Een patent, in de Nederlandse mond genoemd octrooi, kennen we waarschijnlijk allemaal wel. Dit is een exclusief eigendomsrecht dat de uitvinder toebedeeld krijgt nadat hij zijn uitvinding heeft geregistreerd bij een octrooibureau.[1]Het is kortgezegd een juridisch beschermingsmiddel, waarmee je anderen voor een bepaalde termijn kunt verbieden jouw vinding na te maken of te verkopen.[2] Zo’n uitvinding kan eigenlijk alles betreffen, als het maar aan een paar voorwaarden voldoet: nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid. Zo kun je wel begrijpen dat er erg veel beschermd kan worden door een patent, waaronder ook medicijnen. De farmaceutische industrie heeft bij het ontwikkelen van nieuwe medicijnen ontzettend veel baat bij dit patentsysteem gezien de gigantische bedragen die hiermee gepaard gaan.
Back
Dé oplossing voor productietekorten van coronavaccins
- In Casu Blog
- 19 Feb 2021
- No comments
Om in het kort de lopende gang van zaken uit te leggen, is het belangrijk om te weten dat ontwikkelaars al snel een patent kunnen verkrijgen bij het ontwikkelen van een nieuw medicijn. Zo kan de ontwikkelaar gedurende een aantal jaren het medicijn produceren zonder last te hebben van andere bedrijven die het medicijn tegen een lagere prijs ontwikkelen en verkopen. Er ontstaat zo eigenlijk een monopolypositie, waardoor de ontwikkelaar zijn eigen prijs kan vragen. Het veelgebruikte argument betreft vooral de hoge kosten die gepaard gaan met de research en ontwikkeling die deze monopolypositie zou rechtvaardigen. Een nadeel dat echter steeds meer op gaat wegen tegen deze kosten is de afweging dat het delen van kennis kan bijdragen aan de verbetering van de gezondheid van de wereldbevolking.
Sinds 1995 is het patent een vrijwel onaantastbaar recht met de komst van het internationale verdrag voor de intellectuele eigendom (TRIPS). Het gevolg van dit verdrag is dat ontwikkelaars van nieuwe medicijnen niet meer zomaar gedwongen konden worden om hun patent te delen met andere fabrikanten tegen redelijke vergoedingen, oftewel dwanglicenties. Sporadisch worden er nog dwanglicenties opgelegd, maar in Europa is dit nog niet weer voorgekomen. Het is dan ook een bijzondere situatie dat er voor het eerst weer door Tweede Kamerleden en Europarlementariërs gesproken wordt over de mogelijkheid om zo’n dwanglicentie op te leggen.[3] Deze discussie laait opnieuw op nu de strijd om de coronavaccins ongeveer een jaar geleden is begonnen. Er zijn inmiddels aardig wat bedrijven waaronder AstraZenica, Pfizer en BioNTech vergevorderd in de zoektocht naar het juiste recept. Naarmate deze ontwikkelingen vorderden waren deze concerns ook bezig met de nodige patenten.
Dat deze patentsystemen en monopolyposities leiden tot een onevenwichtige machtsverdeling wordt nu tijdens de coronacrisis extra duidelijk, gezien de ingewikkelde belangafweging die zich hierbij voordoet. Zal men de monopolypositie van ontwikkelaars moeten accepteren gezien de financiële prikkel om te investeren of toe moeten geven aan een tekort aan productiecapaciteit en te hoge prijzen om een snellere vaccinatie te bevorderen? De mogelijkheid tot dwanglicenties is in zowel de Rijksoctrooiwet en de internationale verdragen vastgelegd, dus waarom zou men hier geen gebruik van maken op een moment als deze?[4]
De onderhandelingsposities van de overheden zijn niet erg sterk. Er kan niet uitgeweken worden naar een goedkoper alternatief en afzien van de koop is in het geval van de pandemie geen optie. Met andere medicijnen is voorgaande jaren wel geprobeerd de positie te versterken door gezamenlijk in te kopen en goede voorwaarden op te stellen.[5] De coronacrisis vergt echter te veel belangen om nu zakelijk en afstandelijk te onderhandelen. Dit heeft als resultaat dat de ontwikkelaars inmiddels buitenproportionele invloed kunnen uitoefenen op de productie van de vaccins.
Het veelgenoemde argument dat de farmaceutische concerns het patent zelf nodig hebben om de investeringen terug te kunnen verdienen en het hoofd boven water te kunnen houden, gaat in het geval van de corona vaccins in veel gevallen niet op. Zo heeft Pfizer aangegeven de patentbescherming niet te willen afstaan, om zo de enorme financiële risico’s terug te kunnen verdienen. Hierbij benadrukte Pfizer meer dan eens een commerciële partij te zijn en geen overheidssteun te hebben ontvangen.Het tegendeel bleek echter waar te zijn. Het vaccin is ontwikkeld tezamen met het Duitse BioNTech, welke verantwoordelijk is voor de vaccintechniek waar het betreffende octrooirecht op rust. De financiële bijdragen vanuit de Duitse overheid en de Europese investeringsbank bedragen inmiddels al bijna meer dan een half miljard.[6]
‘De coronacrisis vergt teveel belangen om nu zakelijk en afstandelijk te onderhandelen, waardoor de ontwikkelaars van de vaccins onwenselijk veel invloed uit kunnen oefenen op de overeenkomsten’
Het toepassen van dwanglicenties wordt al door meerdere landen overwogen en ook in Nederland zijn de mogelijkheden hiervoor in de Tweede Kamer besproken. Zo’n procedure zou echter meerdere maanden duren en veel landen moeten hiervoor wetgeving aanpassen. Dit kost tijd die we ons in deze pandemie niet kunnen veroorloven.[7] Een oplossing hiervoor zou de patent pool kunnen zijn. Via zo’n pool kunnen octrooigerechtigden resultaten beschikbaar stellen voor andere producenten tegen een redelijke prijs. Op deze manier worden onnodige onderzoekskosten voorkomen en kunnen meer partijen beschikken over de informatie om het uiteindelijke vaccin te kunnen produceren.[8] Van belang hierbij is wel dat de producent zich laat leiden door solidariteit en niet door commerciële belangen, aangezien de uiteindelijke ontwikkelaar vrijwillig zal moeten deelnemen aan zo’n patentpool.