Broodfondsen: deeleconomie voor ondernemers

Onderling kosten verdelen

 

Lees verder

“Het broodfonds. Een groeiend fenomeen in Nederland die ervoor zorgt dat je als zieke ZZP’er geld kunt ontvangen zonder dit via een grote verzekeringsmaatschappij te doen. Klinkt goed, maar (hoe) werkt zoiets nu eigenlijk?”

Ziek worden is geen pretje. Al helemaal niet voor zelfstandig ondernemers. Geen inkomen betekent in hun geval namelijk geen brood op de plank. De oplossing? Een broodfonds. Gezamenlijk geld inleggen voor het geval dat iemand ziek wordt, makkelijk toch?

Het fenomeen broodfondsen groeit in Nederland. Maar wat houdt het nu precies allemaal in? In dit artikel kijk ik naar de belangrijkste voorwaarden om een goed werkend broodfonds te hebben en naar de functie van het recht in deze informele vereniging.

Onverzekerd ondernemen: groot risico

Wanneer je als zelfstandige ziek wordt in Nederland, heb je geen inkomen als je geen arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) hebt afgesloten. De simpele gedachte die dan in je opkomt: sluit een AOV af en alles is opgelost. Zo simpel is het helaas niet. Een AOV kan in de praktijk honderden euro’s per maand kosten. Als ondernemer heb je meestal geen vast inkomen. Door deze onzekerheid kan je de bijdrage de ene maand prima missen, terwijl je de andere maand krap bij kas komt te zitten. Bovendien heb je ook nog eens veel overtuigend bewijs nodig dat je écht niet in staat bent om te werken als je de uitkering van de AOV wilt ontvangen. Vooral bij moeilijk aantoonbare ziektes, zoals psychische klachten, vis je vaak achter het net. Dit alles zorgt ervoor dat er in 2017 van de bijna 900.000 ondernemers in Nederland tachtig procent geen AOV had.1 De meeste ondernemers gaan dus maar zonder AOV door het leven, hopende dat zij niet arbeidsongeschikt zullen worden. Die 900.000 zelfstandigen nemen dus wel een enorm risico…

Broodfondsen: klein, vertrouwd, voordelig

Dat enorme risico was voor een aantal ondernemers reeds in 2006 aanleiding om te komen tot een gezamenlijke AOV. Het werd het eerste ‘broodfonds’, ván en vóór elkaar, al snel gevolgd door meerdere broodfondsen.

Een broodfonds bestaat uit een groep van twintig tot vijftig ondernemers, met verschillende beroepen, die bij elkaar in de buurt wonen of werken en elkaar (leren) kennen. De deelnemers kiezen zelf een bedrag waarvan ze denken rond te kunnen komen als ze niet in staat zijn om te werken.

De deelnemers aan deze onderlinge coöperatie storten hun maandelijkse inleg op hun eigen broodfondsrekening. Zolang er niemand ziek wordt loopt het tegoed op deze individuele bankrekening op. Wordt iemand ziek dan ontvangt hij schenkingen van de andere deelnemers. Een deelnemer mag maximaal zesendertig maanden inleggen. Als er geen of weinig zieken zijn geweest is er een overschot. Deze wordt teruggeboekt en vervolgens begint het hele proces opnieuw. Stapt een deelnemer uit het fonds dan krijgt hij zijn tegoed terug, nadat aan alle onderlinge verplichtingen is voldaan. Wordt een deelnemer ziek dan ontvangt hij, afhankelijk van zijn gekozen maandelijkse inleg, maximaal twee jaar aaneengesloten schenkingen van de mede-deelnemers.

