‘If Hillary Clinton can’t satisfy her husband, what makes her think she can satisfy America?, tweette Donald Trump in 2015. De Amerikanen zijn er vandaag de dag aan gewend. Ze kijken niet meer raar op van een uitgesproken tweet die president Trump de wereld in slingert. Hoe zou het in Nederland zijn als Mark Rutte dit zou doen? Onze minister president distantieert zich regelmatig van opmerkingen zoals de ‘kopvoddentaks’. Toch worden Wilders’ uitspraken regelmatig breed uitgemeten in de pers en heeft hij bijna een miljoen volgers op Twitter. Maar moeten de media het populisme wel zo’n podium geven? Of doen ze er juist goed aan door het te negeren? Zijn de media in dit verhaal nou de good guys of de bad guys?
Wij burgers krijgen onze informatie over de politiek voornamelijk binnen door middel van het nieuws, via krant, tv, radio of internet. Wie verwerft anno 2017 zijn kennis nog via een informatiefolder van een politieke partij? Journalisten uiten hun politieke voorkeur zo min mogelijk en het NOS journaal probeert de politiek zo objectief mogelijk te verslaan. Dit is echter niet altijd zo geweest. Nederland kende tot eind jaren 60 een sterke partijpers. Je las toen vooral over ideeën en kennis van je politieke voorkeur. Dit was met name het gevolg van de politieke en religieuze verzuiling. Zo luisterden socialisten naar de VARA, lazen ze Het Vrije Volk en lazen katholieken de Volkskrant en luisterden ze naar de KRO.1 Journalisten toonden vaak een sterke politieke voorkeur, terwijl wij vandaag de dag geen flauw benul hebben op welke partij Eva Jinek stemt. Tegenwoordig wordt vaak geroepen dat het vertrouwen in de democratie lager is dan ooit. Ik denk echter dat er eerder sprake is van een gebrek aan vertrouwen in onze Tweede Kamerleden en bewindslieden. Dit gebrek aan vertrouwen heeft twee oorzaken. Ten eerste zijn we politiek meer gaan zien als een strategisch spel dat gespeeld wordt door politici. De inhoud is naar de achtergrond geraakt. Nieuwsberichten belichten met name het spelletje dat in Den Haag wordt gespeeld, niet meer het inhoudelijke debat dat de partijen met elkaar voeren.
Wel zien we dat in Nederland door ons meerpartijenstelsel, het politieke strategische spel milder wordt gespeeld dan in menig ander land. Vooral de coalitiepartijen stellen zich buigzaam op, zij moeten er uiteindelijk toch met elkaar uit zien te komen. In landen met een tweepartijenstelsel, zoals de Verenigde Staten, gaat het er veel harder aan toe. In deze landen geldt het ‘the winner takes it all’ principe. Hierdoor zijn partijen met name in een campagneperiode vooral gericht op het neerhalen van de tegenstander. Ook dit komt niet tegen goede aan de inhoud.2
Ten tweede worden politici tegenwoordig op persoonlijk vlak breed uitgemeten in de media. De aandacht gaat vooral naar de persoonlijkheden van degenen die ons land besturen, niet naar de politieke partijen die ze vertegenwoordigen. Zo kopte de Volkskrant in 2016 dat Lodewijk Asscher tijdens zijn regeerperiode élke ochtend zijn kinderen naar school heeft gebracht.3 Wij beoordelen onze volksvertegenwoordigers op hun charisma, soms met groot ‘succes’. Een van de meest charismatische leiders die de Nederlandse politiek gekend heeft is Pim Fortuyn. Zijn opkomst bracht een grote verandering in onze politieke cultuur met zich mee. Hij gaf het startschot voor het begin van een nieuw soort populisme in de Nederlandse politiek.
Zodra Pim Fortuyn de politieke arena betrad verdween onze gematigde politieke correctheid in één klap. Er kwam een verharde en emotionele politieke cultuur voor terug. Fortuyn daagde de toenmalige politieke gevestigde orde uit. Hij vertegenwoordigde de boosheid en ontevredenheid van de burger. Dat hij vervolgens beloftes deed die hij niet kon nakomen, deed geen afbreuk aan zijn populariteit. Fortuyn ging als eerste verder dan datgene wat de oppositie altijd behoorde te doen. Hij leverde niet alleen kritiek, maar ging een stap verder door te stellen dat de regering er jarenlang een puinhoop van had gemaakt en er dingen drastisch moesten veranderen. De politiek moest minder elitair zijn, de gewone mens moest beter worden gehoord. Fortuyn vestigde de aandacht op zijn persoonlijkheid, kritiek vatte hij op als een persoonlijke aanval. In het tijdperk van de LPF (Lijst Pim Fortuyn) werd inhoud ondergeschikt aan persoonlijk charisma. Dit zag je vooral terug in verkiezingsdebatten.
Fortuyn wist precies hoe je de media moest gebruiken. Hij plaatste zichzelf voortdurend in de slachtofferrol, net als Geert Wilders later zou gaan doen. Hij heeft jarenlang gesteld dat de media hem tegenwerkten. Dat is slim voor een extreem links of extreem rechtse partij. Kijk maar naar de vorige verkiezingen: Wilders werd de op een na grootste partij.4 Na de moord op Pim Fortuyn was Geert Wilders één van de politici die aan de slag ging om het gat te vullen dat Fortuyn had achtergelaten. Wilders wil zichzelf isoleren van de rest en plaatst zichzelf voortdurend buiten de groep van ‘elitaire’ politici. Hij kent de gouden formule: je wint de verkiezingsstrijd door permanente aanwezigheid in de media. Zijn mediabewustzijn is enorm. Hij weet dan ook keer op keer in te spelen op de onderbuikgevoelens van de kiezer. Overigens is het belangrijk te benoemen dat populisme niet alleen extreem rechts, maar ook extreem links kan zijn. Zo was de SP in de jaren 90 erg populistisch. Onder Emile Roemer had de SP een minder populistische uitstraling.
De media zijn zich vaak onvoldoende bewust van de grote rol die ze spelen in het politieke proces. Hoe meer nadruk zij leggen op het strategische spel dat in Den Haag wordt gespeeld, hoe minder het inhoudelijke debat aan de orde komt. En juist op de inhoud zal het populisme het onderspit delven. Waar Geert Wilders het strategische spel tot in de puntjes beheerst, gaat hij op de inhoud onderuit. Het populisme brengt simpelweg geen oplossingen, het is te oppervlakkig. Populisten zoals Fortuyn en Wilders geven voornamelijk kritiek, ze willen overal tegenaan schoppen.5
“En juist op de inhoud zal het populisme het onderspit delven.”
De media streven er naar hun berichtgeving aan te passen aan het publiek waarop ze gericht zijn.6 Het publiek wil tegenwoordig vooral spanning en sensatie, waardoor de inhoud achterwege blijft. De burger raakt onvoldoende geïnformeerd, en zo neemt het vertrouwen in de bestuurders van ons land af. Een wantrouwende kiezer wil zijn gevoel terug zien in de politicus op wie hij stemt. Populisten verruwen de politiek en maatschappij, ze spelen in op de emotie van de kiezer. Social media is de ideale plek om dit te doen. Ook vindt op social media geen inhoudelijke controle plaats op wat politici de wereld in sturen. Bij een krant wordt gecheckt of datgene wat wordt gesteld ook daadwerkelijk klopt. Deze feitencheck ontbreekt op Twitter en Facebook. De ‘alternative facts’ van Donald Trump tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 zijn hier een perfect voorbeeld van. Een politicus kan op social media stellen wat hij wil, met een beetje geluk geloven zijn volgers hem blindelings.
De laatste jaren zijn alle politieke partijen zich bewust geworden van de machtige positie die de media hebben in de verkiezingsstrijd. Communicatie is voor partijen belangrijker dan ooit. Vandaag de dag verkiest dan ook iedere campagnestrateeg een uurtje live gaan op facebook boven een uur flyeren op de markt in Arnhem. Het populisme is bij uitstek de stroming die gebruik maakt van de belangrijke rol die media hebben in Den Haag. Populisme is nooit saai, omdat een populist zich altijd anders wil opstellen dan de rest. Door de enorme nieuwsfactor die politici als Wilders, Trump en Baudet hebben krijgen ze keer op keer het podium waar ze zo naar hunkeren.
Charlotte Schuring