Back

Meer stukken, minder inzicht door Europawet

  • 21 Dec 2023
  • No comments

“Het moet van Europa.” Met andere woorden: Nederland heeft zich als lidstaat nou eenmaal gecommitteerd aan de Europese Unie en haar wetgeving. Een nogal kort door de bocht en onbevredigend antwoord vanuit het kabinet, volgens het Parlement. Aanleiding voor verandering. Om de informatiepositie van zowel de Staten-Generaal als die van de burgers te versterken is de zogenaamde Europawet voorgesteld over de EU-informatievoorziening. Het valt echter te betwisten of deze wet daadwerkelijk gaat zorgen voor beter geïnformeerde kamerleden. Want in hoeverre gaan de extra te lezen stukken bijdragen aan betere – en voornamelijk effectievere –  politieke besluitvorming?

Inlichtingenplicht

Als lidstaat van de EU beslist Nederland even goed mee over de wetgeving van de EU. (1) Het Nederlandse parlement heeft informatie nodig over welke rol de regering speelt in de totstandkoming van Europese regels. Vooralsnog zijn afspraken hierover op organische wijze tot stand gekomen en enkel vastgelegd in Kamerbrieven. (2) De EU-informatievoorziening is hiermee ingevuld door de inlichtingenplicht uit artikel 42 en 68 van de Grondwet. Uit onder andere het coalitieakkoord blijkt dat enkel deze codificatie niet meer volstaat en een uitgebreidere wettelijke basis wenselijk is. (3) Het kabinet streeft naar meer transparantie omtrent besluitvorming in de EU voor de Eerste en Tweede Kamer en burgers. Zichtbaarheid van resultaten zoals kwartaaloverzichten, BNC-fiches, geannoteerde agenda’s en verslagen van Europese Raadsbijeenkomsten worden verankerd in de wet met als doel de toegevoegde waarde van het EU-beleid te duiden.

Versteviging informatiepositie

Wanneer Kamerleden hun invloed binnen Europese besluitvorming willen vergroten is het van evident belang dat zij het werk van het kabinet voldoende kunnen controleren. Uit het rapport Kamminga blijkt dat voor de Tweede Kamer adequate controle en grip op de inzet van de regering bij Europese besluitvorming een terugkerend aandachtspunt is. (4) Een stevige informatiepositie is hierin essentieel. Het ontbreken van een dergelijke wet is een groot gebrek volgens Kamerleden en de Staatscommissies. (5) Zij beogen een verstevigde en bestendige informatiepositie om te voldoen aan hun controlefunctie.

Nadere uitwerking

De informatiepositie van het parlement in EU-zaken wordt in de kern verankerd in de Europawet door het vastleggen van informatie-afspraken. Dilemma’s die opspelen bij het opstellen van de wet zijn onder andere de afweging van tijdigheid en volledigheid van informatie richting de Kamer tegenover de capaciteit bij ministeries om als kabinet strategischer en selectiever te opereren in de EU. Daarnaast het vermogen van het parlement om deze informatie weer te kunnen verwerken. (6) Ondanks de complexe uitwerking vanwege een aantal fundamentele complicaties is het kabinet met nauwe betrokkenheid van de kamer er in geslaagd een concept wetsvoorstel op te stellen in juli 2023. (7) Het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit gaan onder andere in op de belangrijke beginselen voor EU-informatievoorziening: welke informatie specifiek, hoeveel tijd en behoud/bevordering van de kwaliteit van de EU-informatievoorziening. (8)

Noodzaak en effectiviteit

Inmiddels is er door de Raad van State op 3 november 2023 een advies over de Europawet uitgebracht. (9) Ook daaruit blijken de hiervoor geschetste dilemma’s problemen op te leveren. Allereerst zet de Raad van State haar vraagtekens bij de effectiviteit van het wetsvoorstel en dan met name het capaciteitsvraagstuk. De RvS wijst in haar advies op een motiveringsgebrek ten aanzien van de meerwaarde van de wet in de praktijk. Dit omdat de huidige informatie afspraken vooralsnog altijd goed worden nagekomen. (10) Ook stelt het wetsvoorstel op dit moment een minimum aan de informatie die de regering aan het parlement verstrekken moet. Er wordt hierbij geen rekening meer gehouden met de daadwerkelijke vraag om informatie in het concrete geval. Dit terwijl de RvS in haar advies juist aangeeft dat er behoefte bestaat aan selectie en duiding van de informatie voorhanden. Op die manier wordt effectiviteit bewaard en raken kamerleden niet onnodig overbelast.

Ongewenste neveneffecten

Inmiddels is er door de Raad van State op 3 november 2023 een advies over de Europawet uitgebracht. (9) Ook daaruit blijken de hiervoor geschetste dilemma’s problemen op te leveren. Allereerst zet de Raad van State haar vraagtekens bij de effectiviteit van het wetsvoorstel en dan met name het capaciteitsvraagstuk. De RvS wijst in haar advies op een motiveringsgebrek ten aanzien van de meerwaarde van de wet in de praktijk. Dit omdat de huidige informatie afspraken vooralsnog altijd goed worden nagekomen. (10) Ook stelt het wetsvoorstel op dit moment een minimum aan de informatie die de regering aan het parlement verstrekken moet. Er wordt hierbij geen rekening meer gehouden met de daadwerkelijke vraag om informatie in het concrete geval. Dit terwijl de RvS in haar advies juist aangeeft dat er behoefte bestaat aan selectie en duiding van de informatie voorhanden. Op die manier wordt effectiviteit bewaard en raken kamerleden niet onnodig overbelast.

Al met al is het eindoordeel van de RvS overwegend positief. De afdeling advisering toont begrip voor het feit dat de regering gehoor geeft aan de roep om een Europawet. Doch is er de dringende vraag voor een betere motivering van het wetsvoorstel omtrent de noodzaak en de effectiviteit. Dit wordt bevestigd door de uitgewerkte ongewenste neveneffecten zoals de angst voor juridisering. Ook vermoedt de RvS dat de meerwaarde van de wet in de praktijk beperkt zal zijn. Voor effectieve parlementaire invloed is er meer nodig dan alleen een wettelijke verankering van de al bestaande informatie afspraken. Meer stukken leiden namelijk niet direct tot meer inzicht. Voor betere controle is naast goede en tijdige informatievoorziening de prioritering en een betere duiding van de al bestaande informatie minstens net zo van belang. Het huidige wetsvoorstel verandert de inhoud van de afspraken niet, waardoor het niet duidelijk is wat een dergelijke wettelijke verankering effectief zal gaan bijdragen aan het oplossen van de bestaande problemen in de praktijk.

redacteur
Lindgerd Pauwels
Voetnoten

1. ‘Nederland en de Europese Unie’, rijksoverheid.nl.

2. Kamerstukken II 2019/20, 22112, nr. 2898.

3. Coalitieakkoord 2021-2025, Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst.

4. Kamerstukken II 2021/22, 22112, nr. 3271.

5. M. Van Trigt, ‘Raad van State betwijfelt nut ‘Europawet’’, binnenlandsbestuur.nl 10 november 2023.

6. ‘Tactisch en praktisch, naar een toekomstbestendige coördinatie van het Nederlandse Europabeleid’, iob-evaluatie.nl 2021.

7. ‘Wet EU-informatievoorziening Staten-Generaal’ wetgevingskalender.overheid.nl.

8. ‘Ministerraad akkoord met wetsvoorstel Europawet’, rijksoverheid.nl 7 juli 2023.

9. ‘Wet EU-informatievoorziening Staten-Generaal’, raadvanstate.nl 6 november 2023.

10. ‘Kamerbrief hoofdlijnen Europawet’, rijksoverheid.nl 3 juni 2022.

JFV Groningen

Comments

Thank you for your comment. It will be shown after approval.

    There are no comments yet