Back

Een ode aan álle Nederlanders!

Quarantaine week 4. Of week 5? Velen van ons weten het niet meer. De dagen lijken op elkaar, het weekend voelt als een doordeweekse dag en andersom. Nederland zit thuis. Behalve de hardwerkende essentiële beroepen, op hen rust een loodzware last. Om de IC’s niet nog verder te belasten werd het vertrouwde kantoorbureau vervangen door de eettafel. De steden zijn daardoor leger dan wij ooit hebben meegemaakt. De zon schijnt deze weken op de lege terrassen van de cafés. Studenten vertrekken weer naar het ouderlijk huis of blijven juist op hun studentenkamer omdat ze niet terug kunnen. Tóch is er iets bijzonders aan de hand; het saamhorigheidsgevoel overheerst als nooit tevoren.

Het begon allemaal bij de persconferentie van onze minister-president op 16 april. De 1.5-meter samenleving werd aangekondigd. Ook werd samenscholing in grote groepen verboden. Uitgerekend op de commissieavond van onze redactie werden deze maatregelen aangekondigd, ook wij zaten – net als duizenden andere studenten – aan de buis gekluisterd. We keken elkaar met enigszins verbaasde gezichten aan, wat zou dit betekenen voor ons? De gevolgen zouden later duidelijk zichtbaar worden; de universiteit werd gesloten, onze colleges waren voorbij en Groningen veranderde meer en meer in een spookstad.

Toch kwam al snel de ware aard van de Nederlander naar boven; zijn grandioze aanpassingsvermogen. Via Skype en FaceTime hield men contact met de familie, mensen boden zich aan om boodschappen te doen voor hun bejaarde buren. Zo zijn er nog meer duizenden hartverwarmende initiatieven die op touw werden gezet om elkaar door deze bizarre tijden heen te slepen. Tegelijkertijd werd Nederland wekelijks op de hoogte gehouden door onze minister-president, met vaak als afsluiting de kort en bondige woorden; houd vol!

“Houd vol!”

Ook in het bedrijfsleven werd het efficiënt thuiswerken met grote snelheid uitgerold. Toch was dat lang niet overal mogelijk; “Rechtbanken voor onbepaalde tijd gesloten”, kopte het NRC op 26 maart jl. Ook in de wereld van het recht bleek dat direct contact met cliënten en verdachten vrijwel onmogelijk was. Het artikel wees erop dat er zo snel mogelijk werd gekeken naar nieuwe mogelijkheden. “Uitgangspunt blijft ook dan dat er in principe geen zittingen plaatsvinden en er geen fysiek contact is met partijen. Er zal in beginsel telefonisch gehoord worden of van andere mogelijkheden gebruik worden gemaakt, zoals Skype for Business. Schriftelijke procedures blijven, net als nu, zoveel mogelijk doorgang vinden.”[1]

Hierdoor paste dus ook de Rechtspraak zijn manier van werken aan ten gevolge van het virus. Er wordt zoveel mogelijk op afstand gewerkt en veelal met digitale middelen. Recent is bekend geworden dat vanaf 11 mei rechtszaken met procespartijen weer beperkt mogelijk zijn. Strafzaken, jeugd(straf)zaken en familiezaken zullen bij deze heropening prioriteit hebben. Het spreekt voor zich dat sommige rechtszaken meer prioriteit hebben dan de ander.[2]

Om te zorgen dat er over de prioriteit tussen zaken geen misvattingen ontstaan is de Algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak in het leven geroepen. Hierin staat beschreven hoe de gerechten de (zeer) urgente rechtszaken moeten behandelen. Het uitgangspunt zal komende tijd zijn dat de gerechten te allen tijde de (zeer) urgente zaken, genoemd in lijst 1 en 2 van de regeling, móeten behandelen. De behandeling van deze zaken zal wel zoveel mogelijk schriftelijk of via een telefonische (beeld)verbinding plaatsvinden. Deze regeling zal voorlopig gelden tot en met 19 mei 2020 en kan worden verlengd als de toekomstige omstandigheden dat vereisen.[3]

“We zijn er voor elkaar. We zijn er voor onze dierbaren. Dat staat echt op nummer één en daarna, op gepaste afstand, zijn we er ook voor ons Openbaar Ministerie”.

Gerrit van der Burg – de baas van het Openbaar Ministerie – omschreef deze hele situatie al als “spannend, heftig en surrealistisch”. Via een vlog sprak hij zijn personeelsleden toe; “’We zijn er voor elkaar. We zijn er voor onze dierbaren. Dat staat echt op nummer één en daarna, op gepaste afstand, zijn we er ook voor ons Openbaar Ministerie”.[4] Met deze instelling gaan wij komende weken weer langzamerhand uit onze ‘intelligente’ lockdown. Dan gaan we samen weer terug naar het ‘normale’ leven, of naar ‘het nieuwe normaal’, zoals Mark Rutte al aangaf. Toch hopen wij stiekem met zijn allen dat dit een ‘tijdelijk abnormaal’ is.

Dit deed mij denken aan een paar week geleden. In een park in Groningen zat (op gepaste afstand) een oudere vrouw naast mij; ze was die dag ervoor 90 geworden. Haar familie was voor het raam even langs geweest, ze vond het maar niks. ‘Ik heb zelfs de oorlog nog meegemaakt hoor, daar hebben wij ook vrijwel niks van geleerd’, vervolgde ze. ‘Maar ik heb wel het idee dat nu eindelijk mensen beginnen in te zien dat niet álles draait om geld en dat soort dingen, gezondheid staat op nummer één’. Ik knikte instemmend toe, ‘ik hoop het ook’. Kunnen we dat maar vasthouden als we straks weer aan de studie gaan, of naar ons werk. Dat saamhorigheidsgevoel van afgelopen weken. Maar voor nu is de boodschap nog helder; Nederland, houd vol!

Door: Frank Tuin

Voetnoten

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/26/rechtbanken-blijven-voor-onbepaalde-tijd-gesloten-a3994958

[2] https://www.rechtspraak.nl/coronavirus-%28COVID-19%29/Paginas/algemene-regeling-zaaksbehandeling-rechtspraak.aspx

[3] https://www.rechtspraak.nl/coronavirus-%28COVID-19%29/Paginas/algemene-regeling-zaaksbehandeling-rechtspraak.aspx

[4] https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/26/rechtbanken-blijven-voor-onbepaalde-tijd-gesloten-a3994958

JFV Groningen