inhoud van de uitspraak zal dit echter niks veranderen. Bovendien heeft Minister Wiebes van Economische Zaken namens het kabinet al aangeven de inhoud van het vonnis na te gaan leven. De vraag is nu of Vrouwe Jusitia’s zwenk aan de aardthermostaat het tij heeft doen keren.

Gerjan van der Kamp

Voetnoten

1. Rb. Den Haag 24 juni 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7145.

2. IPCC, 2007: Climate Change 2007: Synthesis Report. Contribution of Working Groups I, II and III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change.

3. Hof Den Haag 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2591.

4. http://climatecasechart.com/non-us-case-category/human-rights/.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan