We hebben allemaal wel eens gehoord over illegale orgaanhandel. Gruwelijke verhalen over mensen die worden gekidnapt, waarna een nier wordt verwijderd om verkocht te worden of die na kroegentocht uit hun narcose ontwaken in een badkuip en een orgaan blijken te missen. De illegale orgaanhandel wordt algemeen gezien als georganiseerde misdaad aangestuurd door maffia-achtige netwerken die arme mensen uitbuiten voor hun organen.1 Dit artikel zal allereerst ingaan op de wereldwijde orgaanhandel. Daarna zal er worden gekeken hoe er wordt omgegaan met gekochte organen in Nederland.
Wereldwijd bestaat er een tekort aan donoren. Dit heeft – naast regulatie – ook geleid tot een internationale handel in organen, waarbij ontvangers van organen naar het buitenland reizen om organen te kopen. Deze internationale handel wordt gezien als een probleem voor het internationale gezondheidsbeleid.
De World Health Assembly (WHA), wereldwijd het hoogste orgaan met betrekking tot gezondheidsbeleid, nam in 2004 dan ook al een resolutie aan waarin het zijn lidstaten aanspoorde om de armste en kwetsbaarste groepen te beschermen tegen ‘transplantatie toerisme’.2 Dat er ook in Nederland aandacht voor dit probleem bestaat blijkt wel uit de diverse keren dat er Kamervragen over dit onderwerp zijn gesteld.3
Volgens de Guiding Principles van de World Health Organisation (WHO) moeten levende donoren genetisch, wettelijk of emotioneel gerelateerd aan hun ontvanger zijn. Deze Guiding Principles zijn echter niet bindend voor landen. In de verschillende Europese landen bestaan dan ook verschillende mogelijkheden tot orgaandonatie van levende donoren. Zo kent Estland een strikte regeling waarbij als levende donor alleen gedoneerd mag worden aan familieleden of echtgenoten.
In landen als Nederland, Denemarken en Zwitserland zijn er dan weer geen regelingen betreffende de relatie die de donor en de ontvanger met elkaar moeten hebben of welke procedure gevolgd moet worden.4 In lijn met dit grote verschil in wetgeving, is er ook een groot verschil in het aantal donaties van organen van levende personen in de verschillende landen in Europa.5
Door het tekort aan donoren, blijft het echter niet alleen bij de legale donaties van organen. De illegale organenhandel is een handel waar veel geld in omgaat. Volgens een rapport van de Global Financial Integrity zou de illegale orgaanhandel jaarlijks tussen de 840 miljoen en 1,7 miljard dollar opbrengen van zo’n 12.000 illegale transplantaties.6
Landen als Egypte, China, India, Pakistan en de Filipijnen zijn hierbij over het algemeen de landen die organen ‘exporteren’. Landen als Amerika, Canada, Israël, het Verenigd Koninkrijk en enkele andere Europese landen zijn de landen die de organen ‘importeren’.
“Van de 241 ondervraagden zei niemand de patiënt bij de politie aan te geven als er een vermoeden is dat de patiënt de nier heeft gekocht in het buitenland.”
De orgaanhandel is wereldwijd verboden door onder meer de WHO en de Verenigde Naties.7 Toch weerhoudt dit men er niet van om te handelen in organen. Vervolgingen van orgaanhandelaren blijken praktisch niet te bestaan, ondanks het feit dat er jaarlijks vele illegale transplantaties plaatsvinden.8 Ook Nederlanders maken zich schuldig aan het kopen van organen in het buitenland. Op grond van de Wet op de orgaandonatie is het in Nederland verboden om een vergoeding te ontvangen of betalen bij orgaandonatie. Transplantatie-professionals die de ontvanger voor en na de operatie behandelen, zouden een rol kunnen spelen in het identificeren en aangeven van het kopen van organen. Zij merken echter een spanning tussen hun verplichting om medische zorg te geven en hun geheimhoudingsplicht aan de ene kant en hun taak om schade bij de donor te voorkomen aan de andere kant.9 In een enquête uit 2017 onder transplantatie-professionals gaven 100 van de 241 aan dat ze patiënten hadden behandeld die naar buiten de Europese Unie waren gereisd voor een niertransplantatie. 31 van hen gaven aan dat ze zeker wisten dat de nier gekocht was, 56 van hen gaven aan dat ze vermoedden dat de nier gekocht was.
Hoewel uit dezelfde enquête blijkt dat 98,3% van de ondervraagden wist dat het kopen van nieren verboden is in Nederland, was er bijna niemand die aangaf de patiënt bij de politie aan te geven. Van de 241 ondervraagden zei niemand de patiënt bij de politie aan te geven als er een vermoeden is dat de patiënt de nier heeft gekocht in het buitenland. Zou de patiënt vertellen dat de nier in het buitenland is gekocht, dan zouden slechts zes van de 241 transplantatie-professionals dit aangeven bij de politie.10
Wetgever machtloos
Wereldwijd blijkt er dus sprake van een grote orgaanhandel. Toch wordt er nauwelijks wat tegen gedaan. Uit het onderzoek onder de transplantatie-professionals in Nederland blijkt echter al hoe lastig dit is. Als in een land als Nederland, waar men eerder geneigd is zich aan de wet te houden en naar de politie te stappen dan in de meeste derdewereldlanden, artsen al nauwelijks naar de politie stappen als zij weten dat er sprake is van een gekocht orgaan, is het voor politie wereldwijd niet te doen om de orgaanhandel aan te pakken. Daarvoor zal toch echt de hulp van burgers, en dan voornamelijk artsen, nodig zijn. Tot op heden blijkt het voor de politie echter erg lastig om de orgaanhandel aan te pakken, nieuwe ideeën om de orgaanhandel aan te pakken door de wetgever en politie lijken dan ook noodzakelijk.
Joep Verheij