“Het fenomeen broodfondsen groeit in Nederland. Vandaag de dag zijn er al 17.500 ondernemers die zich bij een fonds hebben aangesloten”
Belangrijkste voorwaarde: vertrouwen

Eén van de belangrijkste pijlers van dit concept is onderling vertrouwen. Dit volgt uit één van de weinige hoofdregels die voor ieder individueel fonds geldt. Deze regel houdt in dat je zelf bepaalt welke informatie je wilt delen. Het fijne hieraan is dat je niet aan de rest van je fonds hoeft te bewijzen wat er specifiek met je aan de hand is. Hier komt dus een groot onderling vertrouwen bij kijken. Wanneer je bij een broodfonds gaat, sluit je met andere leden mondelinge overeenkomsten af. Eén hiervan is dat je instemt met de regel dat je zelf de baas bent over wat je wel of niet wilt delen wanneer je ziek bent. Het Haviltex criterium[i] is een belangrijke basis waardoor de onderlinge vertrouwensband standhoudt. Dit criterium houdt in dat bij het opstellen van een overeenkomst niet alleen van belang is wat je opschrijft: dit is bij een broodfonds namelijk nagenoeg niks. Voornamelijk wordt gekeken naar wat je als partijen wederzijds van elkaar mag verwachten. Het broodfonds stoelt op dit criterium, vanuit het uitgangspunt dat er zo min mogelijk wordt vastgelegd en zo veel mogelijk vertrouwen in elkaar is. Het bestuur van een broodfonds ziet op afstand toe op de handhaving van de afspraken.

Frictie tussen vertrouwen en regels

Er kan onrust binnen de groep ontstaan over bepaalde dingen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat jij binnen je groep lucht krijgt van het feit dat iemand net zo lang geld ontvangt als jij. Dit, terwijl jij ernstig ziek bent en de andere persoon niet werkt omdat zijn dierbare is overleden. Wanneer de onrust te groot wordt, moet het bestuur dit bespreekbaar maken. Het kan zijn dat de bestuursleden hier dan in overleg met de groep regels over maken. Dit zorgt voor frictie met het Haviltex-uitgangspunt.

 

Stel je voor dat de groep niet wil dat je bij rouwverwerking evenveel geld ontvangt als bij een ernstige ziekte. Om dit te kunnen beoordelen moet je aangeven wat er met je aan de hand is, voordat je geld ontvangt. Dit zorgt heel snel voor frictie met het feit dat iemand niet meer informatie met de groep hoeft te delen dan dat hij wil. Als iedereen verplicht was alle ins en outs van zijn arbeidsongeschiktheid te moeten vertellen zou de structuur van de groep weer veel te veel gaan lijken op een grote verzekeringsmaatschappij, en dat is wat ze júist proberen te vermijden.

Is het dan zo dat er naast dit criterium helemaal geen regulering nodig is om tot onderlinge overeenkomsten te komen? Daar doelt het broodfonds wel op.  Sterker nog: het uitgangspunt is dat te veel regels het broodfonds belemmeren. Zo min mogelijk vastleggen zorgt voor een betere sfeer binnen de groep.

Blijft deze coöperatieve benadering overeind?

Het fenomeen broodfondsen groeit in Nederland. Vandaag de dag zijn er al 17.500 ondernemers die zich bij een fonds hebben aangesloten.[ii] Populair, omdat het niet wil lijken op de grote boze verzekerings-maatschappijen. Een prachtconcept waar je elkaar vertrouwt en brood op de plank hebt als je ziek wordt. Dit klinkt als een perfect systeem, maar er is een belangrijk obstakel. De praktijk leert dat volledig op elkaar vertrouwen met zo min mogelijk regulering helemaal niet zo makkelijk is. Je zult elkaar blind moeten vertrouwen. Er zal een balans moeten zijn tussen vertrouwen en regulering. Tot nog toe gaat dit in de praktijk nog goed. En zolang dit goed gaat, heb je een succesformule te pakken, die minder kost dan een traditionele verzekering.

Lisan Gerrits

Voetnoten

1.https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/28/20-procent-zzp-ers-verzekerd-voor- arbeidsongeschiktheid.

2.Hoge Raad, 13 maart 1981, ECLI: ECLI:NL:HR:1981:AG4158.

3.https://www.broodfonds.nl.

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan