Op vrijdag 22 september gaat bij veel studenten de vlag uit. Niet alleen omdat het weekend begint, maar ook omdat uitwonende studenten een beurs ‘krijgen’ van maar liefst 439,20 euro per maand! (1) Toch is het bij lang niet iedereen feest. Een groot aantal studenten krijgt dit mooie bedrag door de neus geboord, omdat zij vallen onder het eerder geldende sociale leenstelsel. De financiële tegemoetkoming, die is opgenomen in het coalitieakkoord van december 2021, valt tegen en zorgt voor een opstand onder de studenten. (2) Hoe is dit besluit beleidsmatig tot stand gekomen en waarom biedt het evenredigheidsbeginsel geen uitkomst voor deze groep studenten die nu de ‘pechgeneratie’ wordt genoemd?
Back
Het (Ome) DUO dilemma
- 22 Sep 2023
- No comments
Efficiëntieslag
Op het gebied van studiefinanciering moet er eind jaren negentig een efficiëntieslag worden gemaakt. Al langere tijd wordt er gezocht naar een oplossing voor het kostenprobleem. Nog voordat de basisbeurs werd afgeschaft, was er behalve het leenstelsel nog een andere mogelijkheid in beeld: de Academicusbelasting. De Commissie Uitgangspunten Nieuw Studiefinancieringsbeleid (CUNS) komt, onder leiding van Willem Vermeend, in 2003 tot de conclusie dat de voorkeur uitgaat naar een leenstelsel met giften voor de lagere inkomensgroepen: het sociale leenstelsel. Dit vanwege de juridische en praktische onmogelijkheid van de academicusbelasting. (3)
Beleidsgevangenis
Een nieuwe opzet van het studiefinancieringsbeleid blijkt een grote operatie die vooral wordt belemmerd door de gemiddeld korte zittingsduur van regeringen in de eenentwintigste eeuw. Meerdere gebieden behoeven gelijktijdig een hervorming, zoals collegegelden, studieduur en inkomensverhoudingen. Dit komt door de grote mate van samenhang van deze gebieden in de uiteindelijke gevolgen van de verandering. Er ontstaat een pad waar nauwelijks meer van kan worden afgeweken, een zogenaamde ‘beleidsgevangenis’. (4) Deze druk leidt steeds meer politieke partijen weg van de basisbeurs en in de richting van een systeem van leningen en aanvullende steun voor lagere inkomensgroepen.
Bewuste politieke keuze
Op 20 januari 2015 is de kogel door de kerk. De Tweede Kamer gaat – na veertien uur debatteren – akkoord met het afschaffen van de basisbeurs en het introduceren van een nieuw ‘sociaal leenstelsel’. (5) De grondslag van het besluit is tweeledig. De jaarlijks stijgende studentenaantallen (van 493.900 nieuwe studenten in 2004 naar 606.300 in 2010) in combinatie met de bankencrisis in 2008 en de daaropvolgende economische recessie, geeft de doorslag voor een miljardenbezuiniging. Ook op het onderwijs moet worden bezuinigd. (6) De politieke partijen zijn het met elkaar eens, zij het elk met hun eigen reden, en een zogenaamd ‘Window of Opportunity’ vormt zich. Het linkse blok ziet in de afschaffing van de basisbeurs een einde aan het subsidiëren van de hogere inkomens. De VVD ziet een extra bezuiniging in het crisismanagement en D66 krijgt haar investering in het hoger onderwijs. (7)
Onevenredigheid
De situatie van gedupeerde studenten door het leenstelsel is bijzonder, omdat het gaat om een relatief kleine groep mensen. Dit vanwege het tijdspad waarin de studenten op verschillende momenten zijn begonnen met studeren. De ene student heeft hierdoor een grotere achterstand dan de andere, vanwege het verschil in opgebouwde schuld. Je kan dus stellen dat de ene groep studenten onevenredig hard wordt getroffen door het gevoerde overheidsbeleid in vergelijking met de andere groep. De leenstelselgeneratie heeft daarnaast maar beperkt geprofiteerd van de bij het leenstelsel ingevoerde onderwijsinvesteringen. (8) Levert dit strijd op met het evenredigheidsbeginsel ex art. 3:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht?
Harmonisatie
Om antwoord te geven op de hiervoor gestelde vraag, moeten we eerst terug in de tijd. Het Harmonisatiewet-arrest leert ons dat het niet de eerste keer is dat studenten fel in opstand komen tegen beleidsveranderingen die in het kader van studiefinanciering worden doorgevoerd. Destijds deed zich eveneens een achteruitgang in de rechtspositie van studenten voor vanwege bezuinigingsmaatregelen. Die maatregelen resulteerden in de invoering van nieuwe bepalingen in de Harmonisatiewet. De studenten komen in protest en spannen een kort geding aan tegen de staat. Uiteindelijk oordeelt de Hoge Raad dat artikel 120 van de Grondwet toetsing van de wet aan (ongeschreven) fundamentele rechtsbeginselen verbiedt. Wel levert de nieuwe Harmonisatiewet strijdigheid op met het rechtszekerheidsbeginsel en wordt daarom aangepast.
Verdisconteerde omstandigheden
Wanneer sprake is van een beleidskeuze, in dit geval de afschaffing van de basisbeurs in 2015, is er geen sprake van pech. De wetgever heeft alle omstandigheden uitdrukkelijk verdisconteerd en daarmee alle gevolgen uitdrukkelijk gewild. Uit artikel 120 van de Grondwet in combinatie met het Harmonisatiewet-arrest blijkt dat van formele toetsing van wetgeving op evenredigheid nooit sprake kan zijn. (9) Dit komt voort uit de onderlinge verhouding tussen wetgever en rechter, zoals vastgelegd in de trias politica. De Grondwet geeft de rechter geen vrijheid om de wet te toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen. Het toetsingsverbod uit het hiervoor genoemde artikel 120 van de Grondwet staat alleen in de weg, wanneer omstandigheden uitdrukkelijk verdisconteerd zijn. (10) Een rechter mag een beroep op het evenredigheidsbeginsel dus niet inhoudelijk beoordelen. Rechtszekerheidsbeginselen – waaronder ook het evenredigheidsbeginsel – kunnen worden geschonden in het licht van de onschendbaarheid van de wet. (11)
Conclusie
Het stelsel van overheidsuitkeringen kent een hele reeks verschillende wetten en regelingen. Hoe de maatschappij – en de politiek – hiernaar kijkt is continu aan veranderingen onderhevig.Ondanks dat het sociaal leenstelsel de overheid ongeveer een miljard euro per jaar heeft bespaard, is het maatschappelijke en politieke klimaat ondertussen veranderd. Met de terugkomst van de basisbeurs wordt het weer de norm dat de overheid het onderwijs bekostigt. De gevolgen van het leenstelsel kunnen niet met terugwerkende kracht volledig worden hersteld, anders dan de nadrukkelijk beperkte tegemoetkoming die reeds wordt uitgekeerd. Het is en blijft tenslotte een politieke vraag of alle beleidskeuzes die minder goed uitpakken later volledig moeten worden gecompenseerd.
redacteur
There are no comments yet