Wie houdt er nou niet van The Beatles? De ondertoon van de vraagstelling maakt deze bijna retorisch. Zelfs wanneer de hits van deze legendes niet in je persoonlijke spotifylijst staan – wat mij overigens zal verbazen –, durf ik wél met volle zelfverzekerdheid te stellen dat de hedendaagse student in de kroeg regelmatig ‘Hey Jude’ of ‘Let it be’ uit volle borst meeschreeuwt.
Dat The Beatles muziek populair en gewild is, komt zo nu en dan ook in de rechtszaal aan de orde. Bijvoorbeeld in de zaken rondom de geluidsbanden van The Beatles. De afgelopen jaren hebben er zowel strafzaken als civiele zaken plaatsgevonden, waarin gestolen geluidsbanden van The Beatles de hoofdrol hebben gespeeld. Op 29 maart 2016 deed het gerechtshof, nadat op 20 januari 2009 de Hoge Raad erover oordeelde, de laatste uitspraak in de civiele procedure. In dit artikel zal ik deze zaken nader belichten.
De zaken gaan over twee Nederlanders die begin 1993 in Engeland opnamen van The Beatles kochten. De opnamen waren in 1969 gemaakt voor de film ‘Let It Be’ (1970). Dat deze Nederlanders echte Beatles fans zijn, is al af te leiden uit het aankoopbedrag. De opnames zijn dan ook gekocht voor niet minder dan £ 30.000.
De desbetreffende geluidsbanden waren gekocht van een ex-werknemer van de platenmaatschappij van de Beatles, namelijk ‘Apple Films Ltd’, opgericht door The Beatles (NB: Niet ‘Apple van de IPhone e.d.).1 De ex-werknemer beweerde dat hij de banden van John Lennon had gekregen.2 Het gaat om ruim 500 banden, met zo’n 80 uur aan opnamen. Door het gebruikte type bandrecorder, kregen deze banden de naam ‘Nagra-tapes’.
In 2002 kregen de Nederlandse autoriteiten een zogenaamd rechtshulpverzoek vanuit London. In dit rechtshulpverzoek werd gevraagd om in beslagname van de Nagra-tapes en teruggave daarvan aan de Engelse politie. Een dergelijk rechtshulpverzoek was mogelijk, omdat de lidstaten van de Europese Unie in 2000 de ‘Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in Strafzaken’ hebben ondertekend.3
De Crown Prosecutor Head of London4 maakte bij de Nederlandse autoriteiten bekend dat onder meer de verkoper van de geluidsbanden verdacht werd van de diefstal en heling daarvan, in de periode van 1973-1995. Uiteindelijk is deze Britse verkoper hier ook voor veroordeeld. In 2003 heeft de Nederlandse Staat de geluidsbanden in beslag genomen, nadat op 10 januari een huiszoeking had plaatsgevonden bij de Nederlandse koper.5 6 Daar werden 571 Nagra-tapes gevonden.
Ook in de strafzaak komen civielrechtelijke aspecten aan bod. Zo overwoog de Rechtbank Amsterdam dat de opnamen niet zijn gekocht van een persoon die zijn bedrijf heeft gemaakt van het verhandelen van soortgelijke zaken aan het publiek in een daartoe bestemde bedrijfsruimte, anders dan als veilinghouder. Daarom kwam de strafrechter van de rechtbank tot de conclusie dat de bescherming op grond van 3:86 lid 3 BW tegen een revindicatie van Apple Films, niet zou opgaan. Daarom oordeelde de rechtbank dat het niet onredelijk en niet maatschappelijk onverantwoord is om de inbeslaggenomen geluidsbanden terug te geven. De geluidsbanden moesten dus weer richting Apple Films.
In cassatie beoordeelt ook de Hoge Raad het feitencomplex in het licht van art. 3:86 lid 3 BW. De Hoge Raad zegt echter dat er in casu vanuit gegaan moet worden dat de driejarentermijn voor revindicatie verlopen. Daarom heeft 3:86 lid 1 BW haar volle werking. Dat betekent dat het erop aankwam of de geluidsbanden anders dan om niet en te goeder trouw door de Nederlanders waren verkregen. Echter had de rechtbank daaromtrent onvoldoende vastgesteld, waardoor de bestreden beschikking volgens haar niet naar behoren was gemotiveerd. Daarom slaagde het middel dat hierover klaagde.7
Ook civiel werd er over de Nagra-tapes geprocedeerd. Zo zag het rechtbank Den Haag de zaak voor de eerste keer in 2013 onder ogen. Het ging daar om de vraag of de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de geluidsbanden aan Apple Films over te dragen. Was dit een inbreuk op de eigendomsrechten van de Nederlandse kopers? Daarvoor onderzocht de rechtbank of de Nederlanders: (a) eigenaar waren geworden en gebleven van de geluidsbanden; (b) of de Nederlanders rechthebbende waren van de eventuele auteursrechten op de werken van The Beatles. Dit laatste had te maken met de waarde en de mogelijkheid van commercieel gebruik van de geluidsbanden.
De Rechtbank Amsterdam had in, zoals hiervoor blijkt, al overwogen dat Apple Films eigenaar was van de geluidsbanden. Dit is op te maken uit het feit dat 3:86 lid 3 geen bescherming biedt tegen de actie uit revindicatie door Apple Films. Er was volgens de Rechtbank Amsterdam door een beschikkingsonbevoegde geleverd. Verder zouden de Nederlandse kopers zich niet slechts tegen de betwisting dat zij van de geluidsbanden eigenaar zijn geworden kunnen verweren door te zeggen dat zij deze hadden gekocht. Dat had ook te maken met art. 552a SV op de voet waarvan de geluidsbanden waren afgegeven Apple Films. Art. 552a SV zegt namelijk niks over wie de eigendom heeft. Daarbij komt dat de beslissing van het hof in de strafzaak deed vermoeden dat de Nederlandse kopers níet de eigendom hadden verkregen. De eisers hadden volgens de Rechtbank Den Haag dan ook in de 552a-procedre rechtsmaatregelen moeten treffen om alsnog de eigendom van de geluidsbanden vast te stellen. Dit hebben de twee Nederlanders echter nagelaten. Ook bestond er nog onduidelijkheid over welk recht nou van toepassing was. De Rechtbank Den Haag vond dan ook dat onvoldoende onderbouwd is dat er inbreuk is gemaakt op de eigendomsrechten van de Nederlanders, door afgifte van de geluidsbanden aan Apple Films.
Ook bleek er niet van schade aan de kant van de Nederlanders, nu zij – óók indien zij wel de eigendom van de geluidsbanden hadden gehad – geen kosten hebben gemaakt om de banden terug te vorderen. De schadevergoeding van €650.000, zoals gevorderd door de Nederlanders, werd niet toegewezen.8
De finale
Het Gerechtshof Den Haag boog zich op 29 maart 2016 over de zaak gebogen. Daar beriepen de Nederlanders zich nog op verrekening uit Rekening Courant overeenkomst, maar dit had weinig succes. Dit had te maken met het feit dat er volgens ons Internationaal Privaatrecht geen Nederlands recht van toepassing zou zijn. Daarmee hadden de Nederlanders niet voldoende gemotiveerd gesteld dat zij de eigendom hadden verkregen. Ook een beroep op de verjaringstermijn op grond van art. 3:109 jo. 3:119 lid 1 jo. 3:105 (en 3:306) BW mocht niet baten. De zaak werd gecompliceerder omdat hier de aspecten van Internationaal Privaatrecht om de hoek kwamen kijken. Het Hoger beroep bood geen soelaas voor de Nederlandse kopers. Zij vinden bot bij het gerechtshof, dat het vonnis van de Rechtbank Den Haag bekrachtigde. De staat heeft niet onrechtmatig jegens de Nederlanders gehandeld. Anders gezegd, de banden zijn niet ten onrechte door de Nederlandse Staat afgegeven aan het bedrijf van de erven van The Beatles.
Al met al is er veel geprocedeerd over de geluidsbanden van The Beatles. De Nederlandse kopers zullen flink gebaald hebben. Dus voordat je straks in het buitenland een flink bedrag uitgeeft aan verzamelgoederen van je favoriete band, wees gewaarschuwd! Voor je het weet gaan de spullen met een enkeltje terug de grens over en sta jij met lege handen.
Leon Benjamins